hoofdstuk 3 sociaal netwerk en persoonlijke relaties Flashcards
onderzoek naar netwerken
het aantal persoonlijke relaties van een persoon en het aantal groepen in de samenleving waaarvan een persoon deel uitmaakt, geven een indicatie van de mate van sociale integratie van het individu. Netwerken worden onderzocht aan de hand van de volgende 3 criteria;
- de personen vertegenwoordigen verschillende relatiedomeinen (partner, kinderen, familie)
- met deze personen onderhouden de onderzoeksdeelnemers regelmatig contact
- de relatie is belangrijk voor de deelnemers
omvang samenstelling en nabijheid van netwerken
55+ gemiddeld 18 relaties. 7% tot 5, 58% 6-20 en 35% meer dan 20
vrouwen gemiddeld groter netwerk dan mannen.
Netwerkomvang neemt af met de leeftijd. leefsituatie maakt uit en ook opleidingsniveau.
Mannen die 85 jaar en ouder zijn, alleen wonen en een laag opleidingsniveau hebben, hebben de kleine netwerken.
de samenstelling van een sociaal netwerk kan op verschillende manieren beschouwd worden
- verwanten en niet-verwanten (de diversiteit)
- aantal kinderen of vrienden (meer kinderen groter netwerk)
- hoeveel leden wonen in de buurt (de helft woont gemiddeld binnen 10 minuten)
inhoudelijke kenmerken netwerken
De aanwezigheid van verschilende relaties zegt opzicht weinig over de aard van deze relaties. Voor ouderen is uitwisseling van steun van belang, 2 manieren
1 instrumentele steun:
gaat om praktische hulp, zoals klusjes doen. Binnen de meeste relaties van de ouderen wordt echter dergelijke praktische hulp zelden tot nooit uitgewisseld.
2 emotionele steun:
het bespreken van persoonlijke problemen of belevenissen in het contact met de ander. De uitwisseling van emotionele steun vindt vaker en in meer relaties plaats dan de uitwisseling van instrumentele steun.
binnen de relatie met de partner is de intensiefste uitwisseling van instrumentele en emotionele steun. Op een goede tweede plaats staan de kinderen, ook met kinderen worden beide vormen van steun uitgewisseld, maar emotionele steun nog wel het meest.
Instrumentele steun komt vooral van familieleden en buren en in mindere mate van vrienden en kennissen. Vrienden, broers en zussen zijn belangrijk voor emotionele steun, daarbij spelen buren nauwelijks een rol.
reciprociteit
de mate waarin steun ontvangen en geven in balans zijn. Er is een redelijke balans in emotionele steun, maar in mindere mate van instrumentele steun.
Naarmate mensen ouder worden, blijven onevenwichtige relaties met belangrijke personen tot het persoonlijke netwerk behoren. Wel zijn er aanwijzingen dat steun geven aan anderen in het verleden de kans vergroot dat men op latere leeftijd steun binnen deze relaties terugkrijgt.
netwerken in levensloopperspectief
Het netwerk op oudere leeftijd kan niet los worden gezien van het leven, het netwerk op oudere leeftijd is het resultaat van levenslang verwerven, ontwikkelen en verbreken van persoonlijke relaties.
Relaties kunnen dus voortdurend wisselen (men maakt nieuwe vrienden, sommige zijn er al vanaf het begin, en weer anderen haken onderweg af)
theorieen over netwerkveranderingen
er zijn verschillende verklaringen voor de veranderingen in de omvang, samenstelling en inhoud van netwerken
- Konvooimodel (Kahn en Antonucci): de verklaring ligt in de mogelijkheden van personen om relaties aan te gaan en te behouden (denk aan nieuwe relaties dankzij werk of huwelijk)
- Socio-emotionele selectiviteitstheorie (SEST): uitgangspunt is dat het onderhouden van persoonlijke relaties 2 doelen dient, namelijk;
- instrumentele doelen (bijv info voorziening)
- emotionele doelen (bijv steun en geborgenheid)
Naarmate men ouder wordt, neemt het belang van emotionele doelen toe tot boven het belang van instrumentele doelen
veranderingen in relaties op oudere leeftijd
er is veel evidentie voor netwerveranderingen als consequentie van levensgebeurtenissen (het konvooimodel).Vooral het verlies vd partner heeft gevolgen voor het functioneren van het relatienetwerk. Verweduwing vereist ook een reorganisatie van het sociale leven omdat men vooral het contact met echtparen verliest. Vrouwen gaan vooral nieuwe netwerkrelaties aan en doen hier veel moeite voor. Voor mannen is de weduwstaat een moeilijke situatie, hetgeen het risico voor hen op depressie en eenzaamheid vehoogt.
partnerrelatie
veel ouderen houden het bij hun eerste partner, maar er zijn ook ouderen die op hogere leeftijd een nieuwe partnerrelatie aangaan:
-eerste huwelijk
-tweede huwelijk
-samenwoonrelatie
-latrelatie
Vergeleken met ouderen in een eerste huwelijk is de huwelijkskwaliteit van de anderen partnerrelaties minder goed. Als de partner gezondheidsproblemen krijgt, draagt dit bij tot een mindere huwelijkskwaliteit. Er zijn 3 transities te noemen die bijdragen tot intensivering of vervanging van relaties in het netwerk.
-grootouderschap kan het netwerk uitbreiden
-verhuizing, buurtgenoten kunnen uit netwerk gaan maar kan in nieuwe buurt weer komen
-pensionering (er zijn vooral positieve veranderingen in het netwerk, het netwerk neemt toe, er is bijvoorbeeld meer vrije tijd om nieuwe relaties te vormen.)
gezondheid en netwerk
hoe beter de eigen gezondheid is, des te groter is het netwerk en de mate van instrumentele steun er wordt gegeven.
een goed netwerk bevordert ook de gezondheid, netwerken vormen een buffer tegen de negatieve gevolgen van ingrijpende gebeurtenissen en bevorderen op die wijze fysieke en emotionele gezondheid. Een slechte gezondheid kan ook de beheofte aan steun van anderen vergroten. Toegenomen gezondheidsproblemen kunnen ertoe leiden dat alledaagse praktische steun in zorg wordt omgezet.
informele zorg
men kan bijvoorbeeld instrumentele zorg krijgen uit informele bronnen (zoals mantelzorgers personen uit het netwerk die niet worden betaald voor hun hulp, zoals kinderen en buren) als zowel formele bronnen (zoals professionele zorgverleners)
Partners en kk zijn de grootste leveranciers van mantelzorg voor ouderen, maar ook andere familieleden buren en vrienden kunnen mantelzorger worden. Vroeger vaak 1 kind, nu wordt het gedeeld, omdat mantelzorger taak erg zwaar en belastend kan zijn.
eenzaamheid en netwerken
eenzaamheid kan worden gedefinieerd als het ervaren tekort aan een bepaalde kwantiteit en kwaliteit van persoonlijke relaties.
emotionele eenzaamheid ontstaat bij een sterk gemis door de afwezigheid van een intieme relatie, emotionele hechte band met een partner, of van hartsvriend. sociale eenzaamheid komt voort uit een gebrek aan sociale inbedding en is gekoppeld aan het gemis van betekenisvolle relaties met een bredere groep van mensen om je heen.
Onderzoek laat zien dat 1e jaar na overlijden partner men zich zeer eenzaam voelde maar neemt meestal af, maar soms ook niet. Sociale eenzaamheid veranderde hierdoor niet.
Ook ouderen met partner vooral in een tweede relatie rapporteren eenzaamheid, vrouwen zijn vaak minder tevreden met de tweede relatie. Ook kan het zijn door gezondheidsproblemen van de partner.
interventies tegen eenzaamheid
3 oplossingsrichtingen voor betere relaties:
- relatienetwerk verbeteren, vraagt om actie.
- standaardverlaging van wensen en behoeften
- men kan een andere betekenis geven aan de situatie, zodat het gemis minder erg ervaren wordt, vergelijken met mensen die het slechter hebben.
3 interventies direct gericht op eenzame mensen:
- sociaal culturele activering: de sociale omgeving van de eenzame mensen contactrijker maken door bijvoorbeeld koffie-inloopochtenden te organiseren
- persoonlijke activering: richt zich op de mens zelf en maakt mensen bewust van hun eenzaamheid bevorderende houding of gedrag
- -het deelnemen aan bijvoorbeeld een cursus, gespreksgroep of therapie. Dit richt zich vooral op een bepaald aspect van het functioneren van het individuele persoon, bijvoorbeeld het ontbreken van sociale vaardigheden.
Broese van Groenou en Van Tilburg (2017) beschrijven dat mannen (in vergelijking met vrouwen) laagopgeleiden (in vergelijking met hoogopgeleiden) en ouderen met een hoge leeftijd (in vergelijking met ouderen met een lagere leeftijd) over het algemeen kleinere netwerken hebben en minder emotionele steun uitwisselen met leden van hun netwerken. Op het eerste oog lijkt het voor mannen met een lage opleiding en een hoge leeftijd dan ook nodig om interventies te richten op het vergroten van hun sociale netwerken, en het verbeteren van de kwaliteit van hun contacten met anderen.
Broese van Groenou en Van Tilburg (2017) benadrukken echter dat interventies moeten aansluiten bij de reden voor de eenzaamheid. Het is dus belangrijk om per oudere te bekijken wat aan de hand is en hoe hij/zij het beste geholpen kan worden.
De auteurs noemen daarnaast dat interventies om netwerken te verbeteren en eenzaamheid te bestrijden, voldoen aan een aantal kenmerken. Effectieve interventies bouwen voort op theoretisch onderbouwde strategieën, gebruiken de ervaringen van eerdere interventies, zijn meestal van langere duur, zijn meestal intensief van aard en zijn vaak gericht op een specifieke doelgroep (Broese van Groenou en Van Tilburg, 2017, p.59).
netwerken van ouderen in de eenentwintigste eeuw
culturele ontwikkelingen in de sl dragen ertoe bij dat vriendschappen belangrijker zijn geworden, dat meer ouderen een echtscheiding hebben meegemaakt, dat er vaker sprake is van hertrouw en stiefgezinnen bij ouderen.
Ouderen noemen vaker vrienden in hun relatienetwerk in vergelijking met de vorige eeuwen.
Ouderen onderhouden hun persoonlijke relatienetwerken steeds vaker online naast de reguliere offline communicatie.
Broese van Groenou en Van Tilburg (2017); mensen die gedurende hun leven investeren in een sociaal netwerk bereiden zich goed voor op hun oude dag.
Wat adviseer ik nav konvooi en SEST
Volgens het konvooimodel bepalen de mogelijkheden die mensen hebben tot het initiëren en behouden van relaties het sociaal netwerk. De mogelijkheden worden weer bepaald door de rollen die mensen vervulen in hun leven en de wijzigingen daarin (Kahn en Antonucci, 1980).
Uitgaande van het konvooimodel is het dan ook aan te raden om gedurende de levensloop in meerdere rollen actief te zijn, bijvoorbeeld door betaald of vrijwilligerswerk te doen en door lid te worden van sport of hobbyclubs om vriendschappen te sluiten.
In lijn met SEST verkiezen mensen naarmate ze ouder worden relaties waar zij emotionele steun uit putten (Cartstensen 1992, geciteerd in Broese van Groenou en van Tilburg, 2017, p.54).
Uitgande van SEST is het dan ook raadzaam om gedurende de levensloop te investeren in diepaande relaties