Hoofdstuk 12 seksualiteit Flashcards

1
Q

seksualiteit

A

staat voor alle gedragingen, gedachten en gevoelens die te maken hebben met het eigen lichaam en dat van een ander en die een opwindend gevoel veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

intimiteit

A

staat voor het toelaten van de ander in de binnenste leefwereld, al dan niet lichamelijk. Seks kan dus intiem zijn maar hoeft niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Velen willen of kunnen zich niet voorstellen dat ouderen nog op hoge leeftijd seksuele behoeften hebben en nog seksueel actief zijn.

Sta eens stil bij uw eigen ideeën hierover en geef daarna kort aan welke mogelijke verklaringen er zijn voor deze beeldvorming.

A

In de heersende culturele stereotypen passen ouderdom en seksualiteit niet bij elkaar. Veel met name jongere mensen kunnen zich niet voorstellen dat ouderen nog seksuele lust ervaren, waarbij deze norm nog strenger is voor vrouwen (rimpels en na de overgang dan wordt je seksueel afgeschreven)dan voor mannen (kunnen nog tot op hoge leeftijd seksueel aantrekkelijk zijn). Behalve uit culturele aspecten, kunnen misvattingen over de seksualiteit van ouderen ook voortkomen uit het verwarren van de directe gevolgen van het ouder worden met factoren als ziekte, handicap en dementie. Ouderen zelf kunnen ook verschillende visies hebben. De tachtigplussers van nu zijn opgegroeid in een tijd waarin seksualiteit nog sterk met voortplanting verbonden was, waardoor men zichzelf na de reproductieve fase als aseksueel kon gaan beschouwen. Het loskoppelen van seks en voortplanting in de jaren zestig (de pil, abortus vaker legaal) heeft geleid tot een veranderde kijk hierop bij de huidige zeventigplussers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De seksuele levensloop

A

begint al bij de bevruchting, erfelijk materiaal bepaalt de biologische sekse van het kind. de hersenontwikkeling voor en kort na de geboorte bepaalt mede of iemand zich later man of vrouw zal voelen, en bepaalt voor een deel de seksuele voorkeur. De term genderidentiteit verwijst naar zich man of vrouw voelen. De genderrol is het bij die identiteit horende gedrag.
Seksueel gedrag en beleving kunnen niet worden toegeschreven aan enkel biologische psychische of sociale factoren, maar vooral ook aan de interactie tussen deze factoren.
In Nederland wordt vaak het model; trapsgewijze interactie carrière gebruikt voor de seksuele ontwikkeling.
De ontwikkeling van competentie in de seksuele interactie staat hierin centraal. Stap voor stap leren jongeren van ervaringen die ze opdoen, waardoor ze uiteindelijk in staat zijn om op competente wijze om te gaan met een partner. Ook is de persoonlijke geschiedenis belangrijk.
Mannen en vrouwen zijn tussen hun 20e en 30e seksueel het meest actief. voor vrouwen staat intimiteit en tederheid voorop, als het samenzijn intiem is, is de kans op seks het grootst. Voor mannen is seks juist een manier om tot intimiteit te komen.
Voor homo en heteromannen is het hebben van een seksueel verlangen voldoende motivatie om tot seksueel contact over te gaan. Voor bijna alle vrouwen is de sociale context een zeer bepalende factor. Gender is een veel krachtigere voorspeller van seksueel gedrag dan seksuele voorkeur.
Een volgende belangrijke overgangsfase in de seksuele levensloop tekent zich af rond het 50e levensjaar. Zowel bij vrouwen en mannen neemt in het algemeen de seksuele activiteit af ten gevolge van een combinatie van lichamelijke en psychosociale factoren.

De laatste levensfase kent meer verlies van dierbaren, status, macht en lichamelijke gezondheid dan eerdere levensfasen. Dit kan een weerslag hebben op het seksueel verlangen. Men heeft bijvoorbeeld (tijdelijk) minder zin door gevoelens van rouw, schuldgevoel of angst om onaantrekkelijk gevonden te worden. Ook hebben mensen in deze levensfase vaker te maken met het verlies van de levenspartner. Hoe vorm te geven aan seksualiteit na een dergelijk verlies? Gevoelens van rouw en schuld kunnen dan in de weg staan van een nieuwe (seksuele) relatie, (maar dat hoeft niet, zoals in de documentaire naar voren komt). Daarbij is er boven de 85 jaar een ongelijke verdeling van man/vrouw, die het voor de vrouw lastig maakt om nog een partner te vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In de levenslooppsychologie worden drie soorten determinanten onderscheiden die van invloed zijn op de ontwikkeling en levensloop: normatief leeftijdgebonden (taal, motoriek); normatief historische invloeden (cohort); niet-normatieve invloeden (persoonsgebonden).

Welke categorie van determinanten lijkt in de beeldvorming van seksualiteit bij ouderen met name naar voren te komen en welke categorie van determinanten heeft in de praktijk vooral invloed op de seksuele activiteit en beleving van ouderen?

A

De beeldvorming lijkt (in negatieve zin) gestuurd te worden door normatieve leeftijdgebonden factoren als het verouderingsproces zelf en het beëindigen van de vruchtbare periode. Ouderen zouden daardoor zowel lichamelijk als functioneel niet meer seksueel aantrekkelijk zijn. De daadwerkelijke seksuele behoefte en beleving bij ouderen wordt eerder bepaald door niet-normatieve invloeden als ingrijpende levensgebeurtenissen, bijvoorbeeld het verlies van een partner of ziekte, wat in deze levensfase vaker voorkomt. De fysieke normatieve ontwikkeling lijkt hier minder mee van doen te hebben, al ontstaan er in het verouderingsproces wel bepaalde ongemakken die seksueel contact kunnen bemoeilijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoewel seksuele behoefte tot op hoge leeftijd kan blijven bestaan en niet hoeft te veranderen doordat iemand ouder wordt, krijgen ouderen toch met lichamelijke veranderingen te maken, die de seksualiteitsbeleving anders kunnen maken en activiteit kunnen bemoeilijken of doen afnemen. Indirect doordat bijvoorbeeld de fysieke aantrekkelijkheid achteruit gaat.

Geef de belangrijkste lichamelijke veranderingen bij vrouwen en mannen weer.

A

Vrouwen

verminderde lubricatie
dunnere en minder elastische vaginawand
langer nodig om opgewonden te raken veranderende oestrogeenaanmaak menopauze
orgasme kan vergezeld gaan met pijn
duur van orgasme kan afnemen, herstelperiode blijft gelijk. Aantal keren dat ze kan klaarkomen blijft hetzelfde.

Mannen

andropauze vermindering van de testosteronproductie
gevoeligheid en elasticiteit van de penis neemt af
minder instroom van bloed bij erectie
toename veneuze afvloeiing
vertraging erectieproces
orgasmeduur neemt af, herstelperiode duurt langer

Degene die een actief seksueel leven leiden, hebben minder last van veroudering van de seksuele organen dan diegene die toch al niet veel aan seks deden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het blijkt dat homoseksualiteit bij ouderen nog meer negatieve beeldvorming kent dan heteroseksualiteit.

Welk probleem vormt dit onder andere voor deze groep ouderen?

A

Veel lesbische, homoseksuele, biseksuele of transgenderouderen (lhbt-ouderen) maken zich zorgen om de (latere) zorg. Veel van deze ouderen kiezen ervoor zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, omdat ze bang zijn dat ze in een zorginstellng weer ‘in de kast’ moeten. Veel homoseksuele ouderen geven dan ook de voorkeur aan woonvoorzieningen waarin sprake is van en ieder geval een gelijke mix van lhbt-ers en hetero’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een deel van het mannelijk en vrouwelijk seksueel functioneren betreft de zogeheten seksuele responscyclus, deze verloopt in de volgende fasen:

A

(solo, meer introvert) - fase van verlangen: het gaat daarbij niet om fysieke opwinding, maar wel om erotische verbeelding of fantasieën.

