Thema 3 veroudering vanuit gezondheidspsychologisch perspectief. Flashcards
biologische veroudering en leeftijd gerelateerde aandoeningen
De biogerontologie richt zich op het verouderingsproces, opgevat als de natuurlijke vermindering van de lichamelijke functies. De geriaterie houdt zich vooral bezig met ziekten en aandoeningen bij oudere patiënten (de pathologische uitingsvormen van biologische veroudering).
biologische veroudering, normaal of pathologisch?
Biologische veroudering wordt gedefinieerd als een proces gekenmerkt door een toenmende kans op overljden naarmate de kalender leeftijd stijgt. als gevolg van beschadigende factoren (zoals vrije radicalen DNA RNA en eiwitten) en uv-licht (lijdt tot veel DNA beschadegingen per dag) en het falen van de herstelmechanismen (zoals antioxidanten en enzymsystemen). Dit leidt tot veroudering en aandoeningen van diverse orgaanstelsels en zintuigen. Vaak treden meer aandoeningen tegelijk op (comorbiditeit) die met elkaar samenhangen en elkaar op functioneel gebied kunnen versterken.
Evenwicht (homeostase) tussen schade, die continue ontstaat en herstel, dat eveneens continue ontstaat, is de ideale en gewenste situatie.
Onderscheid aanbrengen tussen een normaal verouderingsproces en een pathologisch verouderingsproces is daarom een arbritair gebeuren gebaseerd op de gevolgen voor het functioneren. vallen de gevogen buiten de bandbreedte van wat we als normaal ervaren dan spreken we over pathologische veroudering
Cascade breakdown
Tijdens het verouderingsproces treden veroudering en aaqndoeningen van diverse orgaanstelsels en zintuigen simultaan op. Cascade breakdown is een kettngreactie doordat er een verminderde reservecapaciteit van veel orgaansystemen is, waardoor er sprake is van een vrminderde homeostase (vermogen om bij verstoringen het evenwicht te herstellen), hierdoor treedt decompensatie (falen) van orgaansystemen sneller op.
Biologische veranderingen en hun gevolgen;
Orgaan / Zintuig
Afwijking
Mogelijke gevolgen dagelijks functioneren
-Hart
pompfunctie vermindert
problemen in het uithoudingsvermogen, duizeligheid en vallen
Longen
maximale vermogen van longen om zuurstof op te nemen neemt
af
angst, en afname van het inspanningsvermogen en de zelfredzaamheid
Nieren
doorbloeding nieren neemt af
afvalstoffen en medicijnen die door de nieren moeten worden uitgescheiden worden minder efficiënt verwerkt
Blaas
verslapping bekkenbodemspieren kan leiden tot incontinentie
schaamte, vermijden van sociale contacten, ontlopen van intimiteit en vereenzaming
Gezichtsvermogen
gezichtsscherpte en contrastvermogen nemen af
zelfredzaamheid, deelname aan het verkeer en hobbybeoefening kunnen hier erg onder lijden
Gehoor
hogere frequenties worden
minder goed waargenomen
sociale isolatie, deprivatie en achterdocht
Reuk- en smaakvermogen
verminderd vermogen om geuren en smaken waar te nemen
afname in eetlust en voedselinname
Hersenen
afnamen van het metabolisme
van de hersenen
cognitieve klachten, vermindering van zelfstandigheid en stemmingsproblemen
Bewegingsapparaat
door afname van kraakbeen en ontkalking komen er veel gewrichtsklachten voor
beperkt in uitoefenen van hobbyactiviteiten en deelname in het verkeer
Regelmatige inspanning van bepaalde organen en lichaamsdelen leidt tot betere prestaties (use it or lose it)
De disposable-soma-theorie (wegwerplichaamtheorie)
beantwoord de vraag hoe oude een mens kan worde en stelt dat 1 deel van het menselijk lichaam niet verouderd, namelijk de kiembaancellen, dit zijn geslachtscellen die zich blijven voortzetten door bevruchting in steeds nieuwe generaties. Alle andere lichaamscellen zijn aan veroudering onderheving omdat het evolutionair zinloos is om te investeren in een langer leven dan noodzakelijk is voor de opvoeding van onze kinderen.
De theorie verkaart ook waarom de ene soort ouder wordt dan de andere. Gesteld wordt dat individuen van een bepaalde soort die leeftijd inhun natuurlijke omgeving moeten bereiken die noodzakelijk is voor voldoende nakomelingen in instandhouding van hun soort. Als die natuurlijke omstandigheden ongunstig zijn, neemt de evolutionaire selectie toe voor individuen die op jonge leeftijd veel nakomelingen kunnen krijgen.
De maxiale levensduur van de mens wordt momenteel geschat op 120-125 jaar.
Samenhang en comorbiditeit
Er zijn vaak meer aandoeningen tegelijkertijd aanwezig die met elkaar samenhangen en elkaars gevolgen op functioneel gebied versterken. Bepaalde ziekten veroorzaken dus weer anderen. Ondanks de lichamelijke en psychische tegenslagen kan men de veerkracht hebben om telkens een nieuw evenwicht te vinden.
Hart
Het fysieke prestatievermogen wordt minder, al is de mate waarin dit gebeurd afhankelijk van het gebruik. Daarnaast neemt het adaptieve vermogen af: het vermogen van het hartt om snel te reageren op veranderingen.
Belangrijkste hartaandoeningen:
- coronaire hartziekten: vernauwing van de kransslagaders wat resulteert in pijn op de borst, kortademigheid of verminderde inspanningstolerantie. Ook kan dit leiden tot een hartinfarct.
- hartkleplijden: hartklep te nauw of te wijd.
- ritmestoornissen: boezenfibrilleren of onregelmatige hartslag, verhoogd hert risico op een beroerte.
- geleidingsstoornissen: prikkelgeleiding van het hart is verstoord, en wegrakingen kunnen optreden (pacemaker kan hierbij helpen).
- hartfalen: de pompfunctie van het hart is verminderd, de oorzaak is een combinatie van coronaire hartziekten, hartkleplijden en een ritmestoornis.
Hartaandoeningen worden meestal behandeld met medicijnen
Longen
Het maximale vermogen van de longen om zuurstof op te nemen neemt af met de leeftijd.
COPD (chronic obstructive pulmonary disease) leidt tot een verdere inperking van de longfuncties. Behandeling met medicatie is noodzakelijk.
Nieren
de gemiddelde bloeddoorstroming van de nieren neemt af met de leeftijd. Hierdoor worden afvalstoffen maar ook geneesmidelen minder efficiënt verwerkt. Doseringen dienen worden aangepast, ook is het risico van overdosering en bijwerkingen groter.
Blaas en genitalia
Ongewenst urineverlies (incontinentie) komt bij ouderen mensen veel voor. Slapte van de bekkenbodemspieren door een verzakking of oestrogeentekort, instabiliteit van de blaas door blaasontsteking, anatomische obstructie door een vergrote prostaat maar ook het onvermogen om het toilet te bereiken kunnen een oorzaak zijn aan ongewenst urine verlies.
Zintuigen
De gezichtsscherpte (visus) neemt af door een stijvere lens, maar ook doordat minder licht het netvlies bereikt en het aantal zintuigcellen ook afneemt. Ook het contrast zien wordt minder en de tijd nodig voor adaptatie aan licht- donkerwisselingen neemt toe. Kleurenzien verandert geleidelijk door vergeling van de ooglens. Visusproblemen worden vaak geassocieerd met depressiviteit.
Veelvoorkomende oogaandoeningen en hun behandelingen:
- staar, vertroebeling van de ooglens, gezichtsscherpte en contrast zien neemt af. Met een staaroperatie wordt de lens vervangen door een kunstlens.
- glaucoom: verhoogde oogboldruk, beschadiging van de oogzenuw, het wordt gekenmerkt doorhet uitvallen van delen van het gezichsveld. Kan worden behandeld met oogboldrukverlagende druppels.
- retinopathie: het gezichtveld en scherpte nemen af. Wordt doormiddel van laserbehandeling behandeld.
- Maculadegeneratie (macula is het gebied van het netvlies waarmee het scherpst wordt gezien) Preventie lijt mogelijk door niet te roken en door voldoende inname van vitamine C en E.
Gehoor
Voroal de hogere frequenties worden minder goed waargenomen op oudere leeftijd, dit wordt presbyacusie genoemd. Sociale isolatie, verdriet over gemis aan sociale contacten en achterdocht kan het gevolg zijn.
De omgeving kan de communicatie bevorderen door bijvoorbeeld een rustige omgeving te creëren, langzamer spreken en zonodig herhalen, duidelijk articuleren, een zichtbaar gelaat hebben en het gesprokene ondersteunen met gebaar en mimiek.
reuk en smaak
Worden minder naarmate men ouder wordt. De eetlust en voedseliname kan verminderen. Slechte tand, en mondhygiëne, verminderde speekselproductie, gebitsprothese problemen en het gebrik van medicatie spelen een rol bij smaakverlies. Het is beter meer kruiden te gebruiken als compensatie dan teveel zout en suiker.
Hersenen
Bij het stijgen van de leeftijd wordt atrofie van de hersenen waargenomen en een vermindering van de aantallen ganglioncellen. Het metabolisme van de hersenen en de omzetting van neurotransmitters nemen af.
Beroerte
Beroerte komt vaker voor, de mortaliteit is hoog en men heeft vaker te maken met blijvende beperkingen.
dementie
Van de 65-plussers is 10% dement, van de 90-plussers is 40% dement. In 85% betreft het de ziekte van Alzheimer/vasculaire dementie. Een combinatie komt ook vaak voor. De zelfstandigheid en autonomie van oudere met dementie wordt ernstig ingeperkt en is een zware last voor de omgeving.
Ziekte van Parkinson
De ziekte van Parkinson kenmerkt zich door bewegingsarmoede, traagheid, stijfheid en tremoren, veroorzaakt door een tekort aan dopamine in het striatum doordat dopamine producerende cellen in de substantia nigra degenereren.
veel van deze symptomen worden ook bij andere ziekten gezien, dit maakt een diagnose stellen vaak lastig.
Lopen en in evenwicht blijven worden moeilijker, de spraak wordt zachter, de gelaatsuitdrukking verstart en het denktempo vertraagt, de medicamenteuze therapie bestaat uit suppletie van dopamine en is symptomatisch.
mond, maag en darmen
mond, maag en darmklachten komen veel voor bij ouderen. Tandenloosheid, maagzweren en obstipatie komen veel voor.
- Ongeveer 40% van de 65-plussers is tandenloos. EEn goede gebitsprothese kan belemmeringen door voorkomen. Voor ouderen met een eigen gebit, is een goede mondverzorging eg belangrijk.
- Het hoge gebruik van pijnstillers zoals de non-steroidal, anti-inflammatory drugs (NSAID’S) hebben maagzweren tot gevolg. Vaak zijn er alleen atypische symptomen aanwezig, zoals verminderde eetlust en misselijkheid. Behandeling kan bijna altijd medicamenteus plaatsvinden.
- obstipatie is een veelvoorkomende klacht bij ouderen, dit wordt weerspiegeld door een hoog gebruik van laxantia. Een combinatie van verminderde activiteit, vezelarme voeding, verminderde vochtinname en gebruik van mdedicamenten met een negatieve werking op de darmmobiliteit kunnen verantwoordelijk worden gehouden.
bewegingsapparaat
Meer dan 40% van de 65-plussers, en 80% van de 85 plussers hebben gewrichtsklachten.
-Artrose is degeneratie van gewrichtskraakbeen in combinatie met abnormale botvorming rond het gewricht. Dit leidt tot mobiliteitsverlies en een toenemende hulpbehoefte. Het veroorzaakt vaak chronische pijnklachten bij ouderen. De doelen van de behandeling zijn de vermindering van pijn en het behoud van het functioneren denk aan pijnstillers, fysiotherapie en gewricht vervangende operaties.
Fracturen
Osteoporose, waarbij het bot minder sterk wordt door ontkalking, komt veel voor bij ouderen. Valangst komt regelmatig voor na een heupfractuur, dit belemmert het herstel en het functioneren.
Urineweginfecties
Door een combinatie van atrofie van het genitale slijmvlies, verminderde vochtinname en daardoor afgenomen urineproductie, en onvolledige blaaslediging is bij ouderen sneller sprae van blaasontstekingen. De behandeling vindt plaats met antibiotica.
Endocrinologische aandoeningen
Diabetes type 1 dan wordt er geen insuline meer geproduceerd, bij diabetes type 2 ook wel ouderdomsdiabetes is de insulineproductie verminderd en is er ook sprake van een zekere mate van resistentie van de weefsels tegen insuline. Tyupe 2 kan vaak met tabletten worden behandeld en is pas later ook insuline nodig.
De diabetestherapie heeft als belangrijk risico dat de bloed glucose spiegel in het bloed te laag wordt, genaamd hypoglykemie. Dit gaat gepaard met een hongergevoel, geeuwen en transpireren. Te hoge bloedglucosewaarden, die bij niet of onvoldoende behandelde diabetes aanwezig zijn, bemoeilijken het bestrijden van infecties door het lichaam.
Daarnaast vormen ze een grote risicofactor voor een aantal gevreesde langetermijncomplicaties:
-nefropathie:aantasting van de nierfunctie
-neuropathie: aantasting van de zenuwgeleiding
-retinopathie: aantasting van de netvliesfunctie
-angiopathie: vernauwing van de bloedvaten.
