Thema 5: H1 Flashcards
Koolhydraten
Een van de drie macronutriënten. Ze zijn opgebouwd uit koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O) en hebben algemene formule (CH2O)n.
Monosachariden, olisachariden, polysachariden.
Monosachariden
Basiseenheid van koolhydraten.
Voorbeeld:
- Glucose
- Fructose
- Galactose
Gevormd via gluconeogenese
Oligosachariden
Binding van monosachariden.
Disachariden:
- Sucrose: gluc + fruc
- Lactose: gluc + galac
- Maltose: gluc + gluc
Polysachariden
Binding van 3-1000en monosachariden.
Plantaardige polysachariden:
- Zetmeel: amylose en amylopectine
- Vezels
Dierlijke polysachariden:
- Glycogeen
Gevormd door dehydratatie synthese
Na glucose opgenomen in darmen, volgende paden:
- Het wordt een energiebron voor cellulair metabolisme;
- Het wordt als glycogeen opgeslagen in de lever en spieren;
- Het wordt omgezet naar vet (triacylglycerol).
Verschillende vormen omzettingen van en naar glucose
- Gluconeogenese: eiwitten > glucose.
Glucoseproductie (vnl. in de lever) uit koolstofresiduen van andere verbindingen (aminozuren, glycerol, pyruvaat, lactaat) - Glycogenese: glucose > glycogeen, onder invloed van insuline (ß-cellen pancreas)
- Glycogenolyse: glycogeen > glucose, onder invloed van glucagon (alpha-cellen pancreas)
Voedingsvezels
Positieve gezondheidseffecten. Zij zorgen o.a. voor een gezond gewicht en verminderen het risico op Diabetes Mellitus type II. Er zijn twee soorten voedingsvezels:
Fermenteerbare vezels:
- Leveren een klein beetje energie;
- bevorderen stoelgang.
Niet-fermenteerbare vezel:
- Leveren geen energie;
- bevorderen stoelgang;
- Verzadigende werking;
- verlagen LDL-cholesterol.
Glycogeen
polymeer en opslagvorm van glucose. Het wordt opgeslagen in spieren en in lever. Een man van 80kg heeft gemiddeld 500g glycogeen opgeslagen, waarvan 400g in spierweefsel. Glycogeen wordt uit glucose gevormd, dit heet glycogenese.
Richtlijnen koolhydraatinname
- Sedentaire personen: 40-50% koolhydraten 4-5 per kg lichaamsgewicht
- Sporters: 60-70% koolhydratenzie tabel
Hierbij worden vezelrijke, ongeraffineerde granen, fruit en groenten aanbevolen.
Vier hoofdfuncties koolhydraten
- Energiebron
- voornamelijk tijdens intensieve inspanning
- voldoende glucose inname onderhoudt de glycogeen voorraad
- overschot wordt opgeslagen als vet - Sparen van eiwitten
- Glycogeendepletie leidt tot gluconeogenese van aminozuren - Metabole primer
- bestanddelen van koolhydraat catabolism dienen als primer voor vetmetabolisme
- voorkomt ketose: glycogeendepletie zorgt voor incomplete vet oxidatie met ketones als bijproducten. Een overmatige hoeveelheid ketenen kan acidose/ketose veroorzaken. - Brandstof CZS
- Glucose is primaire brandstof voor CZS
- Glucose is de enige energiebron voor rode bloedcellen.
Bloedglucose waarden
worden nauw gereguleerd, gezien deze brandstof CZS. Een normale bloedglucose waarde is 100 mg/dL. Bij een waarde van minder dan 45 mg/dL spreekt men van hypoglycemie. Dit leidt tot zwakte, honger, verwarring en duizeligheid.
Intensiteit en duur inspanning
hoe zwaarder de inspanning des te meer koolhydraten worden verbrand. Bij lichte inspanning worden voornamelijk vetten gebruikt (want O2 komt dan nog makkelijker bij de spieren en er is meer vet dan CHO voorhanden)
- De snelheid van omzetting naar energie is 2x zo hoog voor koolhydraten
- Koolhydraatverbranding levert 6% meer energie per liter O2 op dan vetverbranding
Fitness en voedingsstatus sporter
- Sporters die meer CHO eten zullen meer CHO kunnen verbanden, waardoor hogere intensiteit langer kan worden volgehouden
- Een hoger fitness level zorgt voor lagere relatieve inspanning, waardoor langer vetten kunnen worden gebruikt en glycogeen deplete later ontstaat
High-intensity exercise
dit leidt tot een verhoging van de productie van adrenaline, noradrenaline en glucagon en vermindering van insuline. Dit leidt tot activatie van glycogeen fosforylase, wat de glycogenolyse in de lever faciliteert. Na een uur is 55% verminder van leverglucose, na 2 uur: bijna glycogeen depleet (HIIT)
Gemiddelde intensiteit en langdurige training
Eerst glycogeen gebruikt voor de transitie van rust naar inspanning. Daarna levert glycogeen zo’n 40/50% van de brandstof, waarbij het wordt aangevuld met vetten. Fatigue (“man met de hamer”) treedt op wanneer fysieke activiteit de hoeveelheid lever en spier glycogeen te veel heeft verminderd, ongeacht de hoeveelheid vet en eiwitten voorhanden.
*Inactieve spieren behouden hun glycogeen concentratie, omdat spieren het enzym fosfatase niet hebben. Dit enzym zorgt ervoor dat glucose uitwisseling tussen cellen mogelijk is.
Voedselinname impact op glycogeenvoorraad en prestatie
Dieet, glycogeen (per 100g spier en Time tot exhaustion.
Veel vetten, weinig CHO (<5%), 0.63g, 57 min
Dieet met ADH, 1.75g, 114 min
82% koolhydraten, 3.75g, 180 min
Koolhydraat stapelen, prestatie verbeteren door grotere glycogeenvoorraden te creëren
- Normale glycogeenlevels in spieren: 100-120 mol/kg weight
- Koolhydraten stapelen: 150-200 mol/kg wet weight
- Prestatie verbetering 2-3% (bij inspanning > 90min)
Tips voor koolhydraten stapelen
- begin 3 dagen voor het evenement;
- training tapered (intensiteit blijft gelijk, duur neemt af);
- eet 7-12g CHO per kilogram lichaamsgewicht;
- vervang water en thee door frisdrank en sportdrank;
- eet makkelijk verteerbare koolhydraten (weinig vezels);
- oefen tijdens training;
- Let op: leidt tot gewichtstoename (koolhydraten worden opgeslagen met meer water).
Vetten
Vetten opgebouwd uit koolstof, waterstof en zuurstof. 98% van dieetvetten zijn trilglycerol. 90% van totale lichaamsvet bevindt zich in adieus weefsel en subbutaan weefsel. Ratio H:O in vetten is 18:3:1.
Soorten vetten
Enkelvoudige vetten, samengestelde vetten, afgeleide vetten