Thema 2. Obesogene omgeving. Deel 2 Flashcards
Fysieke activiteit volgens Caspersen en collega’s
Elke lichamelijke beweging die wordt veroorzaakt door de samentrekking van skeletspieren die resulteert in een aanzienlijke toename van de caloriebehoefte ten opzichte van het energieverbruik in rust.
Fysieke activiteit wordt onderverdeeld in de subgroepen
- Lichaamsbeweging: Gepland, gestructureerde en repetitieve lichaamsbeweging die worden gedaan om één of meer componenten van fysieke fitheid te verbeteren en/of te behouden.
- Sport: competitief en gekenmerkt door prestatie, geluk en strategie.
Fysieke fitheid
Een reeks attributen of kenmerken die individuen hebben of bereiken die verband houden met hun vermogen om fysieke activiteit uit te voeren. Deze kenmerken worden onderverdeeld in:
- Gezondheid gerelateerde componenten van fysieke fitheid (bijvoorbeeld uithoudingsvermogen en spierkracht)
- Vaardigheid gerelateerde componenten van fysiek fitheid (bijvoorbeeld behendigheid, balans, coördinatie en snelheid).
Wereldwijde aanbevelingen voor lichamelijke activiteit voor de gezondheid van volwassenen, volgens de WHO
- Ten minste 150 min. per week matig intensieve aerobe (cardio) fysieke activiteit of ten minste 75 min. per week intensieve aerobe. Of een combinatie van beide.
- Deze activiteit moet worden uitgevoerd in perioden van ten minste 10 min.
- Voor extra gezondheidsvoordelen moet dit verhoogd naar 300 min. per week matige intensiteit of 150 min. intensieve activiteit of een combinatie van beide.
- Spierversterkende activiteiten moeten op 2 of meer dagen per week worden uitgevoerd met grote spiergroepen.
Voordelige effecten van lichamelijke activiteit op het immuunsysteem
- Het verhoogd de levensverwachting.
- Het voorkomt ziekten
- Het heeft een gunstig effect op veel lichaamssystemen
Voordelige effecten van lichamelijke activiteit op de mentale gezondheid.
- Verbetering van de stemming.
- Vermindering van symptomen van stress, woede en depressie.
- Verlichting van angst.
- Vertragen van cognitieve achteruitgang.
Zelfdeterminatietheorie
De intrinsieke motivatie van mensen is afhankelijk van het vervullen van drie basisbehoeften: autonomie, competentie en verbondenheid. Wanneer voldaan wordt aan deze behoeften worden er er door groei van intrinsieke motivatie een groei van plezier verwacht en daarmee een meer autonome vorm van gedragsregulering en betere trainingsresultaten. Bij niet voldoen aan de basisbehoeften zal er meer externe sturing nodig zijn.
Factoren die verband houden met fysieke activiteit voor kinderen en adolescenten zijn:
- Demografisch
- Psychologisch (positieve correlatie is positief lichaamsbeeld)
- Gedrag (eerdere oefening en sportdeelname is positie correlaat)
- Sociaal/cultureel (invloed van ouders en sociale steun)
- Fysiek (toegang tot voorzieningen)
Factoren die verband houden met fysieke activiteit voor volwassenen
Sociaal (opleidingsniveau en SES)
Psychologisch (plezier, verwachte voordelen, intentie enz) –> vooral plezier wordt sterk gekoppeld aan intrinsieke motivatie, zie ZDT
Fysiek (toegang tot voorzieningen, veiligheid)
Factoren die verband houden met fysieke activiteit voor ouderen
- Gedrag (lichamelijke gezondheidsstatus en beweeggewoonten)
- Psychologisch (zelfeffectiviteit, intentie)
- Fysiek (toegang tot voorzieningen, veiligheid)
- Sociaal (steun van anderen en sociale norm, Hiervoor is minste bewijs)
Zelfeffectiviteit
betreft het vertrouwen van een persoon in de eigen bekwaamheid om met succes invloed uit te oefenen op zijn of haar omgeving door een bepaalde taak te volbrengen of een probleem op te lossen, aldus Albert Bandura,
Determinanten die voor kinderen een positieve relatie hebben met lichamelijke activiteit
- Toegang tot faciliteiten
- Kleine afstand van huis naar school
- Meer tijd die buiten wordt besteed
- Minder misdrijven in de omgeving.
biofilie-hypothese
Hypothese volgens Edward Wilson. Dit is de natuurlijke behoefte aan andere levensvormen.
Redenen waarom wij natuurlijke omgevingen graag opzoeken
- Verbetering van onze gezondheidstoestand en welzijn.
- Willen ontsnappen aan routine, druk en stress.
- Willen ervaren van rust en stimulatie.
Effecten van natuurervaringen worden toegeschreven aan:
- Herstellende eigenschap van deze omgeving. De nadruk wordt gelegd op het herstel van sommige aangetaste vermogen zoals bijvoorbeeld het cognitief vermogen.
- Verschillende fysieke en psychologische resultaten van natuurervaringen. Zij richten zich op het versterken van de positieve toestand.
Theorie van aandachtsherstel (attention restoration theory)
Theorie opgericht door Kaplan en Kaplan die zich richt op de herstellende componenten van natuurlijke omgevingen. Het suggereert dat natuurlijke omgevingen mensen in staat stellen om hun cognitieve functie op te frissen en te herstellen van mentale vermoeidheid.