Thema 10. Executieve Functies Flashcards
Executieve functies?
Het gaat om de regel-en aansturingsfuncties in de hersenen die zorgen voor vaardigheden en eigenschappen die te maken hebben met het sturen van het eigen gedrag.
Inhibition? (Inhibitie)
Vaardigheden die ervoor zorgen dat je in staat bent om onbelangrijke informatie weg te filteren en prikkels te onderdrukken.
Updating? (Werkgeheugen)
Vaardigheden die ervoor zorgen dat je in staat bent om informatie vast te houden en ermee te werken.
Shifting? (Flexibiliteit)
Vaardigheden die ervoor zorgen dat je je gedrag kunt bijsturen en aanpassen aan de situatie, dit maakt je flexibel.
Nevenfuncties zie blz 187
Beelddenken?
Denken in beelden en gebeurtenissen, niet in woorden en begrippen.
Visuele dominantie?
Wanneer het kind informatie verwerkt is er een voorkeur om dit te doen via de ogen.
ADHD?
ADHD zorgt ervoor dat kinderen druk en impulsief gedrag kunnen laten zien. De kinderen hebben onder andere last van aandachtsproblemen.
Autisme?
Kinderen met autisme hebben problemen op het gebied van sociale interactie, communicatie en verbeelding. In veel gevallen zijn de kinderen beelddenkers.
Dyslexie?
Dyslexie zorgt ervoor dat kinderen moeite hebben met leren lezen en schrijven. Bovendien kost dit ze veel meer moeite dan andere kinderen.
Hoogbegaafdheid?
We spreken van hoogbegaafdheid wanneer kinderen qau intelligentie hoger scoren dan 130. Naast deze mate van intelligentie heeft dit kind een boven gemiddelde motivatie en denkt het kind op een creatieve manier.
Eigenaarschap?
Betekent dat een kind op zijn eigen niveau zelf verantwoordelijkheid draagt voor het leren en daarbij zelf de touwtjes in handen heeft. Dit draagt bijvoorbeeld j aan motivatie en een positief zelfbeeld.