Door de lange termijncomplicaties kan dit tot invalidering leiden zoals blindheid, gevoelensverlies, loopstoornissen, nierinsufficientie met noodzaak tot dialyse, een verhoogd ricico op hartinfarcten door vernauwing van bloedvaten en vaatafsluitingen in de benen resulterend in amputaties.
schildklierafwijkingen
Een te snelle schildklierwerking (hyperthyroïde) geeft veelal cardiale klachten, voor boezemfibrileren en hartfalen. Patiënten ervaren ook psychiatrische symptomen zoals onrust en gejaagdheid of juist apathie en sufheid.. Behandeling met radioactief jodium en thyrostatica zijn meestal afdoende.
Een trage schildklier kenmerkt zich door traagheid, kouwelijkheid, een schorre krakende lage stem, en vergeetachtigheid.
psychofarmaca, indicatiegebieden en bijwerkingen
psychofarmaca hebben zowel positieve en gewenste effecten, maar er is ook sprake van veel ongewenste effecten. Ouderen zijn gevoeliger voor bijwerkingen dan jongeren. Men moet dus goed attent zijn op bijwerkingen van eenmaal voorgeschreven psychofarmaca en het gebruik regelmatig heroverwegen.
Bijwerkingen hangen samen met neurotransmittersystemen waarop de psychofarmaca aangrijpen:
- de oudere antidepressiva en antipsychotica hebben in wisselende mate anticholinerge (urineretentie, obstipatie, verhoogde oogboldruk, cognitieve stoornissen en delier), antihistaminerge (sufheid en slaperigheid), antiadrenerge (bloeddrukdaling bij houdingswisseling, die tot duizeligheid en vallen kan leiden) of noradregene (geleidingsstoornissen van het hart) effecten.
- bij antidepressiva zijn er ook serotonerge bijwerkingen (misselijkheid, hoofdpijn, diarree, slaperigheid, bewegingsonrust en risico op verlaagd natriumgehalte). Efffect van antidepressiva op depressie kan enkele weken duren.
- bij neuroleptica zijn er antidopaminerge effecten (parkinsonachtige verschijnselen).
- anxiolytica en hypnotica hebben als belangrijke bijwerking een spierspanningverlagend effect en sufheid of slaperigheid. Bij ouderen kunnen deze middelen ook paradoxaal werken: tot agitatie en angst leiden, niet langer dan 4 weken gebruiken. Hypnotica (slaapmiddelen) worden bij voorkeur niet dagelijks gebruikt en niet langer dan 2 weken bij dagelijks gebruik.
-antipsychotica worden bij agitatie, agressie en wanen en hallucinaties bij mensen met dementie gebruikt. Gebruik dient dan na 3 maanden te worden verminderd of gestopt. Bijwerkingen parkinsonachtige verschijnselen, bewegingsonrust, dyskinesieën.
-stemmingsstabiliserende middelen (anti-epileptica lithium) wordt gebruikt bij msanie, bipolaire stoornis, ernstige depressie: sufheid coördinatie stoornissen.
Behandeling met deze middelen vrgt begeleiding door een psychiater.
multidiscipliaire samenwerking
een goede samenwerking tussen psychologen en artsen en kennis en waardering voor elkaars deskundigheid is in deze situatie onontbeerlijk om te komen tot een juiste probleemstelling en een adequate oplossing. Ouderen die een beroep op hulpverleners doen, moeten hierop kunnen rekenen.
De website van CBS Statline laat zien dat in 2018/2019 de volgende langdurige aandoeningen het meest voorkwamen bij 65-plussers:
- Hoge bloeddruk (36,5 procent van de 65-plussers, versus 16,0 procent van de totale populatie)
- Gewrichtsslijtage van heup/knie (34,9 procent van de 65-plussers, versus 14,9 procent van de totale populatie)
- Kanker (20,5 procent van de 65-plussers, versus 7,0 procent van de totale populatie)
- Chronische gewrichtsontsteking (16,0 procent van de 65-plussers, versus 6,7 procent van de totale populatie)
- Rugaandoening (15,2 procent van de 65-plussers, versus 8,9 procent van de totale populatie)
- Suikerziekte (15,2 procent van de 65-plussers, versus 5,1 procent van de totale populatie)
- Incontinentie (15,1 procent van de 65-plussers, versus 6,9 procent van de totale populatie)
- Aandoening nek/schouder (13,2 procent van de 65-plussers, versus 9,0 procent van de totale populatie)
- Allergie (12,8 procent van de 65-plussers, versus 19,4 procent van de totale populatie)
- COPD, chronische bronchitis, longemfyseem (10,3 procent van de 65-plussers, versus 4,3 procent van de totale populatie)
Dit overzicht laat zien dat de meeste langdurige aandoeningen veel vaker voorkomen bij 65-plussers dan bij de rest van de populatie. Ook is het opmerkelijk dat een groot deel van de aandoeningen betrekking heeft op het bewegingsstelsel.
