Thema 1: H4 Flashcards
Welke bekende 8 selectiemethodes zijn er?
- gesprek/ interview.
- Psychometrische tests.
- Opvragen van referenties.
- Biografische vragenlijst.
- Praktische opdrachten en simulaties.
- CV
- Sollicitatieformulier of brief.
Benoem de 8 evaluatiecriteria van selectiemethodes
- Onderscheid.
- Validiteit en betrouwbaarheid.
- Rechtvaardigheid en eerlijkheid.
- Administratief werkbaar.
- Professioneel.
- Kosten en ontwikkelingstijd
- Reacties en ontwikkelingstijd.
- Reacties van kandidaten.
- Feedback.
Diffusie
De mate waarin de selectiemethode in de praktijk van de organisatie wordt toegepast.
Welke drie selectiemethodes komen het best naar voren in onderzoek?
- De cognitieve vermogenstest (G of GMA).
- De ‘work sample test’.
- Het gestructureerde interview.
Predictieve validiteit
Of de selectiemethode een betrouwbare voorspelende factor is voor de toekomstige arbeidsprestatie.
Welke drie predictieve factoren blijken het belangrijkst te zijn?
- Reacties van de sollicitant.
- Kosten.
- Diffusie.
Benoem 3 criteria voor sollicitatiegesprekken
- De vragen van de ondervrager zijn gebaseerd op de functieanalyse.
- Ondervragers stellen dezelfde vragen aan de verschillende kandidaten.
- Ondervragers gebruiken een consistente reeks criteria om de antwoorden te beoordelen.
STAR-methode
Situatie, taak, actie en resultaat.
Waarom heeft de complexiteit van de functie alleen invloed op situationeel gestructureerde sollicitatiegesprekken en niet op gedragsgerichte?
Omdat situationeel dwingt tot nadenken over de maximale prestatie en gedragsgericht zich alleen richt op de daadwerkelijke ervaringen.
Wat zijn de nadelen van situationele en gedragsgerichte solliciatiegesprekken?
- Situationeel-> Het houdt geen rekening met ervaringsniveaus.
- Gedragsgericht-> Wat kandidaten zeggen te zullen doen, hangt niet nauw samen met wat ze daadwerkelijk zullen doen.
BARS
Beoordelingsschalen met gedragsindicatoren-> dit geeft een hogere validiteit en betrouwbaarheid.
Benoem de 2 categorieën van psychometrische tests
- Cognitieve capiciteitstests
-> algemene intelligentie, ruimtelijk inzicht, taal- en rekenkundige vermogens. - Persoonlijkheidsmeetinstrumenten.
Trait-model
(persoonlijkheidsmeetinstrument)
Stelt dat mensen over meetbare kenmerken beschikken en daarop een bepaalde score kunnen behalen.
Bv big five test.
Welk persoonlijkheidskenmerk is voor alle beroepen een positief voorspellende waarde voor algemene functieprestaties?
Conscientieusheid.
-> De effecten van andere persoonlijkheidskenmerken zijn verschillend per beroep.
Assessments center (AS)
Een wervingsmethode die bestaat uit een rijk gefaciliteerd evaluatieproces.
Assessees-> de personen waar de assessments worden afgenomen.
Assesoren-> de beoordelaars.
-> Assesments hebben een hoge face-validiteit; mensen geloven dat de tests die ze krijgen ertoe doen.
Echter is de daadwerkelijke validiteit nog onduidelijk.