hoofdstuk 1 inleiding Flashcards
wat is oud
wordt sociaal vormgegeven in een maatschappelijk krachten spel;
demografische ontwikkelingen, politiek en beleid, de media, bedrijven en maatschappelijke organisaties, en natuurlijk de ouderen zelf.
veranderende levensloopindelingen;
kalenderleeftijd speelt een belangrijke rol in de constructie van de ouderdom. Veel verschillende grenzen, voor mensen zelf is 50 een grens, je bent al een senior werknemer vanaf 40-45 jaar.de pensioenleeftijd is inmiddels al 67 jaar.
elke grens heeft iets willekeurigs aaangezien de levensverwachting stijgt.
Overheid; 60-80 actieve 0uderdom en
80+ intensieve verzorging is eigenlijk onzorgvuldig taalgebruik.
wat is de betekenis van ouderdom is veel belangrijker.
beeldvorming
gezien vanuit zowel de maatschappelijke en commerciele wereld zijn er 2 kanten aan het ouder worden en de ouderen; aan de ene kant moet er voor de ouderen gezorgd worden en aan de andere kant is het een gedeelte van de populatie die genoeg geld hebben en waar dus ook aan verdient kan worden. Het wordt steds belangrijker om duurzame inzetbaarheid te realiseren.
feit en fictie
Het is belangrijk onderscheid te maken tussen feit en fictie. Zo wordt er in maaschappelijke discussies gesteld dat hedendaagse ouderen een betere gezondheid hebben dan de ouderen uit voorgaande generaties. Deeg 2015 laat echter zien dat ouderen de afgelopen 10-15 jaar meer gezondheidsproblemen hebben gekregen en meer zorg behoeven.
Dit geldt ook voor pensionering. Mensen hebben vaak een beeld van ouderen dat ze van hun pensioen aan het genieten zijn, toch blijkt dat er een steeds grotere groep ouderen zijn die liever willen blijven doorwerken of vrijwilligerswerk gaan doen nadat ze met pensioen zijn gegaan. ze vinden het werk fijn, beleven er plezier aan en vinden dat het zin geeft aan hun leven. Andere vinden het weer fijn dat ze van e werkdruk af zijn en nu zelf hun prioriteiten kunnen bepalen.
1/3 ouderen tussen de 55 en 74 jaar doet vrijwilligerswerk, gemiddeld 6 uur per week. Dat heeft grote economische waarde!
diversiteit in ouder worden
er kan niet gesproken worden van de oudere, er is een grote diversiteit die deels te maken heeft met de maatschappelijke positie, individuele verschillen en binnen het individu zelf. Wetenschappers stellen dat ouder worden een proces is, in plaats van een kalender leeftijd.
-cohortverschillen! babyboomers worden ouder dan de generatie daarvoor
-diversiteit binnen cohorten vrouwen worden ouder dan mannen
-sociaal economische verschillen, worden groter gedurende je leven, opeenstapeling ongelijkheid en tegenslag aan de ene kant en de opeenstapeling van kansen en mogelijkheden aan de andere kant. hoogopgeleiden hebben een vaak hogere levensverwachting.
-Migratieachtergrond speelt ook een rol, door stress slechtere gezondheid.
-Naast deze verschillen spelen ook individuele verschillen zoals persoonlijkheid, het omgaan met ouder worden en de individuele levensgeschiedenis een belangrijke rol, ervaringen stapelen zich op verschillen worden groter.. Een complex samenspel van biologische, sociale en psychologische factoren draagt er toe bij dat sommige ouderen vitaler zijn en anderen kwetsbaarder,
mensen kunnen doorgaans goed omgaan met de problemen en moeilijkheden, welbevinden van ouderen is daarom niet slechter dan dat van jongeren.
steeds meer aandacht voor factoren die dat positief beïnvloedt
ontwikkelingen in visie op gezondheid en zorgbeleid
Vroeger werd het begrip gezondheid vooral gezien als de afwezigheid van ziekte, dit begrip is echter aan het verschuiven. Het healthy ageIng model van de WHO gaat er vanuit dat gezond ouder worden voor iedereen van belang is om het functioneren zoveel mogelijk te bevorderen en te behouden, dit geldt niet alleen voor mensen die gezond zijn, maar ook voor mensen met klachten zoals dementie.
Het healthy ageing-model past goed binnen de ouderenpsychologie, waarin ontwikkeling wordt gezien als groei, maar ook als behoud van functioneren en als het omgaan van tegenslagen en verlies. Er komt in de geriatrie steeds meer aandacht voor veerkracht, zingeving en welbevinden.
