Thema 1/H2: Systemen van het lichaam Flashcards
Zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel en perifere zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel
Hersenen en ruggenmerg
Perifere zenuwstelsel
Somatische en autonome zenuwstelsel
Somatische zenuwstelsel
Onderdeel van perifere zenuwstelsel. Verzorgt de communicatie tussen het czs en de zintuigen en motorische functies
Autonome zenuwstelsel
Onderdeel somatische zenuwstelsel. verzorgt communicatie tussen het czs en verschillende organen. Heeft sympatisch en parasympathisch systeem.
Sympathisch systeem
Onderdeel van autonome zenuwstelsel. Mobiliseren en gebruik van energie, reageert vrij direct op emoties.
Parasympatisch systeem
Onderdeel van autonome zenuwstelsel. Belangrijk bij processen die energie proberen te conserveren en op te slaan, in het weer kalmeren van het lichaam.
5 Belangrijkste hormoonproducerende klieren
- Schildklier
- Zwezerik (thymus)
- Bijnieren
- Alvleesklier
- Geslachtshormonen
Forebrain
Telencephalon (cerebrum en limbisch systeem) en diencephalon (thalamus en hypothalamus)
Cerebrum
Buitenste laag: cerebrale cortex. 2 hemisferen bestaande uit frontaalkwab, pariëtaalkwab, occipitaalkwab en temporaalkwab
Frontaalkwab
Achterste deel voor motorische functies, voorste deel voor plannen, regulatie, zelfbewustzijn en emoties. (schade: phineas gage)
Temporaalkwab
Belangrijk bij horen maar ook andere zintuigen zoals visie en geheugen.
Occipitaalkwab
Visie
Pariëtaalkwab
Sensaties van het lichaam (temperatuur, aanraking etc) en cognitieve functies.
Limbisch systeem
Expressie van emoties zoals angst, boosheid en enthousiasme
Thalamus
Onderdeel diencephalon. Geeft prikkels door aan het juiste hersengebied
Hypothalamus
Onderdeel diencephalon. Homeostase en behoeftes.
Cerebellum
Coördinatie en bewegingen. (controleert bewegingen om ze te verfijnen)
Hersenstam
Midbrain, pons, reticulair systeem en medulla
Midbrain
Regulatie zintuigelijke en motorische functies
Reticulair systeem
Controleert toestand van slaap, opwinding en aandacht. Zoekmachine in hersenen.
Pons
Oogbewegingen, gezichtsuitdrukkingen en kauwen
Medulla
Ademhaling, hartslag, bloeddruk. Schade kan levensbedreigend zijn.
Ruggenmerg
Communicatie tussen lichaam en hersenen. Efferent: van het brein af. Afferent: naar het brein toe
Rol van hypofyse in hormoonstelsel
Chemische boodschappen komen via de hypothalamus bij de hypofyse. De hypofyse maakt hormonen aan die specifieke klieren stimuleert om hormonen aan te maken.
Bijnieren (adrenal glands)
Produceren cortisol, adrenaline en noradrenaline
Thymus (zwezerik)
Antilichamen en immuniteit tegen ziekten in jonge jaren. Gelokaliseerd in de borst. Belangrijk in de jeugd, verkleint na puberteit.
Schildklier
Produceert thyroxine en T3. Belangrijk bij stofwisseling.
Alvleesklier
Produceert insuline en glucagon. Belangrijk bij bloedsuikerregulatie.
Metabolisme
Alle chemische reacties in de cellen van het lichaam. Synthese van nieuwe cellen, regulatie van lichaamsprocessen en energie om het lichaam te verwarmen en acties uit te voeren.
Onderdelen ademhalingssysteem
- Mond- en neusholte
- Strottenhoofd (larynx)
- Luchtpijp (trachea)
- Longen (bronchi, bronchioli en alveoli)
Functie ademhalingssysteem
Zuurstof kan worden opgenomen in het lichaam en het afvalproduct CO2 (kooldioxide) kan worden afgevoerd/uitgeademd.
Uitleg bloedsomloop
Rechterboezem: zuurstofarm bloed via rechterkamer en longslagader naar longen: geeft CO2 af, haalt zuurstof op.
Via longaderen en linkerboezem naar linkerkamer terug naar het hart, en via aorta het lichaam in. Organen nemen zuurstof en voedingsstoffen op en geven afvalstoffen af aan de capillairen, waarna het zuurstofarmen bloed weer via de aderen naar het hart stroomt.
Bloeddruk
Systolische druk (bovendruk): wanneer het hart samenknijpt
Diastolische druk (onderdruk): als het hart ontspant
Bloedplasma
55% van het bloed. 90% is water, de rest is voedingsstoffen, afvalstoffen en hormonen.
Bloedcellen
- Erythrocyten (rode bloedcellen): transport van zuurtstof
- Leukocyten (witte bloedcellen): essentieel voor afweersysteem
- Bloedplaatjes: bloedstolling en korstvorming
Antigeen
Een substantie die het immuunsysteem triggert. (bacteriën, virussen, schimmels etc)
Specifiek afweersysteem
Lymfocyten: soort witte bloedcellen. T-cellen (cellulaire afweersysteem, verteren lichaamsvreemde stoffen) en B-cellen (humorale afweersysteem, produceren antilichamen en antistoffen)
Afweersysteem
Buitenkant: membranen en huid, houden meeste lichaamsvreemde stoffen tegen.
Binnenkant: niet-specifiek (fagocyten) en specifiek systeem (lymfocyten)