(interactie, meer extravert) -opwindingsfase: de erectie en lubricatie vindt plaats

(solo) -plateaufase: hier bereikt de persoon een hoogtepunt in de opwinding, wat wel even kan aanhouden (hier komt men in terecht als de opwindingsfase niet wordt afgebroken) aan het einde van deze fase bereikt men de orgasmedrempel: iemand zal klaarkomen als het hier niet stopt.
- orgasme
(interactie) -herstelfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ouder worden en seksuele activiteit

A

seksuele activiteit neemt af maar stopt niet, dit wil niet zeggen dat de seksuele interesse vermindert.
Veel ouderen blijven seksueel actief, hoewel vrouwen minder vaak dan mannen, vanwege het feit dat ze geen partner hebben.
Vaak worden de seksuele problemen niet besproken met hulpverleners.
Oudste leeftijdsgroep coïtaal actieven heeft nog 3,1 keer per maand gemeenschap, andere 75 plussers maar 0,8

Tussen de 40-80 jar NIPO-onderzoek;

  • 57% vindt deks belangrijk
  • meer dan de helft praat er niet makkelijk over
  • 75% van de ouderen heeft 1 tot meerdere keren per maand zin in seks
  • mannen hebben vaker zin dan vrouwen, vaker dan dat ze seks hebben.
  • mannen en vrouwen hebben ongeveer evenvaak seks
  • vrouwen bepalen defrequentie
  • 50% van de 65-80 jarige heeft 1 tot meerdere keren per maand gemeenschap waarvan 11% wekelijks.
  • hoe vaker men gemeenschap heeft, hoe bevredigender men de relatie in seksueel opzicht vindt.
  • De tevredenheid met het seksleven daalt na het 40e jaar, toch blijkt de meerderheid de reatie in seksueel opzicht bevredigend te vinden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

psychosociale factoren

A

zoals tevredenheid met de relatie, communicatie met de partner, het belang dat gehecht wordt aan seks,
zijn belangrijker voor het gevoel van seksuele tevredenheid dan leeftijd op zich.
Hoewel de latere levensfasen verlies en afscheid met zich meebrengen, blijft seksualiteit een bron van bevrediging die in principe niet verloren hoeft te gaan. Het is daarom een belangrijk bestanddeel voor het emotionele en fysieke welzijn van de oudere.

Seksuele intensiteit is volgens Schnarz meer een functie van emotionele rijpheid dan van fysiologische responsiviteit. Seks blijkt ook veel gezondheidsvoordelen met zich mee te brengen, zo blijkt dat bij mannen van middelbare leeftijd die frequent een orgasme hebben, de hart en vaatziekten met 50% verminderen. Mensen die seks hebben voelen zich gezonder. Ouderen met een actief seksleven en intieme relaties rapporteren verhoudingsgewijs een hogere mate van levenssatisficatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

LHBT

A

Verschilllen tussen heteroseksuele en homoseksuele mannen in seksueel gedrag is dat homoseksuele mannen vaker seksen meer partners hebben en dat hun duurzame relaties korter van duur en opener van aard zijn. Lesbische vrouwen hebben aanmerkelijk minder seks dan homoseksuele mannen.
50 plussers kennen een aantal risicofactoren die bepalendkunnen zijn voor de kwaliteit vsn leven op latere leeftijd, zoals de omvang van het sociale netwerk en intolerantie en ondeskundigheid tegenover homoseksualiteit bij zorgverleners.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In het Handboek ouderenpsychologie (hoofdstuk 12) wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen ‘seksueel functioneren’ en ‘seksualiteitsbeleving’. Licht dit onderscheid toe.

