Thema 8 executieve functies Flashcards
executieve functies
hogere orde fucties, mentale processen die cruciaal zijn voor doelgericht gedrag, controle processen waardoor personen hun prestaties kunnen optimaliseren in situaties die de werking en coordinatie van basale cognitieve processen vereisen, hebben een metacognitieve rol ze zijn niet gebonden aan een specifiek domeid zoals geheugen of taal, maken de onderscheiding tussen automatisch en gecontroleerd gedrag. gecontroleerd gedrag vereist het gebruik van executieve functies. dat geldt ook voor situaties waarin mensen situaties mentaal simuleren zonder die werkelijk uit te voeren. een aantal aspecten is dan ook gelijk te schalen met het werkgeheugen. Executieve functies worden geassocieerd met de prefrontale cortex.
homunculusprobleem
de mate waarin gedrag automatisch danwel gecontroleerd verloopt, meer een kwestie van geleidelijkheid dan van alles of niets.
Het is ook een valkuil om te denken dat gecontroleerd gedrag een autonoom besturingsmechanisme vereist. controle is meer het resultaat van meerder concurrerende invloeden. beslissingen komen tot stand door interactie van omgevingsinvloeden (bottom-up) en invloeden van motivatie en doelen (top-down).
de prefrontale cortex
3 corticale oppervlakken;
Het laterale oppervlak ligt voor de prematorische gebieden en de frontale oogvelden, het dichst bij de schedel. heeft meer te maken met zintuiglijke input.
Het mediale oppervlak ligt tussen de 2 hersenhelften aan de voorzijde van het corpuscallosum en de voorste cingulate cortex,
Het orbitale/ventromediale opperlak ligt boven de oogkassen en de neusholte. meer verbonden met de mediale temporaalkwabstructuren die essentieel zijn voor lange termijn geheugen en de verwerking van emoties.
De prefrontale cortex heeft verbindingen met vrijwel alle zintuiglijke systemen, motorische systemen en structuren voor affect en geheugen.
De frontaalkwab vormt een groot deel van het brein en kan grofweg onderverdeeld worden in drie delen:
Orbitale frontale cortex. Dit deel bevindt zich ter hoogte van de ogen en is verantwoordelijk voor controle van sociaal gedrag en emotionele interacties. Vooral dit deel is vatbaar voor hersenletsel, zie ook de patiënt Phineas Gage.
Laterale frontale cortex. Dit deel bevindt zich aan de zijkanten van de frontale kwabben en wordt geassocieerd met executieve controle.
Mediale frontale cortex. Dit deel bevindt zich tussen de hemisferen en is gerelateerd aan planning en controle van motorisch gedrag.
Er zijn verschillen tussen de hemisferen. De linkerhemisfeer wordt meer geassocieerd met taal en de rechterhemisfeer wordt meer geassocieerd met aandachtfuncties. Er zijn enkele voorzichtige aanwijzigingen dat er sprake is van enige lateralisatie in de orbitale frontale kwab, waarbij schade aan het linkerdeel depressie kan veroorzaken en schade aan het rechterdeel een persoonlijkheidsstoornis.
Tijdens het leven vinden er veranderingen plaats in de frontaalkwab. In de kindertijd zal de dikte van de frontaalkwab afnemen en zullen de verbindingen tussen de cellen toenemen via een competitie tussen zenuwcellen: verbindingen die vaak worden geactiveerd, worden sterker en verbindingen die zelden worden geactiveerd verdwijnen. Tijdens het ouder worden neemt het aantal cellen af, terwijl de cellen wel harder hun werk doen. Dit is te zien tijdens het uitvoeren van cognitieve taken, waarbij ouderen meer activiteit in de frontaalkwab laten zien in vergelijking met jongeren.
