Tentamenvragen Flashcards

1
Q

Welke analyse zijn dit de vier stappen van?

Nagaan of een interventie ingezet kan worden
Formuleren en prioriteren van doelen
Selecteren van interventies
Bepalen van nut en kans van slagen

A

Indicatieanalyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is: komen tot een verantwoorde, wetenschappelijke gedundeerde aanbeveling voor de best passende aanpak van een probleem. Dit vormt het uitgangspunt voor advisering?

A

Een Indicerende diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tijdens haar stage werkt Marieke aan de indicatiefase. Zij zoekt uit of een interventie ingezet kan worden. Zij heeft een behandeling voor ogen en gaat na of er geen onoverkomelijke
nadelen aan kleven voor haar cliënt. Op welke vraag van De Bruyn zoekt Marieke een antwoord?

Is behandeling mogelijk?
Is behandeling wenselijk?
Is behandeling nodig?

A

Is behandeling wenselijk?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tijdens haar stage werkt Marieke aan de indicatiefase. Zij zoekt uit of een interventie ingezet kan worden. Zij heeft een behandeling voor ogen en gaat na wat de algemene effectiviteit van de interventie is. Op welke vraag van De Bruyn zoekt Marieke een antwoord?

Is behandeling mogelijk?
Is behandeling wenselijk?
Is behandeling nodig?

A

Is behandeling mogelijk?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tijdens haar stage werkt Marieke aan de indicatiefase. Zij zoekt uit of een interventie ingezet kan worden. Zij heeft een behandeling voor ogen, maar gaat eerst na of ze het probleem niet zelf kan oplossen. Op welke vraag van De Bruyn zoekt Marieke een antwoord?

Is behandeling mogelijk?
Is behandeling wenselijk?
Is behandeling nodig?

A

Is behandeling nodig?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zijn sterke motivatie, openstaan voor kritische reflectie, gedachten onder woorden kunnen brengen en draagkracht (sociale ondersteuning) indicatie - of contra-indicatie criteria?

A

Indicatiecriteria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zijn leeftijd, ontwikkelingsstadium en draaglaast indicatie- of contraindicatie criteria?

A

Contra-indicatiecriteria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer brengt de diagnosticus in kaart hoe verschillende condities binnen de persoon zich
tot elkaar verhouden?

Tijdens het diagnostisch scenario
Tijdens het integratief beeld
Tijdens het maken van een overzicht van probleemclusters

A

Tijdens het intragratief beeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Interventiedoelen kunnen zowel algemeen als specifiek worden geformuleerd. Hoe worden doelen meestal geformuleerd in de fase van de indicatieanalyse?

A

Doelen worden algemeen geformuleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn vier vragen die je je moet stellen tijdens het selecteren van interventies in de indicatieanalyse?

A

Welk theoretisch referentiekader wordt gekozen?
In welk type setting vindt uitvoering plaats?
Directe of indirecte vorm van interventie?
Eisen interventieduur?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe bepaal je in de indicatie analyse de nut en kans van slagen per geselecteerde aanpak?

A

Door het verwachte nut te berekenen en je wilt dat die zo hoog mogelijk uitvalt.

Verwacht nut = nut x kans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn aandachtspunten in de indicatieanalyse?

A

Steeds in overleg met de cliënt: Gesprek in deze fase = Uitlokkend
Leg de vorm, inhoud en werkwijze van de behandeling op
een heldere en beknopte wijze uit
Raadpleeg een goede sociale behandelingskaart
Raadpleeg literatuur (zie chart)
Feedback over behandeling vragen aan cliënten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In welke gesprekmodel praat je met als doel het uit uitwisselen van informatie, overdragen en verzamelen van informatie? En het controleren door de diagnosticus

Informatiemodus
Consensusmodus
Beinvloedingsmodus

A

Informatiemodus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In welke gesprekmodus overleg je met als doel consensus?

Informatiemodus
Consensusmodus
Beinvloedingsmodus

A

Consensusmodus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In welke gesprekmodus praat met je als doel handelen van de client te beinvloeden/veranderen?

Informatiemodus
Consensusmodus
Beinvloedingsmodus

A

Beinvloedingsmodus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de stappen in een advies gesprek?

A

Voorbereiding adviesgesprek
Voorlichting aan de client
Controle door de diagnosticus
Overleg over de aanbeveling
Concretisering van gekozen advies
Afronding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Casus: Fleur heeft haar tweede afspraak bij een psycholoog. Ze heeft er niet veel zin in. Ze gaat vooral omdat haar moeder vindt dat ze hulp nodig heeft voor haar cannabisprobleem, maar zelf is ze hier nog niet van overtuigd. Fleur heeft weerstand om met de psycholoog in gesprek te gaan en besluit om niet veel te gaan zeggen. Hoe kan de psycholoog reageren op de weerstand van Fleur?

Niets doen en aannemen dat de weerstand vanzelf zal verdwijnen over de sessies heen

De leiding en het initiatief van het hulpverleningsproces in handen leggen van de cliënt

De client helpen inzien dat haar weerstand niet slecht of raar is

A

De client helpen inzien dat haar weerstand niet slecht of raar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

In welke fase van de diagnositische cyclus formuleer je het verhaal van de client in klachten en hulpvragen?

A

Klachtanalyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

In welke fase van de diagnostische cyclus doe je kennis over de classificatiesystemen en theoretische modellen toepassen & worden problemen onderdeel van een theorie of classificatie?

A

Probleemanalyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

In welke fase is de werkwijze om een beschrijving en invetarisatie; ordening en benoeming, taxatie van de ernst te maken?

A

Probleemanalyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

In welke fase van de diagnositische cyclus onderbrengt de diagnosticus probleemgedragingen in vastgestelde clusters van gedrag en uiteindelijk in clusters van syndromen of stoornissen?

A

In de probleemanalyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

In de probleem analyse wil je de klachten ordenen en benoemen in welke stappen gebeurd dit proces?

A

Subjectieve klachten: het verhaal van de client -> overzicht van de concrete problemen maken -> de problemen clusteren in verschillende termen -> op basis van wetenschappelijke literatuur en klinische ervaring verschillende vermoedens formuleren.

Je ordent probleemgedragingen / klachten in een groep wat bij elkaar hoort, zoals groep klachten = somberheid, verdriet, doodsgedachten, tot weinig komen ->

Je clustert deze groep tot een categorie, zoals cluster: stemmingsproblemen. ->
Je classificeert (benoemt) de stoornis waar deze categorie onder kan vallen, zoals classificatie: depressieve stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke clustertermen / classificaties vallen onder: Depressieve gevoelens; gevoel van leegte; beleeft geen plezier aan zijn werk; geen plezier in gamen; sombere stemming; geen voldoening; Gevoelloosheid; ongelukkig gevoel;
gebrek aan gevoel; somberheid; geen zin hebben; geen plezier hebben in dingen; geen voldoening?

Stemmingsproblemen
Angstproblemen
Eigenwaardeproblemen
Sociale problemen

A

Stemmingsproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke clustertermen / classificaties vallen onder: Angstige gevoelens; bezorgd over zijn toekomst;
denkt dat het ‘te laat’ is; angstig over zijn toekomst; denkt dat het
waarschijnlijk toch niks zal worden; angstige gevoelens over de
toekomst; piekeren?

Stemmingsproblemen
Angstproblemen
Eigenwaardeproblemen
Sociale problemen

A

Angstproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Welke clustertermen / classificaties vallen onder: Oogt onzeker; praat vooral over wat anderen zeggen of vinden, niet duidelijk over wat hij zelf vindt; suïcidale gedachten omdat hij niet de moeite waard is; vraagt of hij het wel goed doet? Stemmingsproblemen Angstproblemen Eigenwaardeproblemen Sociale problemen
Eigenwaardeproblemen
26
Welke clustertermen / classificaties vallen onder: Weinig intieme relaties; niet open is naar anderen; is jaloers op mensen zonder problemen en met een relatie; terughoudend en wacht af; Ali stelt zich afhankelijk op; wil graag een hond zodat hij een maatje heeft? Stemmingsproblemen Angstproblemen Eigenwaardeproblemen Sociale problemen
Sociale problemen
27
Op verzoek van school doet Ilona onderzoek bij Mila, 9 jaar oud. Zij heeft de volgende problemen geïnventariseerd: moeite met inslapen (langer dan 30 min), dagelijks last van nachtmerries, vermoeid wakker worden, in de klas in slaap vallen. Welk van de volgende opties is het best passende probleemcluster in deze casus? Slaapproblemen Concentratieproblemen Energieproblemen
Slaapproblemen
28
In de probleem analyse is het van belang dat er een taxatie van de ernst wordt gemaakt Rutter heeft hier een paar criteria over gemaakt: is het symptoom of probleemgedrag......
Past het gedrag bij de leeftijd van de C? Zijn de problemen persistent? Recent of langdurig bestaand? Komen problemen met hoge frequentie voor? Specifiek voor psychopathologie? Situatiegebonden: Komt dit gedrag in een of meerdere situaties voor? Op zichzelf staand of niet Belemmert probleemgedrag ook andere gebieden? (gezin, kind, omgeving, sociaal, verstoring ontwikkeling) Psychosociale stress Socio-culturele achtergrond: Past het gedrag in de (sub)cultuur
29
Wat zijn protectieve factoren? En waren zijn ze van belang om in kaart te brengen?
Protectieve factoren, zijn factoren die beschermend kunnen werken, ze zeggen iets over de ernst van het probleem, het kan problemen relativeren en het zegt iets over het aanknoopingspunt voor behandeling, namelijk het uitbouwen van de sterke kant.
30
Wat is een verklaring?
Een verklaring is een uitspraak over condities die het probleem kunnen doen ontstaan of instandhouden
31
In welke fase van de diagnostische cyclus is de werkwijze: Formuleren diagnostische ..... Toetsen diagnostische ..... Opmaak van het integratief beeld?
Verklaringsanalyse
32
Welke vier stappen zijn nodig om de diagnostische verklaringen te formuleren in de verklaringsanalyse?
Activeren van algemeen theoretische kennis Opsporen van relaties tussen probleem en conditie Ordenen van relaties in een voorlopig diagnostisch denkschema en prioriteren Opdelen van voorlopig denkschema in deelbeweringen
33
Studente Lisa werkt op haar stage aan haar eerste diagnostische casus. Na het vaststellen van de clustertermen, gaat Lisa op zoek naar handboeken over de clusterterm ‘angstproblemen’. In deze handboeken wil zij opzoeken welke biologische en omgevingsfactoren aan dit gedrag ten grondslag kunnen liggen. Welke zoekrichting hanteert Lisa? Van probleem naar conditie Een explorerende zoekrichting Van conditie naar probleem
Van probleem naar conditie
34
Welke zoekrichting word gehanteerd bij de vraag: Welke factoren spelen een rol bij sociale angst? (onderkennend) Vanuit probleem naar conditie Vanuit conditie naar probleem
Vanuit probleem naar conditie
35
Welke zoekrichting wordt gehanteerd bij de vraag: Is neuroticisme een risicofactor voor depressie en angst? (verklarend) Vanuit probleem naar conditie Vanuit conditie naar probleem
Vanuit conditie naar probleem
36
Slachtoffer pesterijen zijn effect op depressie wordt beinvloed door ondersteuning van sociaal netwerk, zoals het aantal vriendin, is dit een moderatie of een mediatie?
Moderatie
37
Het effect van laagzelfbeeld op depressie wordt beinvloed door een stressvolle gebeurtenis, zoals een relatiebreuk, is dit effect een moderatie of een mediatie?
Moderatie
38
Piekeren heeft een indirect effect op depressie doormiddel van slaapproblemen, maar ook een direct effect op depressie, is dit een moderatie of een mediatie?
Mediatie
39
In de verklaringsanalyse worden beweringen over condities die tot dit probleem van deze client hebben geleid of die het instandhouden, wat is de naam hiervoor?
Voorlopig diagnostisch denkschema
40
Bij ordenen van relaties in voorlopig diagnostisch denkschema en prioritering in de verklaringsanalyse moeten we letten op twee dingen, welke twee?
Causaliteit, zoals als er meer ijsjes worden verkocht, stijgt het aantal verdrinkingen. Tautologieen, zoals faalangst bij client wordt veroorzaakt door dyslexie.
41
Een voorlopig denkschema is complex en moet worden.....
Opgedeelt in enkelvoudige beweringen over de relatie tussen een probleem en verklarende condities.
42
Bij het toetsen van de diagnostische verklaringen in de verklaringsanalyse zijn er vier stappen die je moet volgen, welke zijn dit?
Operationaliseren onderzoekshypothesen Vaststellen toetsingscriteria Daadwerkelijk toetsen Evalueren van uitkomsten
43
Wanneer operationaliseer je een onderzoekshypothese?
In de verklaringsanalyse
44
Hoe operationaliseer je een onderzoekshypothese? (3) stappen
Door de conditie waarneembaar te maken Daarna een onderzoeksmiddel te bepalen En daarna te bepalen welk middel het meest geschikt is
45
In welke fase stel je een toetsingscriteria vast?
Verklaringsanalyse
46
Een maatstaaf bij een onderzoeksmiddel om te beslissen of een onderzoekshypothese kan worden aangenomen of niet. Zonder een duidelijk ...... is toetsing weinig zinvol, is een?
Toetsingscriteria
47
Wanneer doe je een hypothese, aannemen; aanhouden of verwerpen? Tegen hypothese Plausibel of het voor of tegen hypothese is Voor hypothese
Aannemen - voor hypothese Aanhouden - tegen hypothese Verwerpen - plausibel of het voor of tegen hypothese is
48
Wanneer doet de diagnosticus het onderzoeksplan opstellen waarbij het een geordende reeks van typen onderzoek die aansluiten bij de hulpvragen van de client? Tijdens het diagnostisch scenario Tijdens het intergratief beeld Tijdens het maken van een overzicht van probleemclusters
Tijdens het diagnositisch scenario
49
Wat zijn de drie deelstappen bij de werkwijze in het diagnostisch scenario?
Van hulpvraag naar diagnostische (deel)hulpvragen Deelhulpvragen analyseren op vraagstelling Onderzoekstypen ordenen in scenario
50
“De eetproblemen worden in stand gehouden door het verlangen geaccepteerd te worden door leeftijdsgenoten.” Welk type hypothese is dit? Onderkennende hypothese Verhelderende hypothese Verklarende hypothese Indicerende hypothese
Verklarende hypothese
51
"Wat is er met mij (of mijn kind) aan de hand?" Welk type vraagstelling is dit? Onderkennende vraag Verhelderende vraag Verklarende vraag Indicerende vraag
Onderkennede vraag
52
"Welke hulpvragen zijn gekoppeld aan de klachten?" Welk type vraagstelling is dit? Onderkennende vraag Verhelderende vraag Verklarende vraag Indicerende vraag
Verhelderende vraag
53
"Waarom is dit met mij (of met mijn kind) aan de hand?" Welk type vraagstelling is dit? Onderkennende vraag Verhelderende vraag Verklarende vraag Indicerende vraag
Verklarende vraag
54
Hoe kan ik (of mijn kind) het beste geholpen worden? Welk type vraagstelling is dit? Onderkennende vraag Verhelderende vraag Verklarende vraag Indicerende vraag
Indicerende vraag
55
"Kan ik een HBO volgen?" ; "Kom ik in aanmerking voor een mindfullness training?" ; "Is mijn kind in staat de basisschool te volgen?" Welk type vraagstelling is dit? Onderkennende vraag Verhelderende vraag Verklarende vraag Indicerende vraag
Indicerende vraag
56
Casus: Mevrouw Roels is 57 jaar oud en heeft last van dwanghandelingen (waaronder veel controlerend gedrag) die haar belemmeren om haar leven op een acceptabele manier in te richten. Zij wil weten wat er precies met haar aan de hand is. Welk type onderzoek sluit het best aan bij de vraagstelling van de cliënt? Onderkenning Verklaring Indicatie
Onderkennend onderzoek
57
Wanneer het diagnostische scenario wordt opgesteld, zijn er meerdere mogelijkheden. Kan hierbij sprake zijn van een 0-scenario? Ja, bv: VHD Ja, bv: ODK Nee, een 0-scenario bestaat niet
Ja, bv: VHD
58
VHD -> ODK is een type.... scenario?
1-scenario
59
VHD -> VKR -> IDC is een type....scenario ?
2-scenario
60
VDH -> ODK -> VKR -> IDC is een type....scenario?
3-scenario
61
Waarom een diagnostisch scenario (3) redenen?
Het informeren van de client door verantwoordelijkheid en verwachtingsmanagement te bieden. Aanbrengen van een onderzoekskader door objectief tewerk te gaan Waarborgen van volledigheid door naar alle hulpvragen te kijken
62
Bij welk onderzoeksmiddel past het volgende toetsingscriterium? “Juno scoort beneden gemiddeld, een percentielscore van 25 of lager”. Dossieronderzoek Projectieve techniek Test
Test
63
Welk onderzoeksmiddel is geschikt voor cognitie/emotie/gedrag, vaardigheid/vermogen? Test Interview Observatie Dossieronderzoek
Test
64
Welk onderzoeksmiddel is geschikt voor Gebeurtenis, cognities en emoties? Test Interview Observatie Dossieronderzoek
Interview
65
Welk onderzoeksmiddel is geschikt voor waarneembaar gedrag en kenmerken van omgeving? Test Interview Observatie Dossieronderzoek
Observatie
66
Welk onderzoeksmiddel is geschikt voor anamnesegegevens, observatieverslagen, schoolrapporten, medische rapporten? Test Interview Observatie Dossieronderzoek
Dossieronderzoek
67
Welke 5 begrippen zijn van belang om rekening mee te houden bij de keuze van een instrument?
Objectiviteit Betrouwbaarheid Validiteit Normen Kosten-baten
68
Over welke drie onderdelen zis er consensus over het concept intelligentie?
Vermogen tot inzicht en begrip van het dagelijksleven, adaptatie aan veranderende omgeving Nadruk op redeneervermogen, plannen, probleem oplossen, abstract denken, begrijpen van complexe ideeen, snelheid van leren, leren van ervaringen Intelligentie heeft niets te maken met creativiteit, karakter of persoonlijkheid
69
Welk intelligentiemodel is dit? Conceptueel + Methodologisch (factoranalyse) Algemene factor G + specifieke factor S Positieve correlaties tussen alle intelligentietaken Positive manifold, 1 grote factor indifference of indicator’ Wat is de G-factor? Onderliggende principes: Begrijpen van eigen ervaring en hieruit leren Inductief redeneren Deductief redeneren Spearman's twee factoren theorie Thurstone's primairy mental abilities Guilfords structue of intellect Vernons hierarchisch model Catell-Horn-Carrol (CHC) integrated model
Spearman's twee factoren theorie
70
Welk intelligentiemodel is dit? Spearmans G Twee brede groepsfactoren * Verbaal-educationele * Visueel-ruimtelijk Kleinere groepsfactoren: lezen, spellen, taalvaardigheid, … Specifieke factoren: spelling van woorden Spearman's twee factoren theorie Thurstone's primairy mental abilities Guilfords structue of intellect Vernons hierarchisch model Catell-Horn-Carrol (CHC) integrated model
Vernons hierarchisch model
71
Welk intelligentiemodel is dit? 120 soorten intelligentie: * 5 Operaties uit te voeren cognitieve activiteit * 4 Inhouden: aard van materiaal of informatie waarop de operaties worden uitgevoerd * 6 Producten: vorm waarin de informatie wordt verwerkt Geen grote rol meer Onderzoek gestimuleerd naar divergent denken en creativiteit Spearman's twee factoren theorie Thurstone's primairy mental abilities Guilfords structue of intellect Vernons hierarchisch model Catell-Horn-Carrol (CHC) integrated model
Guilfords structue of intellect
72
Welk intelligentiemodel is dit? Gf: Vloeiende redenering (Fluid reasoning) Gc: Begrip-kennis (Comprehension-knowledge) Gsm: Korte-termijngeheugen (Short-term memory) Gv: Visuele verwerking (Visual processing) Ga: Auditieve verwerking (Auditory processing) Glr: Langetermijnopslag en -ophalen (Long-term storage and retrieval) Gs: Cognitieve verwerkingssnelheid (Cognitive processing speed) Gt: Besluitvorming en reactietijd (Decision and reaction speed) Grw: Lezen en schrijven (Reading and writing) Gq: Kwantitatieve kennis (Quantitative knowledge) Spearman's twee factoren theorie Thurstone's primairy mental abilities Guilfords structue of intellect Vernons hierarchisch model Catell-Horn-Carrol (CHC) integrated model
Catell-Horn-Carrol (CHC) integrated model
73
Welk intelligentiemodel is dit? Zocht naar onafhankelijke clusters: Factoranalyse op 56 tests Zeven primaire vaardigheden * Inductief redeneren (bv. getalreeksen afmaken) * Verbaal begrip (bv.: begrijpend lezen) * Woordvlotheid (bv.: namen noemen met J) * Rekenen * Ruimte (bv.: geroteerde figuren herkennen) * Associatief geheugen (bv.: uit het hoofd leren) * Perceptuele snelheid (bv.: overeenkomsten visuele details) Evidentie gevonden voor clusters, maar positieve correlatie Spearman's twee factoren theorie Thurstone's primairy mental abilities Guilfords structue of intellect Vernons hierarchisch model Catell-Horn-Carrol (CHC) integrated model
Thurstone's primairy mental abilities
74
Wat is de conclusie van de intelligentie modellen?
Centrale rol van factoranalyse modellen voor toetsen van conceptuele en taxonomische veronderstellingen Geen uitstluitsel over aantal factoren
75
Zijn onderstaande test algemene of specifieke tests? Wechsler Adult Intelligence Scale – IV – NL (WAIS-IV-NL) Wechsler Intelligence Scale for Children – V – NL (WISC-V-NL) Groninger Intelligentie Test 2 (GIT-2) Kaufman Intelligentietest voor Adolescenten en Volwassenen (KAIT)
Algemene tests
76
Zijn onderstaande tests algemene of specifieke tests? Non-verbale test: Raven’s Progressive Matrices Verbale test: Nederlandse Leestest voor Volwassenen (NLV) – premorbide intelligentie
Specifieke tests
77
Welke onderdelen horen bij de VBI, en hoort dit bij de wisc en/of de wais? Overeenkomsten Woordenschat Begrijpen Informatie Figuur zoeken Symbool zoeken Symbool substitutie coderen Matrix redeneren Cijferreeksen Gewichten Figuur samenstellen Plaatjesreeksen Cijfers en letters nazeggen Rekenen Blokpatronen Onvolledige tekeneningen
Onderstaande hoort zoal bij wais als wisc: Overeenkomsten Woordenschat Begrijpen Informatie (alleen bij de wais)
78
Welke onderdelen horen bij de vsl, en hoort dit bij de wisc en/of de wais? Overeenkomsten Woordenschat Begrijpen Informatie Figuur zoeken Symbool zoeken Symbool substitutie coderen Matrix redeneren Cijferreeksen Gewichten Figuur samenstellen Plaatjesreeksen Cijfers en letters nazeggen Rekenen Blokpatronen Onvolledige tekeneningen
Onderstaande hoort zowel bij wais als wisc: Figuur zoeken Symbool zoeken Symbool substitutie coderen
79
Welke onderdelen horen bij de WGL, en hoort dit bij de wisc en/of de wais? Overeenkomsten Woordenschat Begrijpen Informatie Figuur zoeken Symbool zoeken Symbool substitutie coderen Matrix redeneren Cijferreeksen Gewichten Figuur samenstellen Plaatjesreeksen Cijfers en letters nazeggen Rekenen Blokpatronen Onvolledige tekeneningen
Onderstaande hoort zowel bij wais als wisc: Cijfers en letters nazeggen Cijferreeksen Rekenen (alleen bij wais) Plaatjesreeksen (alleen bij wisc)
80
Welke onderdelen horen bij de PRI, en hoort dit bij de wisc en/of de wais? Overeenkomsten Woordenschat Begrijpen Informatie Figuur zoeken Symbool zoeken Symbool substitutie coderen Matrix redeneren Cijferreeksen Gewichten Figuur samenstellen Plaatjesreeksen Cijfers en letters nazeggen Rekenen Blokpatronen Onvolledige tekeneningen
Alleen in de wais: Blokpatronen Matrix redeneren Figuur samenstellen Gewichten Onvolledige tekeningen
81
Welke onderdelen horen bij de FRI, en hoort dit bij de wisc en/of de wais? Overeenkomsten Woordenschat Begrijpen Informatie Figuur zoeken Symbool zoeken Symbool substitutie coderen Matrix redeneren Cijferreeksen Gewichten Figuur samenstellen Plaatjesreeksen Cijfers en letters nazeggen Rekenen Blokpatronen Onvolledige tekeneningen
Alleen in de wisc Matrix redeneren Gewichten Rekenen
82
Welke onderdelen horen bij de VRI, en hoort dit bij de wisc en/of de wais? Overeenkomsten Woordenschat Begrijpen Informatie Figuur zoeken Symbool zoeken Symbool substitutie coderen Matrix redeneren Cijferreeksen Gewichten Figuur samenstellen Plaatjesreeksen Cijfers en letters nazeggen Rekenen Blokpatronen Onvolledige tekeneningen
Alleen in de wisc Blokpatronen Figuur samenstellen
83
Welk onderdeel heb je alleen in de WAIS? Overeenkomsten Woordenschat Begrijpen Informatie Figuur zoeken Symbool zoeken Symbool substitutie coderen Matrix redeneren Cijferreeksen Gewichten Figuur samenstellen Plaatjesreeksen Cijfers en letters nazeggen Rekenen Blokpatronen Onvolledige tekeneningen
Onvolledige tekeningen Informatie
84
Welk onderdeel heb je alleen in de wisc Overeenkomsten Woordenschat Begrijpen Informatie Figuur zoeken Symbool zoeken Symbool substitutie coderen Matrix redeneren Cijferreeksen Gewichten Figuur samenstellen Plaatjesreeksen Cijfers en letters nazeggen Rekenen Blokpatronen Onvolledige tekeneningen
Plaatjesreeksen
85
Welke onderdelen van de intelligentie tests hebben een tijdslimiet? Overeenkomsten Woordenschat Begrijpen Informatie Figuur zoeken Symbool zoeken Symbool substitutie coderen Matrix redeneren Cijferreeksen Gewichten Figuur samenstellen Plaatjesreeksen Cijfers en letters nazeggen Rekenen Blokpatronen Onvolledige tekeneningen
Blokpatronen Symbool substitutie coderen Gewichten Figuur samenstellen Symbool zoeken Figuur zoeken Rekenen
86
Wat zijn de drie afname regels?
Beginregel Omkeerregel Afbreekregel
87
Wat zijn aandachtspunten bij de afname van de WISC intelligentietest?
Dat de score beinvloed kan worden Het belang van observaties Meest optimale moment van dag kiezen Scores goed nachecken Rekening houden met leereffecten bij te snel hertesten
88
Waardoor kan een score beinvloed worden op een intelligentie test?
Middelengebruik Psychische toestand client Medicatiegebruik
89
Bij welke test worden de cognitieve domeinen: Verbaal begrip, perceptueel redeneren, werkgeheugen en verwerkingssnelheid gemeten? WAIS of WISC
WAIS
90
Welke test is inzetbaar voor volwassenen met cognitieve problemen/achteruitgang, voorspelling opleidings- en werkgerelateerde prestaties, afzondelijke domeinen van cognitief functioneren? WAIS of WISC
WAIS
91
Welke test is inzetbaar voor kinderen met cognitieve problemen, passend onderwijs, begaafdheid? WAIS of WISC
WISC
92
Welke twee onderdelen stellen intelligentie testen de WIAS en WISC beide vast?
Profiel bepaling: Sterktes, zwaktes Algemeen intelligentieniveau
93
Welke subtest van de WIAS is van onderstaande tekst? Karin heeft een doos met 1200 postzegels. Ze geeft 385 postzegels aan Roos, 70 aan Koen en 45 aan Arjen. Ze houdt 10 procent van de postzegels die ze overhoudt en verkoopt de rest. Hoeveel postzegels houdt Karin? Verbaal begrip, perceptueel redeneren, werkgeheugen en verwerkingssnelheid?
Werkgeheugen
94
Hoe volgt de diagnostische cyclus van De Bruyn?
Aanmelding -> Klachtenanalyse -> Probleemanalyse -> Verklaringsanalyse -> Indicatieanalyse -> Advies
95
Stepped care is...
Huisarts - Praktijkondersteuner - basis ggz psycholoog - specialistische ggz psycholoog - basis ggz psycholoog - praktijk ondersteuner - huisarts
96
Welke formele rol hoort bij: Persoon die aan traject gerelateerd is en op de hoogtewordt gesteld van de uitkomst? Betrokkene Verwijzer Aanmelder Opdrachtgever Client Clientsysteem
Betrokkene
97
Welke formele rol hoort bij: Persoon die vanuit professionele relatie de cliënt heeft gewezen op belang van diagnostisch onderzoek? Betrokkene Verwijzer Aanmelder Opdrachtgever Client Clientsysteem
Verwijzer
98
Welke formele rol hoort bij: Persoon die met de hulpverlener contact heeft opgenomen met verzoek tot onderzoek? Betrokkene Verwijzer Aanmelder Opdrachtgever Client Clientsysteem
Aanmelder
99
Welke formele rol hoort bij: Persoon die opdracht geeft tot uitvoeren diagnostisch onderzoek? Betrokkene Verwijzer Aanmelder Opdrachtgever Client Clientsysteem
Opdrachtgever
100
Welke formele rol hoort bij: Persoon op wie diagnostisch onderzoek betrekking heeft? Betrokkene Verwijzer Aanmelder Opdrachtgever Client Clientsysteem
Client
101
Welke formele rol hoort bij: Groep personen waarop diagnostisch onderzoek betrekking heeft? Betrokkene Verwijzer Aanmelder Opdrachtgever Client Clientsysteem
Clientsysteem
102
Casus: Jorna (11 jaar) komt samen met haar moeder voor een intakegesprek bij de psycholoog nadat haar moeder hiervoor een afspraak gemaakt heeft. Jorna's moeder maakt zich in toenemende mate zorgen en heeft daarom de huisarts ingeschakeld. Samen waren ze het eens dat het zoeken van psychologische hulp een zinvolle stap zou kunnen zijn. Jorna lijkt in steeds meer last van faalangst te hebben en durft steeds vaker niet naar school. Jorna stemt in met het voeren van een intakegesprek. Wie is de aanmelder in deze casus? Jorna De moeder van Jorna De huisarts
De moeder van Jorna
103
Welke drie vragen worden gesteld in de Heuristiek?
Wie, wat, wanneer
104
In welke fase is er een proces van het verhelderen van de klachten om hulpvragen te formuleren?
Klachtanalyse
105
Wanneer de diagnosticus de volledigheid van de geformuleerde hulpvragen controleert bij de cliënt, in welke fase van de diagnostische cyclus bevindt de diagnosticus zich dan? VA KA PA
Klachtanalyse
106
In welke fase maak je een levenslijn op van de hoogte en dieptepunten uit iemands leven?
Klachtanalyse
107
Hoe moet een hulvraag altijd gesteld worden?
Vanuit de ik persoon (of vanuit de ons kind)
108
Wat zijn valkuilen in de klachtenanalyse?
Confirmatie bias Verankering Klachter interpreteren Denken in oplossingen
109
Wat is het basisprincipe van de clientgerichte benadering vna Carl Rogers?
Zelfactualisering
110
Wat zijn drie essentiele condities voor groei?
Onvoorwaardelijke positieve waardering Echtheid Empathie
111
Hoe kan je onvoorwaardelijke positieve waardering tonen?
Betrokkenheid tonen Inspanneing doen om te begrijpen Onvoorwaardelijke aanvaarding Warmte en nabijheid uitdrukken
112
Hoe kan je echtheid tonen? 4 belangijke facetten?
Rolgedrag: geen klemtoon op je rol Congruentie: consistent gedrag van HV Spontaniteit: op natuurlijke wijze Openheid en zelfonthulling: van jezelf naar client, let op moderaat niveau (niet te veel, niet te weinig)
113
Hoe kan je empathie tonen? 3 belangrijke en noodzakelijke facetten?
Intrapersoonlijke beleving door HV Communicatie Receptie door client
114
Verbaal volgen Confronteren Afsluiten van het gesprek Parafraseren Terugkoppeling naar doelen Concretiseren Informatie geven Openen gesprek en begincontract Interpreteren Gebruik van stiltes Reflecteren Hardop denken Samenvatten Situatie verduidelijken Positief heretiketteren Vragen stellen Non-verbaal gedrag Niet selective vaardigheden Selectieve vaardigheden Regulerende vaardigheden Nuancerende vaardigheden
Niet selectieve vaardigheden - non-verbaal gedrag - verbaal volgen - gebruik van stiltes selectieve vaardigheden - vragen stellen - parafraseren - reflecteren - concretiseren - samenvatten regulerende vaardigheden - openen gesprek en begincontact - terugkoppeling naar doelen - situatie verduidelijken - hardop denken - afsluiten van het gesprek nuancerende vaardigheden - interpreteren - contronteren - positief heretiketteren - informatie geven
115
Voor wie wordt het technisch professioneel verslag geschreven? en welke 8 hoofdstukken staan hierin
Voor collega's, vakgenoten en supervisoren persoonsgegevens aanmelding klachtenanalyse diagnostisch scenario probleemanalyse verklaringsanalyse indiciatieanalyse advies
116
Voor wie wordt het clientverslag geschreven? En welke 8 hoofdstukken staan hierin?
Voor client, ouders, leerkrachten, etc persoonsgegevens aanmelding klachten van de client onderzoeksplan problemen van de client verklaring van de problemen mogelijkheden voor aanpak advies
117
Wat is het verschil tussen een technisch-professioneel verslag en een clientenverslag?
Dezelfde inhoud maar een aangepast taalgebruik en andere verslagwijze
118
Wat zijn de 7 beroepsetische richtlijnen voor verslaglegging?
- gelegenheid tot inzage voorafgaand aan rapportage derden - recht tot blokkeren vna rapportage aan een externe opdrachtgever - beperking tot relevante gegevens in rapportages en verklaringen - recht op correctie, aanvulling of verwijdering van gegevens in de rapportage - voorkomen van onbedoeld gebruik en misbruik van rapportages - rechten van de client - vertrouwelijkheid en geheimhouding jegens derden