Thema 3: H7 Flashcards
Motivatie
De factoren die ons aanzetten tot een bepaalde manier van handelen.
Benoem de drie elementen van motivatie
- Richting: keuze.
- Inspanning: moeite/intensiteit.
- Volharding: duur.
Welke 2 soorten algemene theorieën zijn er voor motivatie?
- Inhoudstheorieën: wat de motivatie is.
- Procestheorieën: Hoe de motivatie gedrag beïnvloedt.
Theorie Y
De aanname dat mensen in hun werk opzoek zijn naar onafhankelijkheid. ontwikkeling en creativiteit. Ze zijn flexibel, ze handelen op moreel verantwoorde wijze en zullen zich inzetten voor het succes van de werkgever: mits ze zelf ook verantwoord worden behandeld.
40% van de werkgevers handelt hiernaar.
(Tegenovergestelde van theorie X)
Theorie X
De aanname dat mensen niet te vertrouwen zijn; ze moeten gecontroleerd en gemotiveerd worden door financiële incentives en de dreiging van straf.
10% van de werkgevers handelt hiernaar.
(Tegenovergestelde van theorie Y)
Sociale benadering
De aanname dat mensen zijn opzoek naar betekenisvolle sociale relaties. Ze zijn gevoelig voor de mening van anderen, nog meer dan voor financiële incentives.
50% van de werkgevers handelt hiernaar.
Benoem Maslow’s 5 klassen van behoeften in de rangorde
- Fysiologisch.
- Veiligheid.
- Sociaal contract.
- Waardering: 2 componenten-> 1. zelfvertrouwen en respect 2. erkenning van eigen potentieel.
- Zelfrealisatie.
Prestatiebehoefte
Een van de 20 behoeften die volgens Murray ten grondslag liggen aan gedrag.
-> Obstakels uit de weg gaan, macht uitoefenen en zo goed en snel mogelijk ingewikkelde taken uitvoeren.
Welke 6 taakvoorkeuren horen bij prestatiebehoefte?
- Taken met onzekerheden.
- Ingewikkelde taken.
- Persoonlijke verantwoordelijke taken.
- Taken die ingecalculeerde risico’s omvatten.
- Taken die probleemoplossend vermogen omvatten.
Taken die voldoen aan de behoefte om te slagen.
Welke twee kritiekpunten zijn er op het begrip prestatiebehoefte?
- Het is altijd onduidelijk gebleven hoe prestatiebehoefte zich vertaald in economisch succes.
- Er is weinig bewijs voor een verband tussen prestatiebehoeften en succes.
Verwachtingstheorie/ VIE-theorie
Probeert te verklaren hoe mensen voor een bepaalde manier van handelen kiezen.
-> proces van motivatie: hoe.
M= V x I x E
Motivatie= Verwachting x instrumentaliteit x valentie
Benoem de 4 kernpunten van de rechtvaardigheidstheorie van Adams
Kern: Iemand wordt gemotiveerd om dezelfde balans tussen zijn bijdrage en beloning te behouden als de balans die een vergelijkbaar iemand ervaart.
- Mensen beoordelen hun relatie met anderen door de verhouding tussen de output en input in de relatie te vergelijken met een ander iemand.
- Als de eigen verhouding verschilt met die van de ander wordt dit opgevat als onrechtvaardig.
- Hoe groter de vermeende onrechtvaardigheid, hoe meer stress de persoon ervaart.
- Hoe meer stress, hoe harder iemand zal werken om de rechtvaardigheid te herstellen.
Organisationele rechtvaardigheid
Gepercipieerde rechtvaardigheid op het werk.