Thema 2: H8 Flashcards
TNA
Training needs analysis.
3 analyseniveaus om TNA vast te stellen
- Organisatieanalyse
- Analyse op taak- en rolniveau.
Bijvoorbeeld met HTA - Analyse op werknemersniveua.
HTA; hiërarchische taakanalyse
Methode voor taakanalyse; flexibel, waardoor een hiërarchie van doelstellingen en subdoelen ontstaat. Opsplitsing van specifieke handelingen.
-> Deze methode is vooral handig bij waarneembare en relatief onveranderlijke taken.
Welke drie fasen doorloopt de ontwikkeling van vaardigheden?
- Cognitieve fase-> intellectuele kennis.
- Associatieve fase-> oefenen en feedback.
- Autonome fase-> verder oefenen.
TD; training design
De opzet van opleidingen. Drie onderdelen:
1. Vaststellen doelen en doelstellingen van de training-> SMART, de omschrijving moet het gewenste gedrag, de omstandigheden en prestatienormen bevatten.
2. Er wordt een geschikte training strategie bepaald.
3. De training word gepland en geimplementeerd.
Welke drie fasen onderscheid John Anderson bij de ontwikkeling van vaardigheden?
- Declaratieve fase: kennis.
- kenniscomplicatie: ontwikkeling fysieke mechanismen.
- Afstemmingsfase: verbetering prestaties.
Declaratieve kennis
Feitelijke kennis die uitgedrukt kan worden of expliciet kan worden gemaakt.
Procedurele kennis
Weten hoe iets is en de vaardigheden hebben daarvoor.
Welke onderdelen maken deel uit van de cyclus van David Kolb bij het koppelen van nieuwe aan oude ervaringen?
-Concrete ervaring
-Waarnemen en reflecteren
-Begripsvorming; toewerken naar conclusie of hypothesen
-Experimenteren of actief toetsen
Mentoring
Een interpersoonlijke relatie tussen een meer ervaren individu (mentor) en een jonger lid van de organisatie (protege).
Expliciete kennis
Kennis die kan worden opgeschreven of die een verzameling instructies of procedures kan worden geformaliseerd.
Impliciete kennis
‘Stilzwijgende kennis’; intuïtie en wordt meestal aangeleerd via gedeelde, gezamenlijke ervaringen waardoor actieve participatie nodig is van alle betrokkenen.