Thema 4: H5 Flashcards

1
Q

Latente structuur

A

Onderliggende componenten die, in dit geval, door alle functierollen worden gedeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 functiefactoren zijn volgens Campbell voor alle functierollen van belang?

A
  1. Functie specifieke taakbekwaamheid.
  2. inspanning tonen.
  3. Persoonlijke discipline.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Competenties

A

Houden verband met waarneembare vaardigheden of capaciteiten waarover iemand moet beschikken om een taak of rol effectief te kunnen uitvoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Contextuele prestaties

A

Individuele prestaties die nier direct betrokken zijn bij de hoofdtaak, maar toch van belang zijn, omdat ze de organisatie vormen op sociaal en psychologisch gebied.
-> vergelijkbaar met OCB.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aureooleffect

A

Een te positieve beoordeling, op basis van een kenmerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Duivelseffect

A

Een te negatieve beoordeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Primacy effects

A

Relatieve ongevoeligheid voor informatie dat later volgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Recency effect

A

Grotere gevoeligheid voor informatie dat later volgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Fundamentele attributiefout

A

Individuen schrijven het gedrag van anderen vaak eerder toe aan interne, dispositionele oorzaken dan aan situationele oorzaken, als het gedrag van anderen als negatief word beoordeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

centralisatiefout

A

Beoordelaars willen geen uitschieters en gaan daarop anders beoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

BARS

A

Beoordelingsschalen voor gedrag indicatoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

BOS

A

Schalen voor gedragsobservaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Frame of reference (FOR)

A
  1. Effectieve theorie.
  2. Inzicht on hoe te beoordelen.
  3. Hoe te combineren tot prestatiebeoordelingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

multi-source feedback

A

Anonieme en door meerdere beoordelaars gegeven feedback.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

OBMod

A

Organisationele gedragsverandering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly