Thema 4/H11 en H12: pijn Flashcards

1
Q

2 dimensies van pijnsensatie

A

Scherpe pijn (prikkelend, stekend) of doffe pijn (kloppend, warm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

2 dimensies van oorzaken van pijn

A

Organische pijn (weefselbeschadiging) of psychogene pijn (weefselbeschadiging kan niet worden aangetoond)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 dimensies van de duur van pijn

A

Acuut (minder dan 3 maanden) of chronisch (langer dan 3 maanden). Chronisch kan worden geclassificeerd als: chronisch/terugkerend, chronisch/aanhoudend/goedaardig of chronisch/progressief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Pijnsensatie

A

Nocireceptoren (vrije zenuwuiteinden) reageren op fysische, chemische of thermische prikkeling. Perifere vezels geleiden de pijnprikkels naar de hersenen. C-vezels (ongemyeliniseerd) zorgen voor langdurigere, doffe pijn, A-vezels (gemyeliniseerd) voor scherpe, snelle pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 soorten neuropathische pijn

A
  1. neuralgie (zenuwpijn)
  2. Causalgie (complex regionaal pijnsyndroom)
  3. fantoompijn (pijn in geamputeerd lichaamsdeel dat er dus niet meer is)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 theorieën van pijn

A

de specificiteitstheorie, de patroontheorie en de poorttheorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De specificiteitstheorie

A

Stelt dat er speciale zenuwbanen zijnvoor pijn van het lichaam naar de hersenen. Deze structuur is achterhaald en niet juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De patroontheorie

A

Gaat ervan uit dat pijn veroorzaakt wordt door overmatige prikkeling van niet-specifieke zenuwvezels die op hun beurt een patroon van impulsen genereren dat als pijn ervaren wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de poorttheorie

A

Sensorische pijnneuronen brengen pijnsignaal naar ruggenmerg of hersenstam –> pijntransmissieneuronen in ruggenmerg of hersenstam sturen pijnsignaal naar hersenen –> signalen uit het brein maken pijntransmissieneuronen meer of minder responsief (andere signalen leiden de hersenen af van de pijnprikkel)
- Deze openen of sluiten de neuronale poorten in ruggenmerg/hersenstam om pijnsignaal door te geven aan brein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verschillen poorttheorie en andere pijntehorieën

A
  • Pijn wordt bepaald door centrale én perifere weefsels
  • Pijn is een actief proces, geen passief proces
  • Variatie in pijnperceptie door de open of gesloten ‘poort’
  • Verschillende factoren betrokken bij pijnperceptie, niet alleen fysieke oorzaak
  • meeste pijn combi van fysiek en psychologisch
  • Interactie geest en lichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Periaqueductele grijs (PAG)

A

Een gebied met zenuwcellen in de hersenstam. Electrische stimulatie in dit gebied zorgt voor vermindering van pijnervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Methoden om pijn te meten

A
  1. Zelfrapportage (interview, dagboek, vragenlijsten, waarderingsschalen)
  2. Gedragsmetingen (klinische observaties, rapportage van pijn in alledaagse situaties door observaties van bekenden van de patiënt)
  3. Psychofysiologische metingen (spierspanning, autonome activiteit, hersenactiviteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Klinische pijn

A

Pijn dat medische behandeling behoeft om zowel humanitaire als praktische redenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Chronisch pijnsyndroom

A

Definitie volgens IASP (International Association for the Study of Pain): er is sprake van daadwerkelijke weefselschade of pijn persisteert ondanks een succesvolle behandeling van de oorzaak die de pijn heeft veroorzaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Chirurgische pijnbestrijding

A
  • Neuroablatie: verwijderen of loskoppelen van delen van het perifere zenuwstelsel of het ruggenmerg zodat pijnsignalen niet naar de hersenen kunnen
  • Laminectomy: verwijderen van een deel van een wervel om druk op de zenuwen van rugwervels te verminderen
  • Spinal fusion: verbinden van 2 wervels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gedragsmatige pijnbehandeling

A
  • Operante benadering: richt zich op het verminderen van pijngedrag door uitdovingsprocedures en het verhogen van ‘gezond’ gedrag door middel van bekrachtiging
  • Progressieve spierontspanning en biofeedback: stress en spierspanning verminderen.
17
Q

Cognitieve pijnbehandelingen

A
  • Afleiding en nonpain imagery (bij milde of matige acute pijn of korte perioden van toegenomen chronische pijn)
  • Herdefiniëren van pijn (bij verminderen van sterke en chronische pijn)
18
Q

Hypnose als pijnbestrijding

A

Het helpt een kleine groep patiënten om pijn te verlichten maar cognitieve strategieën in wakkere toestand zijn net zo effectief

19
Q

Interpersoonlijke therapie als pijnbehandeling

A

Psychoanalytische en cognitieve gedragsperspectieven