Thema 3. Sociale gezondheid. Deel 1 Flashcards

1
Q

Wat hebben we geleerd in de meest traditionele gedragsmodellen

A

Subjectieve normen, modelling en sociale steun zijn belangrijke variabelen die gezondheidsgedrag op individueel niveau beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Veel gebruikte eerdere gedragsmodellen en de beperkingen daarvan t.b.v. gezondheidsgedrag

A

De sociale leertheorie en de theory of planned behaviour.
Deze modellen geven geen inzicht in
- De manier waarop overtuigingen, subjectieve normen, modelling en sociale steun ten aanzien van gezondheid verweven zijn met onze sociale identiteit en het bredere sociale contact waarin dit gezondheidsgedrag plaatsvindt.
- De effecten van sociale verbondenheid op gezondheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Resultaat van pestonderzoek

A

Kinderen die zich meer verbonden voelen met hun familie en school, zijn minder kwetsbaar voor de gezondheidsproblemen als gevolg van pesten. –> het verbeteren van verbondenheid kan belangrijk zijn om gezondheid als geheel te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De Zelfdeterminatietheorie geeft meer inzicht in

A

de relatie tussen sociale context en persoonlijk gezondheidsgedrag. De focus ligt op hoe sociale en culturele factoren het gevoel van wilskracht en initiatief van mensen vergemakkelijken of ondermijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Autonome motivatie

A

Een sleutelelement voor de ZDT. Autonome motivatie = intrinsieke motivatie.
Dit is vooral belangrijk om op lange termijn gemotiveerd te blijven en te slagen in het volhouden van gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gecontroleerde motivatie

A

Iemand vertoont gedrag dat gedreven wordt door externe motivatie, zoals het vermijden van straf en het vermijden van negatieve emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zelfdeterminatietheorie

A

Wanneer er autonomie, competentie en verbondenheid wordt beleefd –>
Ervaar je meer wilskracht, motivatie en betrokkenheid –>
Wat resulteert in verbeterde prestaties, vasthoudendheid en creativiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Motiverende gespreksvoering

A

In het Engels motivated interview (MI).
Een interventie waarin mensen geholpen worden om onzekerheden en ambivalente gevoelens op te lossen om de intrinsieke motivatie te veranderen of te vinden. Het is een gidsende manier van gedragsverandering waarbij samen met de cliënt wordt gezocht naar de gedragsverandering waar de cliënt intrinsiek voor gemotiveerd is. Ook wordt de cliënt zich meer bewust van eigen competenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Voorbeeld van een interventie met MI

A

I-MOVE interventie. Een online interventie op maat waarin deelnemers hun belangrijkste motivatie om fysiek actief te worden formuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voordelen van gebruik van MI bij gezondheidsbevordering

A
  • Er wordt meer behoud van fysieke activiteit gemeten na 12 maanden dan met andere interventies.
  • MI Heeft een positief effect op het behoud van een gezonde levensstijl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Definitie van gezondheid volgens vrouwen uit Arizona

A

Kunnen zorgen voor onze fysieke zelf en interacties met een hechte sociale omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Salutogenese

A

Theorie ontwikkelt door Aeron Antonovsky. Het gaat om een benadering van de mens die zich richt op factoren die gezondheid en welbevinden stimuleren in plaats van factoren van ziekte. Het gaat om de verhouding tussen gezondheid, stress en coping.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het verbeteren van gezondheid oriënteert zich op (volgens salutogenese)

A
  • Het oplossen van problemen (het leren omgaan met uitdagingen en je leren aanpassen aan nieuwe omstandigheden
  • Het vermogen om je hulpbronnen te gebruiken (b.v. sportvoorzieningen, groene omgeving, sociale steun).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Volgens salutogenese leren mensen:

A

Tijdens hun leven leren mensen om hun situatie te beoordelen en te begrijpen, de motivatie te vinden om gezondheid bevorderend te werken en gebruik te maken van het sociale kapitaal dat hen helpt hun gezondheid te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sociaal kapitaal

A

De kenmerken van de sociale organisatie van een buurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Cohesie

A

Mensen voelen zich verbonden.

17
Q

Oorzaak en gevolg van pesten

A

Reden voor pestgedrag is dat een groepslid de neiging heeft om af te wijken van de groepsnorm.
Een individu internaliseert de normen van de groep waarmee hij zich verbonden voelt en zal zich daardoor waardeloos kunnen voelen en depressie gevoelens krijgen. Je zelfrespect zal afnemen door hoe de groep naar je kijkt

18
Q

Wat is nodig om pesten te verminderen

A
  • Een interventie op de groepsprocessen en niet alleen op de pester of het slachtoffer alleen.
  • Investeren in groepsvorming en je verantwoordelijk voelen voor de verbondenheid van alle leden.
19
Q

Mogelijke gevolgen van sociaal kapitaal

A

Het kan het veiligheidsgevoel van mensen vergroten en stressveroorzakende factoren bufferen.

20
Q

Sociale identiteitsbenadering

A

Een theorie die meer duidelijkheid brengt over de manier waarop gezondheid verweven is met het behoren tot sociale groepen. Welzijn en gezondheid worden beïnvloed door sociale normen, overtuigingen en percepties van sociale groepen waarmee mensen zich verbonden voelen.

21
Q

Twee processen van sociale identiteitsbenadering

A
  • Persoonlijke identiteit: je richt je op de verschillen met andere individuen
  • Sociale identiteit: je focust je op de overeenkomsten die je deelt met andere groepsleden. Sociale identiteit vormt de basis voor effectieve sociale steun.
22
Q

Sociale verbondenheid

A

Een belangrijke factoren binnen de sociale identiteitsbenadering.
Het aantal en de kwaliteit van de relaties van een individu met anderen.

23
Q

Wanneer ben je sociaal verbonden?

A

Individuen voelen zich sociaal verbonden wanneer mensen een rol, groepslidmaatschap of categorie hebben geïnternaliseerd als een belangrijk onderdeel van hun persoonlijke identiteit. Hoe groter de sociale verbondenheid, hoe meer invloed de groep op je heeft.

24
Q

Verschillen tussen ZDT en identiteitsbenadering

A
  • ZDT (en MI) richten zich op individuele veranderingen. MI probeert de barrières te ontrafelen die iemand ervan weerhouden zijn/haar gedrag te veranderen.
  • Sociale identiteitsbenadering verandert onze focus van een individueel niveau naar de sociale context waarin een persoon functioneert en gezondheidsbeslissingen worden gecontroleerd.