Hoofdstuk 10 en 14 verlies, rouw en levenseinde Flashcards
verlies en ouder worden
ouder worden brengt het meemaken van verliezen op meerdere terreinen met zich mee, maar de vaardigheid om hiermee adequaat om te gaan kan verminderd zijn als gevolg van het optreden van vele verliezen in betrekkelijk korte tijd
‘gewone rouw’
Het verlies van een dierbarte door overlijden is 1 van de ingrijpendste gebeurtenissen die mensen kunnen meemaken. Aanemende dat elke overledene 4 naasten achterlaat, impliceert dat elk jaar meer dan 500000 mensen met de dood van een betekenisvolle naaste te maken krijgt.
ROUW rferyeert naar het geheel van reacties dat optreedt na een verlies van een persoon met wie een betekenisvolle relatie bestond. Men kan pas van rouw spreken als er een band, een relatie was met de overledenen. Zonder band met de ander is er geen rouw mogelijk. Het is dus eigenlijk de prijs die men betaalt voor een band die men met de ander is aangegaan.
universaliteit van rouwreacties
rouwreacties zijn niet altijd universeel. Er zijn samenlevingen waarin verdriet de meest voorkomende reactie is, terwijl in andere samenlevingen kwaadheid de dominante reactie is. Na het verlies van een dierbare treedt een varieteit aan reacties op:
- psychische shock en ongeloof
- alles herinnert aan de overledene
- gevoelens van verdriet
- woede en boosheid
De aanwezigheid van positieve gevoelens in de eerste periode na verlies is voorspellend voor een beter verloop van het rouwproces. Veel nabestaanden van partners die suicide gepleegd hebben, ervaren zelfs emoties van opluchting, dit omdat de mensen vaak ernstig depressief zijn geweest, en nu die belasting is weggevallen voor de nabestaanden. Ook overlijden na een lange tijd in het ziekbed of dementie kan emoties van opluchting teweegbrengen, men heeft nu eindelijk rust gevonden.
rouwstadia
het is lange tijd gebruikelijk geweest om de variëteit aan rouw reacties te beschrijven in termen van fasen of stadia die door de rouwende doorlopen zouden moeten worden, waarna het verlies ‘verwerkt’ zou zijn.
Een bekend model is dat van Kübler-Ross, dat oorspronkelijk bedoeld was voor de stervende mensen zelf. Deze modellen berusten echter enkel op klinische ervaring en zijn niet empirische onderbouwd, daar komt bij dat ze vaak prescriptief en normatief zijn gebruikt.
Uit kritiek en onderzoek is gebleken dat sommige kenemerkende rouwreacties niet slechts eenmaal, maar herhaaldelijk optreden, zoals bijvoorbeeld verdriet en wanhoop. Verder is de variëteit van de reacties zo groot, dat niet van vaste fasen of stadia kan worden gesproken.
Rouwarbeidshypothese
Er is in de Westerse cultuur geen opvatting zo dominant als de opvatting dat geleden veries moet worden ‘doorgewerkt’. Deze opvatting gaat terug op Freud die sprak over de TRAUERARBEIT, de rouwarbeid die een rouwende dient te verrichten.
Rouwarbeid
houdt in dat de rouwende veelvuldig bezig moet zijn met het geleden verlies, dat hij zichzelf herhaaldelijk en intens moet confronteren aan de realiteit van het overlijden, en dat gevoelens hierover geuit moeten worden. De nabestaande dient los te komen van de overledenen, de band dient dus doorgesneden te worden voordat er weer nieuwe banden kunnen worden aangegaan (deze opvatting is echter onjuist gebleken)
Uit onderzoek komt naar voren dat het zich bezighouden met verlies geassocieerd wordt met minder welbevinden. wetenschappelijk is dus niet aangetoond dat het ‘doorwerken van het verlies’ geassocieerd is met betere rouwvererking. Het is een misvatting te denken dat voor elk persoon geldt dat een betekenisvol verlies moet worden doorgewerkt.
Wanneer is een verlies verwerkt?
Een goede verliesverwerking wilt zeggen dat men nooit meer (negatieve) emoties over het overlijden en de overledene ervaart. Dit is echter absurd en totaal niet relevant. Het is beter te stellen dat het leven niet meer dag in, dag uit in het teken staat van de overledene, zoals het de eerste tijd wel het geval is (en normaal is)
Rouw en de sociale omgeving
De invloed van een overlijden is minder groot wanneer nabestaande ondersteuning krijgen van bijvoorbeeld vrienden en familie.
Er is een innerlijk conflict bij veel vrienden en kennissen, aan de ene kant vindt men dat men zich positief, hulpvaardig en bemoedigend moet gedragen tegenover de getroffene, aan de andere kant ervaart men bij zichzelf sterk negatieve gevoelens.
Multiculturele samenleving
De culturele invloed op het verliesverwerkingsproces is zeer groot, de cultuur zorgt voor een bepaalde betekenisgeving. Allochtone uitvaart en rouwrituelen verschillen van de westerse rituelen op zijn minst in 3 aspecten:
- allochtone rituelen zijn over het algemeen rijker en uitgewerkter qua symboliek
- ze bestrijken een veel langer traject, in de meeste allochtone culturen is het uitvaartritueel er slechts 1 in een hele serie.
- allochtone rituelen kennen veelal een expliciete slotfase waarin rouw wordt afgesloten.
De vele vormen van gewone rouw
De dominante visie op rouw ziet er als volgt uit. De eerste uren, dagen en weken na het overlijden is er soms sprake van ongeloof, de nabestaande is verdoofd en verlamd. Het overlijden lijkt niet ecth gebeurd te zijn. Geleidelijk nemen gevoelens de overhand, men huilt en is verdrietig. Enige tijd later treden reacties op als somberheid, depressiviteit en soms kwaadheid.
Doordat de nabestaande geleidelijk tot zich laat doordringen dat de persoon dood is, ‘verwerkt’ hij het verlies. De intensiteit van emoties worden bijvoorbeeld geleidelijk minder.
Er is niet 1 manier van verliesverwerking die we gewoonlijk als normale verwerking aanduiden. Er zijn meerdere manieren van rouw die normaal genoemd kunnen worden. Een eerste reactiepatroon is langdurig onwelbevinden terwijl dat toch in termen van percentages ‘normaal’ is. dit reactiepatroon wordt ook wel aangeduid met de term chronische rouw
Een reactie patroon waarbij er nauwelijks of geen rouwreacties zijn, niet kort na het overlijden en evenmin op langere termijn, werd ook vaak als pathologisch gezien.
Taken bij rouw (Worden, een amerikaanse rouwtherapeut)
Geen reacties of fasen maar een viertal taken waar de rouwende na het verlies voor staat:
1 de realiteit van het verlies aanvaarden;
verstandelijk weet men het vaak wel maar de gevoelens dringen pas later door.
2 de pijn en het verdriet doorleven;
(1 en 2 gaan vaak samen) het kan zijn dat men hiervoor wil weglopen maar dat is niet handig het gevoel bij je te dragen je hele leven. Soms is er weinig rouw omdat de overledenen al heel oud was bijvoorbeeld dan hoeft taak 2 niet per se.
3 zich aanpassen aan een wereld waarin de overledene niet meer is, dagelijkse leven maar ook je zelfomschrijvingen.
4 een blijvende verbinding met de overledenen vinden terwijl men het nieuwe leven oppakt. de aard van de relatie verandert maar een nieuwe band met een ander aangaan doet geen afbreuk aan de band die je met de overledene had.
Het is een belangrijk heuristisch model dat zowel bij rouwgeleiding als bij rouwtherapie goede diensten kan bewijzen. Voor hulpverleners is het goed bruikbaar, omdat het helder onder woorden brengt naar welke eindtoestand uiteindelijk gestreefd moet worden bij een nabestaande.
Waken dat het model niet hetzelfde dwingende normerende krijgt van eerdere modellen;
De realiteit van het overlijden en de gevoelens die hierbij kunnne loskomen, komen ook terug in de rouwarbeidhypothese (zichzelf confronteren met de realiteit van het overlijden en het uiten van gevoelens hierover). De rouwarbeidshypothese impliceert echter ook hoe het rouwende individu dit zou moeten doen, namelijk door veelvuldig bezig te zijn met het verlies, herhaaldelijk en intense confrontatie met de realiteit van het overlijden en het uiten van gevoelens. worden is minder expliciet over de wijze waarop mensen de taken moeten vervullen.
