Deel II cognitieve functies thema 4 Flashcards
cognitieve functies
Als er gesproken wordt over onze cognitieve functies, dan worden alle processen bedoeld die betrokken zijn bij het opnemen en verwerken van informatie, 6 thema’s actie, auditieve waarneming, aandacht, geheugen, executieve functies en emoties
vrijheidsgraden probleem
er is een potentieel oneindig aantal bewegingsoplossingen voor het uitvoeren van een handeling.
bewegingsprogramma
routine die bepaalde bewegingsparameters voor een handeling specificeert, vereenvoudigt de berekeningen.
somatosensatie
cluster van perceptuele processen die verband houden met huid en lichaam, waaronder aanraking, pijn, warmtesensatie en de stand van de ledematen.
proprioceptie
kennis van de positie in de ruimte van de ledematen berekend met receptoren in spieren en gewrichten
sensomotorische transformatie
het aan elkaar koppelen van perceptuele kennis van voorwerpen in de ruimte en van de positie van iemands lichaam om te kunnen handelen.
3 manieren
1 neuronen die specifieke handelingen coderen
2 neuronen die actierelevante eigenschappen van objecten coderen (anterieur intraparietaal gebied)
3 neuronen die info van verschillende zintuigen coderen
homunculus probleem
probleem van het verklaren van daden van de wil zonder de voorstelling van een proces dat intentioneel van aard is (een man in een man) we gebruiken allemaal het woord ik om onze intenties uit te drukken maar er is gen ik in onze hersenen dat al deze beslissingen neemt. het ik is slechts een product van het vuren van neuronen.
de primaire motorische cortex
in de frontaalkwab verantwoordelijk voor het uitvoeren van vrijwillige bewegingen van het lichaam.de bewegingsrichting van ledematen kan worden berekend aan de hand van metingen in minder dan honderd cellen. daardoor is het mogelijk deze informatie te gebruiken om een kunstledemaat te besturen bij patienten met geamputeerde of verlamde ledematen.
somatotypische organisatie
verschillende gebieden in de primaire cortex komen overeen met verschillende gebieden van het lichaam. De linkerhersenhelft is gespecialiseerd in bewegingen aan de rechterzijde van het lichaam, en andersom.
hemiplegie
schade aan 1 kant van de primaire motorische cortex, resulterend in onvermogen om de andere kant van het lichaam uit vrije wil te bewegen
populatievector
verschillende neuronen hebben voorkeur voor verschillende richtingen, daarom de som van de afstemmingen van neuronen, vermenigvuldigd met hun vuursnelheid
functionele indeling frontaalkwabben
de primaire motorische cortex initieert vrijwillige bewegingen, de premotorische gebieden zijn betrokken bij de coordinatie van bewegingen, de prefrontale gebieden plannen en selecteren doelbewuste handelingen
premotorische cortex
de buitenzijde is belangrijk voor het koppelen van actie aan visuele objecten in de omgeving, de binnenzijde is bekend als aanvullend motorische gebied en regelt zelfgerenegeerde handelingen. electrische stimulatie van dit gebied leidt it bij de primaire motorische cortex niet tot beweging. de premotorische cortex regelt de activiteit van de primaire cortex.
FEF de frontale oogvelden
vrijwillige oogbewegingen worden niet bepaald door de primaire motorische cortex. afzonderlijk gebied in de frontaalkwab. oogebewegingen worden namelijk vooral bepaald door externe zintuigen, terwijl lichaamsbewegingen vooral berust op proprioceptieve informatie
supplementair motorisch gebied (SMA)
in de mediale premotorische cortex regelt aangeleerde handelingen, vooral reeksen van acties die weinig monitoring van de omgeving nodig hebben. Bijvoorbeeld scheuren of grijpen. de sma krijgt sterke proprioceptieve signalen over de huidige stand van de ledematen. SMA is eesentieel voor het organiseren van nog komende bewegingen in complexe bewegingsreeksen die volgens een precies tijdschema uit het geheugen worden opgehaald.
terwijl de laterale premotorische cortex in verband wordt gebracht met het hanteren van objecten. krijgt visuele signalen van de parietale cortex. is belangrijker voor bewegingen met het oog op externe omstandigheden en lijken een vocabulair van handelingen te bevatten.
perseveratie
herhalen van een handeling die al uitgevoerd en niet langer relevant is.
utilisatiegedrag
impulsief handelen met irrelevante voorwerpen uit de omgeving
schema
een georganiseerde verzameling opgeslagen informatie, bijvoorbeeld bekende handelingsroutines. Een hierarchische verzameling schema’s Schema’s kunnen worden geactiveerd door voorwerpen of worden top down vanuit het SAS geactiveerd op basis van de behoeften van de persoon.
contention scheduling
mechanisme dat een specifiek actieschema kiest uit een scala aan concurrerende schema’s. Het idee van concurrerende schema’s vormt het belangrijkste onderdeel van SAS