Thema 2.3 Flashcards

1
Q

DTP

A

Dynamische Theoriegestuurde Profielinterpretatie – model voor de interpretatie van diagnostische resultaten gebaseerd op het structurele model van persoonlijkheidsorganisatie zoals beschreven door Kernberg Het betreft een vorm van diagnostiek waarin met name gezocht wordt naar een verklaring (i.p.v. een beschrijving) voor het ontstaan en voortbestaan van psychopathologie. In essentie bestaat DTP uit een klinisch interpreterende werkwijze die uitgaat van combinaties van schalen van vragenlijsten, waarbij aan de schalen meer betekenis wordt toegekend dan in de handleiding staat vermeld. Deze en andere soortgelijke modellen worden door critici beschouwd als te weinig empirisch onderbouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Rapporteren

A

De ethische aspecten van het rapporteren van bevindingen zijn opgenomen in beroepscodes als:
* Beroepscode voor Psychologen
* Algemene Standaard Testgebruik van het NIP
* Ethical Principles of Psychologists and Code of Conduct van de APA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Depressie en
leertheorie

A

Volgens de leertheoretische benadering kan een depressie ontstaan wanneer er sprake is van het wegvallen van sociale bekrachtigingen. Mensen raken in de put wanneer hun gedrag niet meer positief bekrachtigd ofwel niet meer beloond wordt. Centrale concepten in deze benadering zijn onder andere vermijding en aangeleerde hulpeloosheid. Van aangeleerde hulpeloosheid is sprake als mensen hebben geleerd dat ze geen zeggenschap meer hebben over hun eigen situatie, dat hun gedrag niets verandert aan de situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

theoretisch psycholoog

A

Focus; onderzoek naar geschiedenis vakgebied. Welke theorieën zich hebben voorgedaan in loop van de geschiedenis. En vanuit daar reflecteren op wetenschappelijk bedrijf van psycholoog. (Hoe formuleren wetenschappers theorie, hoe komen ze tot een theorie, waar komt de theorie vandaan?) Kijkt naar interne proces van de wetenschap (hoe ideeën zich elkaar opvolgen, welke logische stappen zijn gezet) en in 2e instantie hoe externe factoren daarbij van invloed zijn geweest (context).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een theorie

A

Wetenschap is mensenwerk. Wetenschap is dus hetzelfde in zijn werk als elk ander mens (wel systematischer en methodologische en meer valide). Kennis over de wereld is beperkt: realiteit staat ver van ons af. Bv. Zintuigen, we nemen niet alles waar. Er zijn altijd spectra waar we niet bij kunnen. Wat binnenkomt is al een gefilterde realiteit. De mens heeft een conformatieneiging (we zoeken naar bewijs wat we al denken en wat ons weten tegenspreekt zijn we geneigd niet eens te zien). Theorie = overtuiging over hoe die wereld werkt. En die overtuigingen geven richtlijnen voor ons handelen. Wetenschapper probeert die expliciet te maken, op tafel leggen dat er kritisch naar gekeken kan worden & empirische toetsen (in vergelijking met gewone mensen). Een cliënt heeft ook een theorie in zijn hoofd die niet tot het juiste handelen leidt. Een therapeut probeert die theorie bij te schaven zodat dit effect heeft op het handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fundamentele attributiefouten

A

Succes aan onszelf te wijten. Fouten wijten we aan contextfactoren (schuld buiten mezelf leggen). En als anderen succes hebben zijn we geneigd dit andersom te doen (succes aan externe factoren, fouten aan henzelf).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom zoveel verschillende theorieën?

A

Er zijn zoveel theorieën als er mensen zijn. We proberen in wetenschap wel tot consensus te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kritiek van Jannes
op Freud (klassieke
psycholanalyse)

A
  • Constructie is metaforisch ingericht (anale, orale fase, oedipuscomplex enz.) maar hoe werkt het nou echt? De toepassing van die kennis is moeilijk, om echt te kijken wat het probleem van een cliënt is.
  • Therapeut kan altijd het gelijk claimen: cliënt is het ermee: eens = therapeut heeft gelijk, oneens = cliënt heeft het verdrongen dus therapeut heeft nog steeds gelijk.
  • Achteraf mooi verhaal geven hoe gedrag van cliënt tot stand is gekomen maar biedt geen handvat om in toekomst iets aan probleem te kunnen doen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nut van
psycholanalyse
volgens Jannes

A

De psychoanalyse is inmiddels verder ontwikkeld. De vroege jeugd blijft belangrijk maar het is een perspectief geworden met een relationele inslag. De nadruk op verdrongen driften is verschoven naar een nadruk op afweermechanismen en de vraag is hoe die afweermechanismen tot stand komen. Als voorbeeld noemt hij de hechtingsstijl, die al vroeg in de kinderjaren ontwikkeld wordt en van invloed is op de wijze waarop mensen relaties met anderen onderhouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Maakt het uit
welke theorie je
aanhaalt om iets te
duiden?