A

Seksueel functioneren verwijst naar het lichamelijk seksueel reageren in termen van de seksuele-responscyclus. Hierbij gaat het om seksueel verlangen, opwinding en orgasme. Als zich in deze cyclus problemen voordoen, spreekt men van seksuele disfuncties. Bijvoorbeeld een erectieprobleem.
bijvoorbeeld; vertraagde ejaculaties, erectiestoornis, orgasmestoornis bij de vrouw, seksuele interesse opwindingsstoornis bij de vrouw, genitopelvienepijn/penetratiestoornis, hypoactief-seksueel verlangen stoornis bij de man, vroegtijdige ejaculatie, seksuele disfunctie door een middel/medicatie, andere gespecificeerde en ongespecificerde seksuele disfunctie.

Met seksualiteitsbeleving wordt de subjectieve en individuele beleving en betekenis van seksualiteit bedoeld. Indien er op dit vlak iets misloopt, is er sprake van een seksueel probleem. Bijvoorbeeld er niet in slagen seks positief te beleven.

Seksuele disfuncties en seksuele problemen kunnen zowel afhankelijk als onafhankelijk van elkaar voorkomen. Niet iedereen met een seksuele disfunctie heeft een seksueel probleem en niet iedereen met een seksueel probleem heeft een seksuele disfunctie. Dan gaat het om seksuele dissatisfactie, ontvredenheid, omdat de frequentie van het vrijen te laag is, of omdat het seksuele contact niet aan de verwachtingen voldoet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tineke Roelofs is werkzaam als psycholoog binnen de Stichting Schakelring en doet in samenwerking met prof. dr. Petri Embregts en prof. dr. Katrien Luijks van de Universiteit van Tilburg onderzoek naar intimiteit en seksualiteit bij dementie. De onderzoeksresultaten moeten gaan bijdragen aan verbetering van kwaliteit van leven voor mensen met dementie in het verpleegtehuis.

A

Het besproken onderzoek wordt uitgevoerd vanuit het perspectief van de cliënt en is niet gestuurd door een focus op probleemgedrag. Wat tot dusver naar voren is gekomen uit het onderzoek, is dat de wijze waarop dementiepatiënten en hun eventuele partners omgaan met seksualiteit heel divers is en kan variëren van helemaal geen seksuele activiteit tot juist nog een grote behoefte aan seksualiteit en/of intimiteit. Verder wordt aangegeven dat seksualiteit en dementie een lastig thema is, zowel in onderzoek als in de praktijk en de inspanningen dusver eerder hebben geleid tot nieuwe vragen dan antwoorden.

In het handboek komt eveneens naar voren dat een grote diversiteit aan veranderingen in seksualiteit bestaat bij dementiepatiënten. Een afname in seksuele interesse is mogelijk, maar seksueel ontremd gedrag komt ook voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Seksuele functie en gezondheidsfactoren

A

zijn nauw met elkaar verbonden, het blijkt allemaal de kans te vergroten dat impotentie wordt aangetroffen. Medische stoornissen kunnen rechtstreeks de seksuele functie belasten doordat zijn ingrijpen op vasculaire, neurale of endocriene processen. Daarnaast kunnen ook algemene factoren een rol spelen, zoals vermoeidheid en malaise gevoelens.

Ook kan medicatie een negatief effect hebben op het seksueel functioneren, denk aan pijnstillers, middelen tegen hoge bloeddruk, sommige slaapmiddelen, antidepressiva, kalmerende middelen, neuroleptica en parkinsonmiddelen.. Ook kunnen andere middelen zoals nicotine en alcohol het seksuele systeem verstoren.

Spanningen en angsten kunnen sterk doorwerken in het seksuele verkeer en kunnen tot seksuele problemen leiden. Ziekte, een medische ingreep of een ongeluk hebben soms een traumatisch effect.
Soms zien ouderen van seks af omdat ze bang zijn dat ze hun medische conditie verder verslechteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ziekte van Parkinson

A

Een veelvoorkomende, chronische progressieve neurodegeneratieve aandoening, in eerste instantie wordt het bewegingsapparaat aangedaan, pas later volgen de cognitieve en emotionele problemen.

De tevredenheid met het eigen seksueel functioneren neemt af. Bij mannen gaat het om verminderede seksuele interesse en orgasme problemen. Vroegtijdige zaadlozing is ook een klacht.
Bij vrouwen ziet men een verminderd tot afwezig seksueel verlangen, opwindingsstoornissenen en orgasme moeilijkheden.

Het dopmanitekort (plezierhormoon) is de grote veroorzaker van het gebrek aan seksueel verlangen.
Door de toediening van dopaminerge medicatie neemthet seksueel verlangen en zin vaak toe. Sommige patiënten kunen zelfs in heftige msate seksueel ontremd raken, dit wordt het dopamine dysregulation syndrome (DDS) genoemd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Diabetes mellitus DM of suikerziekte

A

Berust op een stofwisselingsstoornis die te wijten is aan een verstoring van de productie van insuline type 1 of de werking ervan type 2.
Insuline zorgt in de bloedbanen onder andere voor de opname van suikers in organen en perifere weefsels.
Bij regelmatige blootstelling aan extreme bloedsuikerwaarden in het bloed kan aderverkalking ontstaan, naast problemen met ogen , nieren en zenuwbanen.

Het heeft een negatieve invloed op het seksueel functioneren van zowel mannen en vrouwen.
Bij mannen vooral erectiele disfunctie en een vermindering van het erectievermogen. Tot 15% van de mannen wordt geconfronteerd met retrograde ejaculatie, dit betekent dat ondanks het gevoel van klaarkomen geen sperma naar buiten wordt gestuwd.
Bij vrouwen zijn de voornaamste klachten een sterk verminderde vaginale lubricatie en het regelmatig voorkomen van vaginale infecties.

17
Q

Seksueel functioneren bij dementie

A

Bij dementie hebben de veranderingen niet zozeer te maken met lichamelijke veranderingen en de gevolgen daarvan, maar vooral met het seksueel gedrag. Deze veranderingen hebben niet alleen te maken met cognitieve achteruitgang, maar ook met affectieve veranderingen (zoals somber of angstig worden) en wijzigingen in het algemene niveau van activiteit (zoals apathisch of heel druk worden).

Er kan sprake zijn van een verminderde impulscontrole, waardoor ontremd gedrag ontstaat dat zich ook op het seksuele terrein kan manifesteren. De toename of afname in het seksuele gedrag kan problemen opleveren voor de partner omdat die daar niet op zit te wachten. Als de persoon met dementie de partner niet meer herkent, wordt de seks in veel gevallen voor de gezonde partner een onwezenlijke ontmoeting.

Ontremde seksuele gedragingen komen minder vaak voor bij mensen met Alzheimer en vaker voor bij personen met vasculaire dementie of frontotemporale dementie.

18
Q

opname in een instelling

A

Brengt voor de meeste ouderen sociaal tal van ingrijpende veranderingen met zich mee. Ze hebben minder privacy en er wordt weinig rekening gehouden met de expressie van seksuele gevoelens van ouderen.

19
Q

theorie interventiecyclus

A

Om te beginnen een definitie: “Een psychologische interventie is een handeling of geheel van handelingen gericht op het beïnvloeden van gedrag of één of meer determinanten van gedrag, met als doel bij individuen of groepen gewenst gedrag voort te brengen of te bestendigen, en/of ongewenst gedrag te verminderen of te laten verdwijnen.”

Een psychologische interventie is dus doelgericht en dient op een wetenschappelijke, systematische manier tot stand te komen.

Voor het systematisch ontwikkelen en implementeren van psychologische interventies is een algemeen planningsmodel geformuleerd. In dit planningsmodel zijn de verschillende essentiële te zetten stappen opgenomen. Deze stappen hebben een algemeen karakter: eerst de uitgangssituatie vaststellen, dan een actie voorbereiden, vervolgens de geplande actie uitvoeren en tenslotte nagaan of de actie succesvol is geweest, waarna eventueel de cyclus opnieuw gestart kan worden. Het model vertoont nogal wat gelijkenis met de door Van Strien geïntroduceerde regulatieve cyclus (1986), of de voor onderzoek relevante empirische cyclus van De Groot (1961).

competentiecirkel Toegepast op psychologische interventies hanteren we voor dit model de term ‘interventiecyclus’. Het figuur toont een beknopte weergave van de interventiecyclus met de vier fasen die successievelijk doorlopen worden: diagnosticeren, voorbereiden, implementeren en evalueren.

20
Q

Hoewel praten over seksualiteit steeds gewoner is geworden, blijkt dit onderwerp in zorgrelaties allesbehalve vanzelfsprekend. Toch is het van belang ook bij ouderen dit onderwerp bespreekbaar te maken, mede met het oog op de toename van ziekte en aandoeningen naarmate men ouder wordt.

Waar moet een hulpverlener op letten als hij/zij het gesprek met cliënten over dit onderwerp aangaat?

A

Allereerst is een proactieve houding van de hulpverlener van belang. Een cliënt zal wellicht zelf niet snel over seksualiteit beginnen of zich niet realiseren wat een bepaalde aandoening of medicijngebruik voor consequenties kan hebben op dit gebied. Dit is ook vaak een mooie aanleiding om het gesprek hierover te beginnen.

De hulpverlener moet in zo’n gesprek op zoek gaan naar een gemeenschappelijke taal die moet worden afgestemd op de cliënt. De hulpverlener moet zich realiseren dat niet alle ouderen gewend zijn over seksualiteit te praten en misschien zelfs niet de termen hebben of kennen om eventuele problemen te bespreken.

In het handboek worden de volgende kenmerken van een proactief en professioneel gesprek over seksualiteit met ouderen genoemd:

  • De context van het gesprek moet duidelijk zijn.
  • Kies bewust een benadering en formuleer voor uzelf een zin die als opstap voor het gesprek dient.
  • Accepteer dat alle begin moeilijk is. Dat geldt namelijk voor iedereen. Een zeker gevoel van ongemak bij het bespreekbaar maken van seksualiteit hoort daarbij. Door toch deze gesprekken te voeren, ontstaat ervaring en verdwijnt het ongemak.
  • De gebruikte taal moet passen bij uw eigen persoonlijkheid, maar het is vooral van belang dat de gebruikte woorden en termen geen bron van misverstanden kunnen zijn.
  • Laat ruimte voor diversiteit. Vul niet in voor de cliënt, maar vraag door met open en eventueel gesloten vragen.
  • Erken uw eigen grenzen. Professionaliteit houdt ook in: goed verwijzen als een probleem buiten uw eigen mogelijkheden of competenties valt.
21
Q

Seksualiteit wordt idealiter verklaard vanuit een biologisch, psychologisch en sociaal gezichtspunt.

A

Lees onderstaande casus en probeer deze vanuit het biopsychosociale model, zoals toegelicht in tabel 12.1 in het handboek, te beschrijven.

Meneer (75) en mevrouw (78) van Nieuwenhuizen zijn al meer dan vijftig jaar bij elkaar. Hun huwelijk is met de gebruikelijke ups en downs goed geweest. Hun seksuele relatie is echter vanaf het moment dat mevrouw van Nieuwenhuizen in de overgang is geraakt, waar ze destijds erg veel psychische en lichamelijke klachten bij heeft ervaren, in een neerwaartse spiraal geraakt, tot het punt dat er eigenlijk nauwelijks nog seksueel contact was en nog steeds niet is. Hierover praten doen ze niet. Ze hebben eigenlijk nooit met elkaar over seks gesproken. Dit betekent overigens niet dat meneer en mevrouw geen intieme en warme relatie hebben.

Onlangs is er bij mevrouw van Nieuwenhuizen borstkanker vastgesteld. Ze krijgt een chemobehandeling, die erg veel van haar vraagt. Tijdens een gesprek bij de arts komen niet alleen de lichamelijke klachten ter sprake, maar brengt de arts ook mogelijke problemen op seksueel gebied ter sprake. Mevrouw van Nieuwenhuizen vindt het erg moeilijk hierover te praten. Anderzijds vindt ze het ook erg jammer dat er nog zo weinig seksuele activiteit is en geeft haar ziekte een aanleiding dit eens ter sprake te brengen. Als ze dit tegen haar arts zegt, verwijst zij haar door naar een psycholoog.

Meneer en mevrouw gaan hier samen naar toe en spreken voor het eerst met elkaar (en de psycholoog) over hun niet meer bestaande seksuele relatie en de mogelijke oorzaak hiervan. Mevrouw van Nieuwenhuizen gaat er eigenlijk van uit dat haar man haar niet meer aantrekkelijk vindt voor seks, nu ze zo oud is. Dat idee had ze eigenlijk al na de overgang. Haar man is hier verbaasd over en dacht dat zij niet meer wilde, omdat hij last heeft van erectieproblemen. En zonder erectie is er geen seks mogelijk, aldus meneer van Nieuwenhuizen. Als de psycholoog vraagt of zij nog interesse in seksuele activiteit zouden hebben, zeggen ze beiden volmondig ‘ja’. Al geeft mevrouw van Nieuwenhuizen aan dat de chemotherapie wel erg veel van haar vraagt op dit moment.

Deze casus bezien vanuit het biopsychosociale model, geeft het volgende beeld. Op lichamelijk vlak is er momenteel sprake van een seksuele disfunctie (erectieprobleem) bij meneer van Nieuwenhuizen. Bij mevrouw van Nieuwenhuizen is sprake van ziekte (borstkanker) en medicatie (chemo) die seksuele activiteit in de weg kan staan.

Op psychisch vlak kan worden verondersteld dat mevrouw van Nieuwenhuizen onzeker is over haar (verouderde) lichaam en zich afvraagt of haar man haar nog wel aantrekkelijk vindt. Meneer van Nieuwenhuizen ervaart een bepaalde onzekerheid over zijn erectieproblemen. Hier raken psychische factoren de partnerrelatiefactoren. Onderling is er sprake van onwetendheid over elkaars seksueel verlangen, veroorzaakt doordat er geen onderlinge communicatie is over dit onderwerp. Zo veronderstelt meneer van Nieuwenhuizen dat seks zonder erectie niet mogelijk is, terwijl mevrouw van Nieuwenhuizen deze mening niet hoeft te zijn toe bedaan. Er zijn op basis van de casebeschrijving geen direct meespelende maatschappelijke of omgevingsfactoren aan te wijzen.

In deze laatste vraag gaat u de interventiecyclus toepassen. Bekijk nogmaals de casusbeschrijving van mevrouw en meneer van Nieuwenhuizen en uw antwoord/de terugkoppeling.

Vraag 3. Hoe zou het behandeltraject eruit kunnen zien dat de psycholoog op basis van deze eerste informatie zou kunnen voorstellen? Gebruik hiervoor de stappen uit de interventiecyclus.
In eerste instantie zal de psycholoog nog verder aandacht besteden aan de diagnosefase en de problemen die het echtpaar ervaart en desbetreffende determinanten verder in kaart brengen. Hiervoor zal zij enerzijds gebruikmaken van wat meneer en mevrouw van Nieuwenhuizen vertellen, anderzijds van wat er in de onderzoeksliteratuur bekend is.
Vervolgens zal zij aan de hand van het resultaat van de diagnosefase een interventie ontwikkelen (voorbereidingsfase). Gezien de problemen voor zover beschreven in de casus, zal deze interventie onder andere bestaan uit het bevorderen van de communicatie tussen meneer en mevrouw van Nieuwenhuizen over hun seksuele wensen en gedachten. Dit zou goed kunnen samengaan met adequate voorlichting (bijvoorbeeld over de veronderstelling dat er zonder erectie geen seks mogelijk zou zijn). Vervolgens kunnen op maat gemaakte huiswerkopdrachten worden ontwikkeld om gedragstechnieken aan te leren. Hierbij kan in dit specifieke geval worden gedacht aan alternatieve handelingen voor en een (tijdelijk) verbod op gemeenschap, juist omdat dit voor meneer van Nieuwenhuizen een probleem kan zijn. Het ontwikkelde behandelingsplan zal worden besproken met het echtpaar voordat men aan de slag gaat.
Vervolgens wordt het plan uitgevoerd (implementatiefase) met zowel een tussentijdse als een eindevaluatie (evaluatiefase). Mocht de (tussentijdse) evaluatie tot nieuwe inzichten leiden, dan kan de psycholoog de interventiecyclus op sommige aspecten nogmaals doorlopen om de behandeling blijvend te laten aansluiten op de wensen en vorderingen van de cliënten.

22
Q

Diagnostiek

A

Klinische diagnositiek kan worden gedefinieerd als het zoeken naar een antwoord op de vraag hoe de cliënt het beste kan worden geholpen. Het dient in ieder geval te bestaan uit een klachtenanalyse. Afhankelijk van de vraagstelling kunnen vervolgens een probleemanalyse, een ernstanalyse, een oorzaakanalyse en een indicatieanalyse worden uitgevoerd.

Er kan een seksuele anamnese worden uitgevoerd. Duidelijk is dat seksualiteit niet alleen verklaard kan worden vanuit een strikt biologisch kader, noch vanuit een uitsluitend psychologisch of sociaal gezichtspunt.

  • analyse van het probleem: de aard en de duur van de klacht, de relatie tot de seksuele response cyclus, primair of secundair; generaliserend of situatief.
  • de gevolgen van de klacht voor het seksueel functioneren van cliënt en partner
  • de last van de klacht, bepaald door de gevolgen van de klacht voor het dagelijks leven (psychische lichamelijke en sociale aspecten.
  • het beloop van het probleem in de loop der tijd; wat is er tot nu toe gedaan en wat was het resultaat?
  • mogelijke lichamelijke/psychische co morbiditeit.
  • medicatie, roken, alcoholen middelen gebruik
  • de medische psychosociale en psychiatrische voorgeschiedenis
  • nadere precisering van de hulpvraag, eigen ideeën over de klacht, wensen over en verwachtingen van een evt behandeling.
23
Q

Behandeling

A

focus kan doorgaans beter liggen bij seksuele tevredenheid dan bij seksuele prestaties.
De in de seksuoogie gebruikelijke streeloefeningen, cognitieve interventies en paradoxale technieken , zijn gecombineeerd met adequate voorlichting vaak genoeg om de neerrwaartse spiraal te doorbreken.
Bevordering van communicatie wat prettig wat onprettig vooral.
Schuld en schaamte kunnen het moeilijk maken. sterke intrapsychische dynamiek dan meer therapie nodig.
Bij ernstige ziekte of alleenstaand, masturbatieactiviteiten.
Er kunnen medicijnen voorgeschreven worden zols Viagra, clomipramine en SSRI’s voor de man, ok de vrouw kan medicatie voorgeschreven rijgen. Bij dit soort ingrepen is echter counseling essentieel.

24
Q

Emancipatie van de sexy senior.

A

Er komt een groep ouderen aan die de seksuele revolutie hebben meegemakt en daardoor in latere levensfasen assertiever zijn dan de eerdere generaties. Hier ligt een belangrijke uitdaging voor seksuologen en psychologen om passende antwoorden te helpen vinden