Thema 4: H5 Flashcards
Latente structuur
Onderliggende componenten die, in dit geval, door alle functierollen worden gedeeld.
Welke 3 functiefactoren zijn volgens Campbell voor alle functierollen van belang?
- Functie specifieke taakbekwaamheid.
- inspanning tonen.
- Persoonlijke discipline.
Competenties
Houden verband met waarneembare vaardigheden of capaciteiten waarover iemand moet beschikken om een taak of rol effectief te kunnen uitvoeren.
Contextuele prestaties
Individuele prestaties die nier direct betrokken zijn bij de hoofdtaak, maar toch van belang zijn, omdat ze de organisatie vormen op sociaal en psychologisch gebied.
-> vergelijkbaar met OCB.
Aureooleffect
Een te positieve beoordeling, op basis van een kenmerk.
Duivelseffect
Een te negatieve beoordeling.
Primacy effects
Relatieve ongevoeligheid voor informatie dat later volgt.
Recency effect
Grotere gevoeligheid voor informatie dat later volgt.
Fundamentele attributiefout
Individuen schrijven het gedrag van anderen vaak eerder toe aan interne, dispositionele oorzaken dan aan situationele oorzaken, als het gedrag van anderen als negatief word beoordeeld.
centralisatiefout
Beoordelaars willen geen uitschieters en gaan daarop anders beoordelen.
BARS
Beoordelingsschalen voor gedrag indicatoren.
BOS
Schalen voor gedragsobservaties.
Frame of reference (FOR)
- Effectieve theorie.
- Inzicht on hoe te beoordelen.
- Hoe te combineren tot prestatiebeoordelingen.
multi-source feedback
Anonieme en door meerdere beoordelaars gegeven feedback.
OBMod
Organisationele gedragsverandering.