Afronden
Lees in de reader hoofdstuk 1 ‘Optimaal gezonde en minder gezonde veroudering’ en geef aan welke aspecten een rol spelen bij ‘gezond ouder worden’.
Volgens de Gezondheidsraad gaat het bij gezond ouder worden niet alleen om het behoud van een goede lichamelijke en geestelijke gezondheid, maar vooral om het (pro-actieve) proces dat ouderen in staat stelt een zelfstandig leven van goede kwaliteit te (blijven) leiden en aan de samenleving te blijven deelnemen (Gezondheidsraad, 2009). De interactie tussen de fysieke, mentale en emotionele gezondheid en de omgeving staat hierbij centraal. Het perspectief dat iemand heeft op mogelijke aandoeningen die komen kijken bij de veroudering speelt hierin een belangrijke rol. Iemand die een fysieke aandoening heeft maar hier goed mee kan omgaan (en dus nog steeds naar de rechterzijde van het Illness Wellness continuum kijkt), kan nog steeds als een gezonde oudere beschouwd worden.
In hoofdstuk 1 van de reader hebt u kennis gemaakt met Els de Wit en Anton Laurens. In deze eerste casussen wordt een beeld geschetst van het leven van Els en Anton
Hoe voldoen Els en Anton volgens u aan de verschillende aspecten van gezonde veroudering zoals u gelezen hebt in hoofdstuk 1 van de reader? Ziet u Els en Anton als ‘gezonde ouderen’? Geef in uw antwoord ook aan in hoeverre u denkt dat de basisbehoefte van Els en Anton op dit moment in het gedrang komen.
Els de Wit (64 jaar) lijkt in deze casus nog heel goed zelfstandig te kunnen functioneren. Ze heeft (door haar werk) nog voldoende sociale interactie en ook mentaal lijkt het heel goed te gaan met Els. Ze geeft aan nooit ernstige gezondheidsklachten te hebben gehad. Wel begint ze langzaam wat fysieke klachten en vermoeidheidsklachten te krijgen. Zolang deze klachten haar niet ernstig belemmeren in haar dagelijks functioneren en Els nog een positieve kijk op haar leven houdt, kan Els als een ‘gezondere oudere’ worden beschouwd. Uitgaande van deze beschreven casus, lijken de drie basisbehoeften van Els nog niet in het gedrang te komen. Ze werkt nog met plezier en is trots op wat ze hierbij nog presteert, en voelt zich dus waarschijnlijk nog competent. Ook geniet ze van de contacten met collega’s en klanten, waardoor haar sociale verbondenheid nog niet direct in het gedrang lijkt te komen. In de casus is niets beschreven waaruit op te maken is dat haar autonomie in het gedrang komt. NB Uiteraard is deze casus slechts een korte beschrijving van enkele aspecten uit het leven van Els. Natuurlijk kunnen er ook nog andere factoren in het leven van Els een rol spelen (die niet beschreven zijn in deze casus, bijvoorbeeld de fysieke omgeving waarin ze woont of het contact met haar familie) waardoor haar basisbehoeften in het gedrang zouden kunnen komen. Anton Laurens (68 jaar) lijkt in de casus zich wat onzeker te gaan voelen. Dit gaat veelal gepaard met een afname in de ervaren competentie, wat bij ouderen een belangrijke basisbehoefte is. Ook blijkt dat hij bepaalde activiteiten (zoals grasmaaien en fietsen met de kleinkinderen) minder gaat uitvoeren, wat mogelijk op termijn ook zijn ervaren sociale betrokkenheid (een andere belangrijke basisbehoefte) negatief kan beïnvloeden. Anton maakt zich op dit moment nog niet heel erg zorgen over zijn klachten en heeft dus nog een positieve kijk op het leven. Ook Anton lijkt daardoor nog steeds (ondanks zijn onzekerheid) nog naar de rechterzijde van het Illnes Wellness Continuüm te kijken en kan dus als ‘gezonde oudere’ beschouwd worden. Wel zijn er in de casus van Anton genoeg indicaties waardoor erop gelet moet worden dat Anton niet langzaam naar de linkerzijde van het continuüm gaat verschuiven.