Een groot verschil tussen de beide benaderingen benaderingen is de band met de overledene. Deze meot volgens de rouwarbeidshypothese worden doorgesneden, terwijl Worden pleit voor behoud ervan, terwijl men het nieuwe leven oppakt.
enkele specifieke verliessituaties
ouder worden brengt het meemaken van verliezen met zich mee, en dat is niet alleen het verlies van familieleden maar ook sociale contacten, betekenisvolle rollen, fysieke en psychische functies van gezondheid.
Het merendeel van de ouderen gaat adequaat om met het overlijden van hun partner.
Bonanno stelt dat veerkracht kenmerkend en een predictor is voor de manier waarop meeste mensen omgaan met ingrijpende dan wel traumatische gebeurtenissen.
Zingeving is heel belangrijk naarmate men ouder wordt. Als men betekenis hebben ertoe doen, altijd hebben gedefinieerd in termen van het hebben van zaken als betaald werk of een gezin, kan gemakkelijk het idee ontstaan dat men geen betekenis meer heeft en kunnen existentiele vragen een rol gaan spelen.
Een ouder iemand kan op andere manieren zingeving aanbrengen in hun leven. dit kan bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk, in mantelzorg, of een goede luisteraar zijn. soms zijn deze zingevingen belangrijker dan de eerder verworven invullingen.
Zich voorbereiden op de aanstaande dood, bij zichzelf of van andere, kan ook helpen. Bij een onverwachte dood is accepteren lastiger. als mensen het hebben zien gebeuren hebben ze ook nog een trauma te verwerken. Dit kan ook als je het alleen hebt gehoord.
anticipatoie rouw
in de literatuur wordt soms gesteld dat verwacht overlijden aanlijding kan geven tot anticipatoie rouw, oftewel voor-rouw. Nabestaande van de overledenen zouden zo na een lang proces van bijvoorbeeld dementie of na een ernstige CVA, hun rouwproces al voor een deel doorlopen hebben voordat de persoon daadwerkelijk overleden is.
forgotten grievers
ouders krijgen na het overlijden van hun kind aanzienlijk meer aandacht dan de grootouders. De gevogen hiervan zijn vaak aanzienlijk.
gecompliceerde rouw
Slechts een minderheid ontwikkelt emotionele problemen die voor enige of langere tijd aanhouden.
onderzoek toont aan dat 10-20% van de mensen depressieve klachten kunnen krijgen. Ook kunnen mensen last krijgen van PTSS of angstklachten.
Mensen kunne daarnaast ook problematische rouwreacties ontwikkelen:
-intens verlangen naar de overledene
-preoccupatie met de overledene
-onvermogen om het verlies te accepteren.
Deze reacties onderscheiden zich van normale depressie en angst. Gebleken is dat deze symptomen samenhangen met ernstige gezondheidsgerelateerde en sociale beperkingen in het functioneren en en niet vanzelf overgaan.
Dit is een stoornis en wordt de (PGD) prolonged grief disorder genoemd.
Er wordt gebruik gemaakt van de Inventory of Complicated Grief (ICG), dit is een meetinstrument dat de symptomen van de PGD meet en de basis vormt van de voorgestelde criteria voor de PGD.
Katherine Shear stelde voor, en zo ook andere onderzoekers, om de stoornis niet op te nemen in de DSM-V. Wel is er voor gekozen om criteria op te nemen voor persistent complex bereavement disorder (de persisterende complexe rouwstoornis (PCRSI), staat wel in de sectie nog nader te onderzoeken. Gecompliceerde rouw wordt in de psychiatrische nomenclatuur nog (steeds) niet als een aparte stoornis gezien.
De criteria lijken te overlappen maar er zijn ook verschilen zoals PCRS heeft een tijdscriterium van 12 maanden en de PGD van 6 maanden.
Er zijn duidelijke verschillen tussen rouwsymptomen en depressieve klachten. Bij depressieven symptomen staat de dierbare overledene veel minder op de voorgrond.
Diagnostiek rouwtherapie
Bijv rouwvragenlijst (RVL) 29 items zelfrapportage vooor het meten van potentieel problematische rouwsymptomen.
1 ik zie het als een persoonlijke ramp/verwoestende ervaring
2 ik denk er steeds aan en doe daardoor niet wat ik normaal doe
3 herinneringen maken me van streek
4 ik kan de dood niet evaren
5zeer sterk verlangen
6 ik wordt naar plaatsen en dingen toegetrokken die verband houden met hem/haar
7 boos erover
8 ongeloof
9 verbijsterd verdoofd
10 moeilijk om mensen te vertrouwen
Ook is er de Rouw Cognitieve Vragenlijst (RCV) zelfrapportagevragenlijst voor het in kaart brengen van negatieve gedachten en opvattingen (cognities) die een rol spelen bij het ontstaan en voortduren van verliesverwerkingsproblemen. Voorbeelden;
1 sinds dood waardeloos mens vinden
2 medeschuldig voelen
3 de wereld is slecht
4 mensen zouden mij meer moeten steunen
5 ik verwacht geen verbetering voor toekomst
ik moet rouwen anders vergeet ik misschien
7 ik vind mezelf zwak
8 als ik mijn verdriet toelaat dan wordt ik gek
9 ik schaam mij voor mezelf, sinds overlijden
10 mijn rouw reacties zijn niet normaal
Score van 61 of hoger 75% kans om te voldoen aan de criteria voor gecompliceerde rouw.
Nadat zicht is ontstaan op de intensitiet van de rouw problemen, is het van belang inzicht te krijgen in de factoren die de problemen in stand houden, zoals de mate waarin het verlies in het bewustzijn van de nabestaande geïntegreerd is, negatieve cognities van de patïent en onhandige vermijdingsstrategieën.
Tot slot is het belangrijk om ook zicht te krijgen op de minder effectieve strategieën die de cliënt hanteert om met het verlies om te gaan, en op effectieve strategieën die hij of zij heeft. ook achtergrond variabelen komen aan bod, oner meer om zicht te krijgen op de toedracht van het verlies en de moeilijkst verwerken aspecten daarvan.
3 vormen van interventies bij normale en gecomliceerde rouw
1 psycho-educatie;
vaak als eerste, voorlichting, educatie en uitleg over rouw. Bijvoorbeeld door artikelen en boeken om foutieve opvattingen en ideeën te corrigeren die clïenten kunnen hebben over verliesverwerking in het algemeen en hun eigen rouw in het bijzonder, normaliseren van de eigen wijze en verhogen van het gevoel van controle door het kunnen benoemen. Een belangrijke doelstelling van psycho-educatie is het bieden van een referentiekader van waaruit een rouwende zijn/haar eigen reacties, maar ook die vanuit de omgeving te kunnen begrijpen, onderscheiden en benoemen
2 rouwbegeleiding:
in veel westerse landen een belangrijk maatschappelijk verschijnsel, individueel of in groepen.
Zelfhulpgroepen worden meestal georganiseerd en begeleid door vrijwilligers die bijna allemaal zelf een verlies hebben meegemaakt, kan ook door professionel hulpverleners gegeven worden. Hulpmiddel voor rouwende die in principe een normaal verwerkingsproces doorlopen.
3 rouwtherapie: bij gecompliceerde/pathologische rouw, oorzaak meestal niet goed realiteit ervaren en pijn en verdriet doorleven (1 en 2).
in psychotherapie wordt het zo moeilijk te verteren feit van het overlijden van de voorgrond naar de achtergrond wordt geschoven. Vermijdingsreacties worden aangepakt, deze kunnen op verschillende zaken betrekking hebben:
-vermijding van de realiteit van het overlijden
-vermijding van gevoelens, niet spreken over verlies
-vermijding van bepaalde situaties of voorwerpen
-vermijding van praten over het geleden verlies
persisterende klachten na verlies
globaal 2 reacties:
*onderreactie: de persoon vertoont nauwelijks reactie op de gebeurtenis. Dit kan, maar hoeft niet, op een verwerkingsstoornis te wijzen. De persoon slaapt bijvoorbeeld slecht, is snel geërgerd en heeft last van hevige stemmingsschommelingen.
*overreactie: de persoon is dag in dag uit bezig met het verlies. Hij of zij is erdoor geobesedeerd. ook hier kan sprake van vermijding zijn, men denkt bijvoorbeeld voortdurend aan de overledene, maar heeft noooit meer een foto durven te bekijken van hem of haar.
Vermijdingsreacties worden aangepakt door cliënten te stimuleren om zichzelf te confronteren met allerlei zaken van het geleden verlies. Ze verschillen onder meer in de mate van directiviteit waarin ze die confrontatie vormgeven