De prefrontale cortex is van belang voor ‘recency memory’; dat wil zeggen dat gebeurtenissen in een goede tijdsvolgorde geplaatst kunnen worden. Mensen met een beschadiging aan de frontaalkwab hebben moeite om herinneringen in de juiste tijd te plaatsen. Daarnaast wordt de frontaalkwab ook geassocieerd met ‘source memory’. Dit geheugen is verantwoordelijk voor het opslaan van de context waarop iets geleerd wordt, bijvoorbeeld de tijd, de plek, de personen die aanwezig waren, enzovoort.
phineas gage
Grote veranderingen in gedrag door ongeval met staaf door hoofd in linker orbifrontale/ventromediale gebied en het gebied linksvoor; essentieel voor het nemen van beslissingen, planning en gedragsregulatie.
FAS-test
test van vloeiende spraak waarbij proefpersonen binnen een bepaalde tijd woorden moeten noemen die beginnen met een bepaalde letter. deze tests vereist vaardigheden als het gebruik van nieuwe strategieen, kiezen tussen alternatieven en het vermijden van herhaling. patienten met laterale prefrontale lesies links hebben hier veel moeite mee.
Meet taakuitvoering executieven functies en prefrontale cortex
->intelligentie
strooptest
responsconflict (lezen gaat automatisch)bij het noemen van de inktkleur van een geschreven kleur, meer integriteit prefrontale cortex (eigenlijk voorste cingulate cortex en het aangrenzende pre sma gebied) overwinnen gewoonte
go/no-go-test
test van responsinhibitie waarbij proefpersonen moeten reageren op een frequente stimulus (go) maar juist niet op een andere stimulus (no-go) het aantal fouten is een indicatie van impulsiviteit. (is eigenlijk mediale prefrontale cortex, het pre sma)Het gaat om de rechter laterale frontaalkwab en de mediale prefrontaalkwab
- Geef een reactie (Go) op een bepaalde set van stimuli.
- Geef GEEN reactie (No Go) op een subset van deze stimuli of bij bepaalde extra stimuli.
- Omdat de No-Go-stimuli in de minderheid zijn, wordt een reactiepatroon van Go-responsen gevormd.
impulsiviteit
gedragsneiging om onmiddelijk te reageren of te streven naar onmiddelijke beloning
wisconsin card sorting test
test van executieve functies voor het afleiden en gebruik van regels.(kleur aantal en vorm taakwisseling)
perseveratie
onvermogen om te stoppen met een eerdere respons, vaak bij schade aan prefrontale cortex.
taakwisseling
het loslaten van een eerder schema en inschakelen van een nieuw schema. (meten met fMRI of TMS)
beeldvorming laat zien dat een verscheidenheid aan prefrontale gebieden, samen met de voorste cingulate cortex/pre-sma betrokken is bij taakwisseling. specifieke gebieden kunnen echter niet altijd aan specifieke cognitieve processen gekoppeld worden, omdat er vaak verschillende taakwisselingsmechanismen zijn.
wisselkosten
reactievertraging door het loslaten van een eerder schema en het inschakelen van een nieuw schema, hoger bij moeilijk naar makkelijk dus ligt meer aan inhiberen oude taak dan beginnen nieuwe taak.
multitasking
het uitvoeren van meerdere taken achter elkaar. Vereist taakwisseling plus het vasthouden van toekomstige doelen, terwijl aan huidige doelen wordt gewerkt. patienten hebben vaak moeite met taakwisseling. ze besteden bijvoorbeeld te veel tijd aan plannen en voeren vervolgens de gemaakte plannen niet uit.
Egas Moniz
ontwikkelde cerebrale angiografie bloedvaten zichtbaar met radioactieve stof en in 1935 de prefrontale lobotomie (koppeling met rest met name limbisch systeem doorsnijden) als behandeling van psychiatrische stoornissen zoals OCD depressie en schizofrenie. Een goede beoordeling zou verslechtering van executieve funcites aan het licht hebben gebracht.
omkeringsleren
leren dat een voorheen beloonde stimulus/respons niet meer wordt beloond. er is een verband aangetoon tussen onvermogen tot omkeringsleren en slechte gedragsregulatie.
Taakwisselingstest Dias; er bestaan 2 afzonderlijke inhibitieprocessen de ene gerelateerd aan beloning, de andere aan kenmerken van de stimulus