Thema 5/H13 en H14: coping chronische ziekte Flashcards

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Crisis theorie (aanpassing aan ziekten)

A

Coping proces, 3 factoren:
- Ziektegerelateerd
- Achtergrond/persoonlijk
- Fysiek/sociale omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

2 soorten adaptieve taken

A
  1. Ziektegerelateerd
  2. psychosociaal functioneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ziektegerelateerde aanpassingstaken

A
  1. Omgaan met symptomen
  2. Wennen aan ziekenhuis
  3. relatie met behandelaars
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Psychosociale aanpassingstaken

A
  1. Negatieve gevoelens omgaan
  2. zelfbeeld onderhouden
  3. relatie familie/vrienden
  4. onzekere toekomst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

7 coping strategieën

A
  1. ontkenning
  2. informatie
  3. zelfbehandeling
  4. doelen stellen
  5. steun zoeken
  6. overdenken toekomst
  7. hanteerbaar perspectief toekomst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

6 meest voorkomende aanpassingsproblemen bij chronische zieken

A
  1. fysiek
  2. beroepsperspectief
  3. zelfconcept
  4. sociaal
  5. emotioneel
  6. niet therapietrouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

7 meest gangbare psychosociale interventies voor mensen met chronische ziekten

A
  1. informatief
  2. sociale-steun
  3. gedrag
  4. zelfmanagement
  5. spierrelaxatie/biofeedback
  6. cognitieve therapie
  7. interpersoonlijk en familie-therapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beroerte (cerebrovasculair accident, CVA)

A

2 soorten:
- Herseninfarct
- Hersenbloeding
TIA: <24 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hemiplegie

A

halfzijdige verlamming (gevolg beroerte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voorkomende gevolgen van verlies van een dierbare

A
  1. verhoogd risico overlijden (eerste maanden)
  2. verminderde immuun functies
  3. demoralisering
  4. slaapproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

4 patronen van rouw

A
  1. veerkrachtig
  2. hersteld
  3. chronisch
  4. vertraagd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly