Thema 2/H4: Biopsychosociale factoren en ziekte Flashcards
4 soorten sociale steun
- Emotionele steun (respect/waardering)
- Concrete instrumentele steun (bv. krijgen van lening)
- Informationele steun (advies/feedback)
- Netwerksteun (gevoel bij groep te horen)
2 hypotheses sociale steun en gezondheid
Bufferhypothese en directe-effectenhypothese
Bufferhypothese
sociale steun beschermt tegen de negatieve effecten van stress
Directe-effectenhypothese
sociale steun heeft een direct positief effect op de gezondheid, onafhankelijk van het wel of niet meemaken van stress.
3 Controlestrategieën
- Gedragsmatige controle (fysieke actie)
- Cognitieve controle (gedachten op iets anders richting)
- Informatiecontrole (info verzamelen ter voorbereiding)
Stress preventie model
Nieuwere theorie dat sociale steun ons kan helpen de blootstelling aan stress te verminderen door te helpen bepaalde keuzes te maken
Self-efficacy
het geloof/vertrouwen in je eigen kunnen
Geleerde hulpeloosheid
Wanneer een persoon vaak gefaald heeft in oncontroleerbare situaties en dit generaliseert naar andere situaties
3 dimensies bij attributies (toekennen eigenschappen)
- Intern - extern
- Stabiel - tijdelijk
- Algemeen - specifiek (ik ben waardeloos vs. ik ben slecht in wiskunde)
3 aspecten van hardiness (stressweerbaarheid)
- persoonlijke controle
- Betrokkenheid (bij hun activiteiten, vrienden etc)
- Uitdaging (stressvolle gebeurtenissen zien als kans voor groei)
3 persoonlijkheidsfactoren lijkend op hardiness
- Sense of coherence (samenhang/betekenisvol)
- Optimisme
- Resilience (veerkracht)
Type A persoon
Competitief, tijd tekort, snel boos, vocaal luid
Type B persoon
Relaxed, filosofisch over het leven. Spreekt zachter en relaxter.
Indirecte invloed stress op gezondheid
Gedrag (door stress hogere consumptie alcohol/roken/slechte voeding)
Directe invloed stress op gezondheid
Fysiologisch (catecholaminen, corticosteroïden, verandering hart-vaatfunctie, bloeddruk, slechtere immuunfunctie etc)
Psychoneuro-immunologie
Interrelaties tussen
1. psychosociale processen en
2. zenuwstelsel en de endocriene en immunologische systemen (beïnvloeden elkaar wederzijds)
Psychofysiologische ziekten
Psychosomatisch: lichamelijke klachten of ziekten die voortkomen uit psychosociale of psychologische processen. (Astma, PDS, migraine/hoofdpijn, artritis, eczeem/psoriasis)
Stress en kanker
Relatie is niet duidelijk. Als stress een rol zou spelen dan wss door verzwakken van immuunsysteem of indirect via gedragsfactoren.
Risicofactoren voor hypertensie
Obesitas, voeding (zout, vet, cholesterol), alcohol, inactiviteit, familiair, psychosociaal (stress, boosheid, angst)