Er wordt tegenwoordig gesproken over een participatie samenleving in plaats van een zorgstaat, waarbij burgers zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen gezondheid en welzijn.
zorg voor ouderen
het is aan zorgmedewerkers om in te schatten hoe moet worden omgegaan met de autonomie van ouderen, niet iedereen is in staat om zijn eigen belangen goed in te schatten. Denk aan ouderen met dementie, of die met een psychische stoornis. Door teveel nadruk te leggen op autonomie en zelfbeschikking zal dit problemen met zich meebrengen voor de kwetsbare mensen. Men moet per individu inschatten wat iemand nog kan zodat de nodige zorg kan worden gegeven. Er dient een balans gevonden te worden tussen het bieden van hulp, en de zover mogelijke zelfstandigheid en autonomie van het individu.
ouderenpsychologie
er is een groeiende behoefte aan wetenschappelijk gefundeerde psychologische kennis en methoden om ouderen en huun naasten te begrijpen, problemen te voorkomen en te behandelen, en hun veerkracht te versterken zodat ook mensen op oudere leeftijd optimaal tot hun recht kunnen komen.
Knight en Pachana stellen dat enkel psychologen met de nodige kennis van ouderenpsychologie in staat zijn om ouderen met evenveel inzet en resultaat te behandelen als jongere volwassenen.
psychologische hulpverlening aan ouderen
veel hetzelfde maar ook leeftijdgerelateerde factoren kunnen van grote invloed zijn, ook de werkrelatie tussen de therapeut en oudere client is een aandachtspunt. de valkuil dat de problemen vaak worden toegeschreven aan ouderdom, waarbij ze gezien worden als onoplosbaar terwijl er niet gekeken wordt welke problemen nou echt ouderdom gerelateerd zijn en welke problemen behandelbaar zijn. Er ontstaat hierdoor geen ruimte voor hoop op verbetering. samen met cliënt zorgvuldig analyseren, duidelijk uitleggen dat lijden verlicht kan worden en kwaliteit van leven bevordert.
contextual lifespan theory for adapting psychotherapy (CALTAP) Bob Knight en Nancy Pachana
Een conceptueel raamwerk voor aanpassing; aandacht voor positieve en negatieve biopsychosociale aspecten van het ouder worden. Het model legt veel nadruk op de sociale context van ouderen en op hun bredere sociaal historische context als behorende tot een specifieke cultuur. Fysiek, psychische en sociale veranderingen van positieve aard (positive maturation) en negatieve aard (negative maturation) maken nu eenmaal deel uit van het verouderingsproces. denk bijvoorbeeld aan afname van fysiek uithoudingsvermogen, toename van levenservaring of relativeringsvermogen en specific challenges. Het model benoemt ook het feit dat cultuur en het cohort waar iemand deel van uitmaakt invloed hebben op de wijze waarop iemand over problemen denkt en praat. dit geldt voor de cliënt en de therapeut.
artikel van Slotman en collega’s (2015)
het hebben van een positieve attitude tegenover de eigen veroudering geassocieerd wordt met meer gezondheidsbevorderend gedrag, minder gevoelens van eenzaamheid, minder depressieve gevoelens, betere functionele gezondheid en zelfs een lager sterfte aantal. Wordt gemeten met de APQ aging perceptions questionnaire. 32 vragen 7 dimensies (corresponderen met 7 subschalen) verkorte versie 21 vragen APQ-S ook.
1 chronische tijdlijn, bewustzijn van eigen veroudering chronisch verloop/altijd aanwezig.
2 cyclische tijdlijn, bewustzijn van eigen veroudering komt en gaat in een golfbeweging.
3 positieve consequenties, wat betekent dat iemand positieve gevolgen op verschillende levensdomeinen koppelt aan het ouder worden.
4negatieve consequenties
5 emotionele representaties, wat weergeeft welke emotionele reactie veroudering bij iemand oproept. bv denken aan ouder worden maakt me somber en ik maak me zorgen over het mogelijke effect van het ouder worden op mijn relaties met anderen.
6 positieve controle, wat weergeeft in hoeverre iemand het gevoel heeft zelf controle te kunnen uitoefenen op positieve ervaringen. Hangt af van mijzelf
7 negatieve controle heb ik niet in de hand.
zelfreflectie op attitude over ouderen
Zoals u in hoofdstuk 1 van het Handboek ouderenpsychologie hebt kunnen lezen, heeft het beeld en de attitude die een psycholoog of arts heeft over ouderen en ouderdom invloed op bijvoorbeeld de manier van communiceren met ouderen en kan dit leiden tot misinterpretatie van symptomen. Een kritische zelfreflectie wordt dan ook als een noodzakelijk onderdeel gezien van een (medische) opleiding.