A

Ja. Geen enkele benadering is alomvattend. (Freud; alles verklarend en je zou zeggen dat dit handig is maar het en is dus niet kritisch). Beperkt toepassingsgebied bij veel theorieën, maar sluiten elkaar niet uit. Neurobiologische benadering (psychofarmaca), die heeft toepassingen die effectief kunnen zijn. Maar wel goed bedenken op welke problemen en tot hoever is het toepasbaar. Verschillende theorieën zijn niet concurrerend. Vergt multidisciplinaire kijk. Alle theoretische benaderingen zien als een gereedschapskist. Goed nadenken wat je met welke benadering kan oplossen en wat nog meer kan (niet op 1 benadering focussen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nieuwe theorieën
ontwikkelen en
gebruiken?

A

Niet erg. Wetenschap moet in beweging zijn, anders heb je geen wetenschap. Maar je moet ze wel toetsen! Gevaarlijk als je dit niet doet. Het wordt niet bekritiseerd, bijgeslepen etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beste theorie
volgens Jannes

A

Er is niet een juist perspectief. Denk niet dat het er ooit zal komen. Goed bewust zijn van verschillende toepasgebieden. In deze maatschappij, mensbeeld (individualistisch) en staat van samenleving heeft cognitieve gedragstherapie haar effectiviteit bewezen. Wordt gefocust op denkkader, de theorie van de cliënt over de wereld en in hoeverre die bijgesleept of bijgesteld moet worden om goed te kunnen functioneren. Als je kijkt naar individueel lijden; dat is nu eigenlijk kernprincipe waar klinische psychologie omheen draait. Dan is cognitieve gedragstherapie en daar onderliggend neurobiologische kijk is voor dit moment het fungeerde perspectief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voordelen indirecte methoden

A

Door de ongestructureerde taak en gebrek aan inzicht in het doel ervan hebben indirecte methoden diverse voordelen.
* Ze geven inzicht in het ‘hier en nu’, waardoor persoonlijkheidsstructuren kunnen worden afgeleid uit het concrete gedrag van iemand en niet uit interviews of antwoorden op vragen. Daarmee kunnen een verstoord denken en een verstoorde realiteit opgespoord worden en onbewuste processen.
* Ook bewuste processen die cliënten niet kunnen vertellen of rapporteren, kunnen opgespoord worden. Zo willen sommige mensen best wel over hun gevoelens en gedachten vertellen of deze rapporteren, maar hebben ze daar een beperkt zicht op.
* Mensen hebben de neiging zich beter voor te doen dan ze zijn. Dit kan hierbij niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Nadelen indirecte methoden

A
  • De wijze waarop de antwoorden geïnterpreteerd worden. Dat gebeurt vaak naar eigen inzicht, gebaseerd op impliciete en expliciete maar ongefundeerde aannames en zonder vaste regels.
  • Er bestaat weliswaar een aantal scorings- en interpretatiesystemen voor de diverse tests, maar daar is weinig onderzoek naar gedaan en ze worden vaak niet of niet altijd even zorgvuldig gebruikt.
  • Reacties van cliënten op de indirecte methoden moeten dus altijd gecombineerd worden met andere gegevens uit bijvoorbeeld vragenlijsten of observaties. Een volledig diagnostisch onderzoek kan dus nooit bestaan uit louter bevindingen van indirecte methoden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verschil autisme en
beperkte sociale
vaardigheden

A

Mensen met autisme hebben problemen met sociale wederkerigheid en moeilijkheden met relaties. Zij nemen de werkelijkheid op een andere manier waar en kunnen zich niet verplaatsen in de gedachten van anderen, waardoor ze een andere betekenis geven aan het gedrag van anderen en informatie op een andere manier verwerken. Dat maakt het extra moeilijk om gepaste sociale vaardigheden aan te leren. Voor ‘normale’ mensen met beperkte sociale vaardigheden geldt dat niet, of in beperkte mate. Zij kunnen zich wel verplaatsen in anderen en kunnen een min of meer juiste betekenis geven aan het gedrag van anderen. Bij hen is minder of geen sprake van een afwijkende informatieverwerking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mindfullness bij ADHD

A

De mindfulnesstraining combineert oosterse meditatietechnieken met kennis van de psychologie en richt zich specifiek op de kernsymptomen van ADHD en ADD: aandachttekort, hyperactiviteit en impulsiviteit. Bv door.
* Samen met de trainer te mediteren terwijl anderen proberen af te leiden: focus met de aandacht op wat anders.
* Leren herkennen van emoties in het lijf om impulsiviteit te remmen. Dit door gebruik te maken van adempauze.
* Parallel aan de training voor de kinderen volgen de ouders de ‘mindful parenting’- training. Ook omdat het deels erfelijk is. De training helpt ze bewuster en kalmer te reageren op hun kind zonder te oordelen. Eerst voelen en nadenken, dan doen.’ Daarnaast kunnen ouders helpen met huiswerk
* Nadeel: vraagt veel discipline en kost tijd van ouders en kind. Daarnaast is materie lastig voor kinderen.

17
Q

Depressie en
cognitieve
vertekening

A

Onderzoek heeft aangetoond dat emotionele vertekeningen in aandacht, interpretatie en geheugen van belang zijn bij het ontstaan en voortbestaan van depressieve klachten. Personen die kampen met depressie, ervaren moeilijkheden bij het loskoppelen van hun aandacht voor negatieve aspecten uit de omgeving en minder aandacht hebben voor positieve aspecten. Emotionele vertekeningen in aandacht, interpretatie en geheugen kunnen beschouwd worden als kwetsbaarheids- factoren voor de stoornis. Uitkomsten onderzoek depressie+cognitieve vertekening:
* Aandacht beïnvloedt interpretatie en herinnering emotionele informatie. Personen die vaker hun aandacht richtten naar negatieve woorden in vergelijking met positieve woorden (aandachtselectie), maakten meer negatieve interpretaties en rapporteerden vervolgens ook meer negatieve herinneringen
* Emotionele vertekeningen in volgehouden aandacht, niet in aandachtselectie, naar de negatieve woorden uit de woordparen zijn gerelateerd aan vertekeningen in de herinnering van de emotionele betekenissen. Dit betekent dat hoe langer kijken naar negatieve woorden, hoe meer negatieve interpretaties herinneren
* Emotionele herinneringen sturen aandacht: studies tonen aan dat eerder geleerde emotionele associaties de aandacht kunnen sturen. Dit effect blijkt afhankelijk te zijn van de valentie van de geheugenassociaties, presentatieduur van de stimulus en specifieke aandachtsprocessen

18
Q

Alzheimer =
preseniele
dementie

A

In de opvatting van Kraepelin was de ziekte van Alzheimer een preseniele dementie, dat wil zeggen: ontstaan vóór de 65. Dit onderscheidde hij van de seniele dementie, die werd beschouwd als het gevolg van veroudering. Dit onderscheid werd in het midden van de jaren zeventig bewust weer opgeheven door de Amerikaanse Alzheimer Associatie, met als doel het onderzoek naar dementie te stimuleren

19
Q

Essentie van veroudering

A

De essentie van veroudering is een opeenstapeling van allerlei vormen van schade die eerder in het leven is opgedaan. Ontsteking, vasculaire schade, DNAschade, stofwisselingsschade en afname van prikkeloverdracht tussen zenuwcellen dragen elk, net als de vorming van plaques en tangles, bij aan het kleurrijke palet van dementie. Hoe we vervolgens als persoon met het verlies omgaan, tekent het complexe beeld verder. Een achteruitgang van het geheugen en van andere intellectuele functies is dus geen ziekte, maar eerder een cluster van symptomen. Wetenschappelijk gezien past het begrip ‘alzheimersyndroom’ veel beter dan ‘ziekte van Alzheimer’. Dementie is een complex van symptomen dat veroorzaakt wordt door verschillende hersenziekten. De belangrijkste hersenziekte is alzheimer. Door deze ziekte verandert de vorm, structuur en het gewicht van de hersenen. De ziekte van Alzheimer bestaat wel, maar de ziekte van dementie bestaat niet. Dementie is een stoornis die zich uit in cognitieve achteruitgang, in gedragsveranderingen en in functionele tekorten. Maar niet iedereen met dementie heeft dezelfde symptomen.

20
Q

Effecten
persoonsgerichte
zorg

A

-minder psychofarmaca;
-minder vrijheidsbeperkende maatregelen;
-beter functioneren van bewoners;
-hogere kwaliteit van leven voor bewoners;
-meer tevredenheid onder familie;
-meer betrokken professionals.

21
Q

True doors

A

De true doors stimuleren herkenning, reminiscentie, privacy, oriëntatievermogen, sociale interactie, stemming, herinneringen, sfeer en thuisgevoel bij de bewoners. Ook voor het personeel is het herkennen van de deuren fijn; zij zijn nu eerder geneigd om op de deur van een bewoner te kloppen. En zelfs op het moment dat er geen therapeutische invloed is, zorgen de true doors altijd nog dat de steriele ziekenhuis gangen tot leven komen en daarmee hebben ze een positieve invloed op de sfeer. Belangrijk bij een nieuwe true door: betrek familie en laat de bewoner zelf kiezen.

22
Q

Zit er een
wetenschappelijke
basis onder de DSM

A

Als een theoretisch kader een wetenschappelijke basis is dan ontbreekt dit in de DSM. Er zijn verschillende psychiaters geweest die met elkaar besluiten dat een combinatie van symptomen een stoornis is. Als je deze stoornis ook biologisch (objectief) kan vinden in het brein dan zit daar een theoretisch kader (en dus een wetenschappelijke basis). Maar… rood haar en homofilie is ook biologisch en geen stoornis. De wetenschappelijke basis van de DSM is dus niet te vinden in de biologie.

23
Q

Pathologisch beeld
van de samenleving

A

De DSM heeft een groot aantal eigenschappen, en daarvan wordt gezegd dat het een stoornis is. Een stoornis is abnormaliteit. Echter, is dat ook zo? Is een stoornis een abnormaliteit of is de samenleving zo dat we geen diversiteit (meer) tolereren? De DSM is enorm normaliserend, maar wiens norm dan? En wat is de wetenschappelijke basis onder de DSM? Voorbeeld: de 20 ers depressie wordt gezien als een nieuw ziektebeeld wat veel voorkomt. Oftewel: het zit in jou, jij bent gek óf je moet je niet aanstellen. Ipv dat gekeken wordt naar de hoge druk die er vanuit de maatschappij wordt gelegd op deze doelgroep. Onze zorgmaatschappij vraagt dat er een label
geplakt wordt alvorens vanuit de zorgverzekering hulpverlening vergoed te krijgen. Zodoende worden labels ook gebruikt als administratieve handeling om deze alvorens niet verder uitgebreid te gebruiken in de behandeling. Soms vinden mensen het zelf ook fijn om wel een label te krijgen. Want dan ontschuldig je jezelf.

24
Q

Voordelen DSM volgens Trudy

A
  • De classificatie kan beschouwd worden als een gemeenschappelijke taal die de communicatie tussen hulpverleners en onderzoekers bevordert
  • Er kunnen behandelplannen voor specifieke stoornissen beschreven worden en die kunnen op effectiviteit onderzocht worden.
  • verzekering vergoed vaak de behandeling van hun problemen.
  • Voor cliënten schept een geclassificeerde stoornis vaak orde en duidelijkheid: zij weten wat er aan de hand is.
25
Q

Nadelen DSM volgens Trudy

A
  • Classificaties zeggen weinig over de omgevingsfactoren en de psychologische en hersenprocessen die ten grondslag liggen aan stoornissen. Ze zeggen ook weinig over de problematiek van de cliënt.
  • Volgens haar wordt variantie niet meer toegestaan. Dat heeft gevolgen voor personen die geclassificeerd worden.
26
Q

Netwerkbenadering
psychische
stoornissen (Denny
Borsboom)

A

Mentale stoornissen zouden geen geïsoleerde ziektes zijn, maar complexe netwerken van symptomen. Die symptomen zijn causaal met elkaar verbonden en besmetten elkaar als het ware. Een mens is een geïntegreerd systeem. Gaat er ergens in dat systeem iets mis, dan isoleert zo’n symptoom zich niet, maar tast dat juist de rest van dat systeem aan. Het gaat dus om comorbiditeit