Thema 5. Gezonde omgeving. Flashcards

1
Q

Definitie van psychologische interventies

A

Een actie of reeks acties gericht op het beïnvloeden van gedrag of een of meer determinanten van gedrag, met als doel het produceren of behouden van gewenst gedrag, en/of het verminderen of elimineren van ongewenst gedrag in een individu of groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Om interventies te ontwikkelen moet je als gezondheidspsycholoog kijken naar

A
  • De relevantie van (determinanten van) rookgedrag
  • De veranderlijkheid van (determinanten van) rookgedrag

Je moet dit bekijken vanuit de verschillende stadia, beginnen met roken, roken en stoppen met roken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Roken wordt beschouwd als een belangrijke oorzaak van

A
  • morbiditeit (vatbaarheid voor ziekten)

- mortaliteit (overlijden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De omgeving kan rookgedrag op macroniveau beïnvloeden door:

A
  • Rookvrij beleid, bv. rookverbod in de horeca, NIX18, Stoptober,
  • strenge regels voor detailhandel.
  • Beperkingen van reclame van tabak.
  • Afname van verkooppunten.
  • Hogere prijzen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De omgeving kan rookgedrag op microniveau beïnvloeden door:

A
  • Sociale omgeving: Als ouders roken, gaan kinderen vaak ook roken.
  • Opvoedingsstijl die wordt gekenmerkt door betrokkenheid en monitoring kunnen beginnen met roken voorkomen.
  • Genetische aanleg voor rookverslaving.
  • Beïnvloeding door leeftijdsgenoten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De I-change-theorie

A

Volgens dit model zijn er drie fasen in het proces van stoppen met roken die moeten worden aangepakt in interventies. Binnen deze stadia kunnen verschillende determinanten van rookgedrag relevant zijn.

  • Bewustwording: Om bewustwording te creëren is kennis van de risico’s van roken belangrijk.
  • Motiverende fase: Hierin zijn houding, sociale steun en zelfeffectiviteit de belangrijkste determinanten.
  • Actie: In de derde fase is opnieuw zelfeffectiviteit belangrijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beginnend rookgedrag van adolescenten kan worden verminderd door:

A
  • Interventies voor rookpreventie omvatten idealiter een samenwerking tussen gezinnen en scholen.
  • Er wordt rekening gehouden met sociaal-ecologische ongelijkheid.
  • Maak gebruik van sociale media. Dit kan werken als sociale modeling, helpt bij vergroten van zelfeffectiviteiten en ervaren van sociale steun.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Omgevingsgezondheidetiologie

A

Binnen de etiologie van omgevingsgezondheid wordt gekeken naar alle factoren in de omgeving die de oorzaak kunnen zijn van ons lichamelijk en geestelijk welbevinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Definitie van omgeving volgens Dubos

A

Hij noemt dit ook wel milieu externe
Hij verwijst hierbij naar alles wat buiten het lichaam of de geest van een individu of sociale groep bestaat. Het bevat niet alleen de fysieke aspecten van onze omgeving. Het omvat ook de sociale omgeving en dan vooral de symbolische aspecten zoals communicatie. n

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het doel van het analytisch instrument

A
  • Het helpt om de omgevingsomstandigheden, actoren en interventies in kaart te brengen die gezondheid kunnen beïnvloeden.
  • Het is bedoeld om gezondheidswerkers te helpen bij het uitvoeren en toepassen van verder onderzoek wat nodig is om gezondheid te verbeteren.
  • Het kan helpen bij het identificeren van aangrijpingspunten voor het stimuleren van belangrijke actoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het analytisch instrument omvat verbanden van de volgende zeven begrippen.

A
  • Gezondheid.
  • Omgevingsomstandigheden. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen omgeving en omgevingsconditie. Omgevingsconditie wordt gedefinieerd als een bepaalde toestand van een bepaalde omgeving.
  • Omgevingsacties. De menselijke acties uit de omgeving zorgen ervoor dat omgevingscondities bestaan en invloed hebben op onze gezondheid.
  • Omgevingsactoren. De personen die de omgevingsacties kunnen of zullen uitvoeren, die dus (gedeeltelijk) verantwoordelijk zijn voor de bestaande omgevingsomstandigheden.
  • Interventiemethoden. Acties die worden gebruikt door professionals in de volksgezondheid om omgevingsactoren te beïnvloeden om omgevingsacties aan te nemen die gezondheidsbevorderende veranderingen in de omgevingsomstandigheden teweegbrengen.
  • Empowerment. Verwijst naar het reageren op omgevingsstimuli op een manier die functioneel is met betrekking tot de gewenste resultaten (gezondheid). Deze kan opgesplitst worden in individuele en sociale/groepsempowerment.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Omgevingsomstandigheden hebben via ten minste vier wegen invloed op onze gezondheid.

A
  1. Directe invloed vanuit omgeving naar gedrag en daarmee op onze gezondheid.
  2. Een omgevingsconditie kan ons gedrag beïnvloeden met bemiddeling van onze waarneming en/of bewustzijn. Het kan ons motiveren om bepaald gedrag te laten zien wat effect heeft op onze gezondheid.
  3. Onze omgevingsconditie kan biologische verandering veroorzaken wat direct effect heeft op de perceptie van de aandoening of stress en dit heeft invloed op onze gezondheid.
  4. Directe beïnvloeding van omgeving op gezondheid, bijvoorbeeld door een ongeluk of luchtvervuiling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Empowerment is op drie manieren relevant voor het analytisch instrument.

A

A. Een gemeenschap of individu wat empowerment ervaart kunnen een interventiemethode op dezelfde manier gebruiken als een gezondheidswerker zou doen. Een gezondheidswerker kan zich er dus op richten om het vermogen van een groep om interventies uit te voeren te vergroten.
B. Een gemeenschap of individu wat empowerment ervaart kan zelf de omgevingsacties uitvoeren. Groepen kunnen worden gefaciliteerd om rechtstreeks acties uit te voeren.
C. Door meer theoretische blik op de omgeving zal er een meer zelflerende en onderwijzende houding van de groep en het individu ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Drie voorbeelden van methoden die ziekenhuizen kunnen gebruiken om bewegen in het ziekenhuis te stimuleren.

A
  • ‘beweegmeter’, een enkelbandje dat de bewegingsactiviteit van patiënten nauwkeurig meet.
  • ‘Beter uit Bed’, Doel: de ligtijd terugbrengen door een multidisciplinaire aanpak met specifieke aandacht voor omgevingsfactoren.
  • ‘Blijf actief in het ziekenhuis’. Ditactiveringsprotocol heeft tot doel immobiliteit en functionele achteruitgang te voorkomen bij gehospitaliseerde ouderen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mogelijke adviezen waarmee men vanuit de ziekenhuis direct invloed kan uitoefenen op beweeggedrag:

A
  • Zorg voor hulpmiddelen die beweging mogelijk maken (fysieke omgeving).
  • Zorg voor een stimulerende omgeving die aansluit bij de dagelijkse activiteiten in de thuissituatie (van belang voor motivatie en voor gedragsbehoud).
  • Zorg voor een omgeving diepersoonlijke motivatie om te bewegenuitlokt(perceptie van omgeving).
  • Zorg voor een ondersteunende sociale omgeving die beweeggedrag stimuleert.
  • Zorg voor een veilige omgeving door professionele begeleiding bij het bewegen.
  • Beloon gedane inspanningen (economische omgeving).Bijvoorbeeld voor kinderen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly