Thema 2/H3: stress, inleiding Flashcards

1
Q

3 benaderingen van stress

A
  1. Stress als stimulus
  2. Stress als reactie
  3. Stress als proces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

2 soorten cognitieve ‘appraisal’

A
  1. Primaire appraisal: wat betekent de situatie voor ons welzijn?
  2. Secundaire appraisal: hebben we de capaciteit om met de situatie om te gaan?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

5 karakteristieken voor een stressvolle situatie

A
  1. Life transitions (bijv. naar nieuwe school)
  2. Difficult timing (bijv. kind krijgen op 15e)
  3. Ambiguity (onduidelijkheid; weinig info)
  4. Low desirability (iets wat niemand leuk vindt, bijv. boete)
  5. Low controllability (weinig controle)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

3 stadia GAS (general adaptation syndrome)

A
  1. Alarm reaction. Fight or flight,
  2. Stage of resistance. Lichaam probeert zich aan te passen aan de stressor.
  3. Stage of exhaustion. Door lange stress kan het immuunsysteem verzwakken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

4 factoren belangrijk bij fysiologische stress

A
  1. Mate van blootstelling
  2. Omvang van de reactie
  3. Snelheid van herstel
  4. Herstel van hulpbronnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 bronnen van stress

A
  1. Stressoren uit de persoon zelf, interne conflicten
  2. Stressoren uit familiesituaties
  3. Stressoren uit de gemeenschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

2 methoden om stress te meten

A
  1. Fysiologisch (ademhaling, bloeddruk, hartslag)
  2. Zelfrapportage (SRRS, Daily Hassles)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Definitie stress

A

‘Stress is de toestand die ontstaat wanneer de persoon-omgeving-transacties ertoe leiden dat een individu een discrepantie waarneemt (realistisch of niet) tussen de eisen van de omgeving en de eigen biologische, psychologische en sociale middelen om daaraan te voldoen.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

4 aspecten belangrijk bij ontstaan stress

A
  1. middelen/capaciteit (die men heeft om met moeilijkheden om te gaan)
  2. de eisen van de omgeving
  3. waargenomen discrepantie
  4. transactie met de omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beoordelen of een situatie stressvol is ligt aan aantal factoren

A
  1. persoonsgebonden factoren
  2. situatiegebonden factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly