Probleemanalyse Flashcards

1
Q

Welke clustertermen en classificaties?

Depressieve gevoelens; gevoel van leegte; beleeft
geen plezier aan zijn werk; geen plezier in gamen; sombere
stemming; geen voldoening; Gevoelloosheid; ongelukkig gevoel; gebrek aan gevoel; somberheid; geen zin hebben; geen plezier
hebben in dingen; geen voldoening

A

Stemmingsproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke clustertermen en classificaties?

Angstige gevoelens; bezorgd over zijn toekomst;
denkt dat het ‘te laat’ is; angstig over zijn toekomst; denkt dat het
waarschijnlijk toch niks zal worden; angstige gevoelens over de
toekomst; piekeren

A

Angstproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke clustertermen en classificaties?

Oogt onzeker; praat vooral over wat anderen zeggen
of vinden, niet duidelijk over wat hij zelf vindt; suïcidale gedachten
omdat hij niet de moeite waard is; vraagt of hij het wel goed doet

A

Eigenwaarde problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Probleemanalyse =

A

Kennis over classificatiesystemen en theoretische modellen toepassen. Problemen worden onderdeel van een theorie of classificatie.
Problemen zijn aan het einde concreet, geordend en geclassficeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Werkwijze

A
  1. Beschrijving en inventarisatie
  2. Ordening en benoeming
  3. Taxatie van ernst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Werkwijze: Beschrijving en inventarisatie

A

Voorlopige casusinventaristatie
- Concrete situaties waarin probleem gedrag zich voordoet

Controleren casusinventarisatie vanuit een objectieverende optiek: Twee sturende vragen
- Probleemgedragen concreet?
- Voldoende info over intensiteit en frequentie van probleemgedrag

Algemene probleeminterventies:
- Volledig maken van beschikbare gegevens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Werkwijze (2) Ordening en benoeming

A

Onderbrengen van probleemgedragingen in vastgestelde clusters van gedrag en uiteindelijk in clusters van syndromen of stoornissen

Stappen
1. Subjectieve klacht de concrete problemen opstellen
2. Clusteren van concrete problemen
3. Classifceert (benoemd) vermoedens waar de stoornis onder kan vallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Werkwijze (3) Taxatie van de ernst

A

Belangrijkste klacht als eerst behandelen, wanneer is het afwijkend, meestal veel klachten

Criteria van Rutter = Is het symptoom of probleemgedrag….

Protectieve factoren in kaart brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly