Tentamen 2016 december Flashcards

1
Q

Een 29 jarige patiënt rijdt met de brommer tegen de boom. Hij is 5 minuten buiten bewustzijn geweest. Hij stelt op de SEH elke paar minuten dezelfde vragen: Waar ben ik? Wat is er gebeurd?. De Neuroloog vermoedt dat er sprake is van een commotio of contusio cerebri. Er wordt een CT-scan gemaakt van het hoofd en hier is een contusie haard te zien.
In welke hersenkwab verwacht de neuroloog de contusie haard?

A

Temporaalkwab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het episodisch geheugen wordt onderverdeeld in twee delen. Welke delen zijn dit?

A

Anterograad en Retrograad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij onderzoek op de SEH valt op de dat de patiënt dubbel ziet, vooral bij kijken naar rechts. Bij het afdekken van het rechter oog verdwijnt het dubbelbeeld aan de rechter zijde. Wat is de exacte benaming voor de dubbelbeelden?
Welke hersenzenuw is hier de oorzaken van?

A

Ongebruiste dubbelbeelden

uitval van n. abducens rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op de SEH klaagt deze patiënt ook over duizeligheid met valneiging naar rechts. Bij onderzoek treft de neuroloog een derdegraads nystagmus aan bij de patiënt. Wat is een derdegraads nystagmus?

A

Een nystagmus in alle blikrichtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ptnt met valneiging naar rechts. Neuroloog concludeert dat patiënt waarschijnlijk ook een contusie van zijn labyrint heeft. Aan welke kant heeft de patiënt een contusio laburhinthi en in welke richting is de nystagmus?

A

contusio labyrinthi: rechts

richting nystagmus: links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Neuroloog denk aan parkinson. Noem hoofdsymtomen van parkinson:

A
  1. rusttremor
  2. Hypokinesie
  3. Rigiditeit
  4. Gestoorde houdingsreflexen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke twee groepen medicatie komen het meest in aanmerking voor initiële behandeling van parkinson?

A
  1. Dopamine agonist
  2. Levodopa
  3. Directe dopamine suppletie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op een gegeven moment ontstaan in het beloop van de ziekte parkinson motorische responsfluctuaties.
Welke medicatie zal de neuroloog voorschrijven als er klachten van dyskinesieen ontstaan?

A

amantadine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij de parkinsonpatient wordt een MRI van de hersenen gemaakt, wat verwacht de neuroloog te zien?

A

geen afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Diepe hersenstimulatie is een behandeloptie bij de ziekte van Parkinson. Wanneer in het ziekte beloop zal er gespecialiseerd parkinson-neuroloog deze behandeling overwegen?

A

zodra er sprake is van motorische responsfluctuaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De neuroloog test cognitieve functies bij een patiënt. Hij toont hem 3 tekeningen van dieren ( aap, kat en leeuw). Hij vraagt hem deze dieren te noemen. Welk geheugen wordt hiermee getest?

A

Semantische geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 4 vormen van geheugen zijn er?

A
  1. Semantisch geheugen
  2. Werk geheugen
  3. Episodisch geheugen
  4. impliciete geheugen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij MS worden myeline schedes doelwit van afbraakprocessen. Wat is het pathofysiologische mechanisme van de neurologische verschijnselen?

A

De actiepotentialen propageren niet meer over de volle lengte van het axon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De auto-immuunziekte myasthenia gravis treft de nicotinerge receptoren van neuro-musculaire junctie(eindplaat). Wat is het pathofysiologische mechanisme van de ernstige spierzwakte deze aandoening kenmerkt?

A

De eindplaat potentialen worden onvoldoende minder negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Patienten met maligne hyperthermie hebben ryanodine-receptorvarianten die onder invloed van vluchtige naesthetica Ca2+ ionen laten lekken uit het sarcoplasmatisch reticulum. Waarop berust deze hyperthermie?

A

Op het verhoogde ATP verbruik dat samenhangt met het geactiveerde glijdende filamenten mechanisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke receptoren veroorzaken polysynaptische faciliteit van a-motorneuronen bij prikkeling?

A

de peesreceptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke cellen ontwikkelen zich uit de neurale lijst?

A

Schwann-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welk groeitype is verantwoordelijk voor ontstaan van de sulcus piraten-occipitalis?

A

tertiare groei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

In welke lotus is het motorische spraakcentrum gelegen?

A

lobus frontalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke structuur wordt tot de diencephale basale kernen gerekend?

A

nucleus subthalamicus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke vezels ontspringen in nucleus gracilis en cuneatus?

A

2e neuron van gnostische sensibiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

welke nucleus ligt in het cerebellum?

A

nucleus dentatus is grijze stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke afferente modaliteit schakelt op de zijhoorn?

A

Viscerale pijnzin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Opgenomen en daarna verward. Welke diagnose bovenaan op dd?

A

Delier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Noem 3 faciliterende synapsen op de dentrietenboom van a-motorneuronen

A
  1. via de Ia afferent
  2. via faciliterende interneuronen betrokken bij peeslichaampjes reflex
  3. via faciliterende interneuronen betrokken bij cutanea reflexen
  4. centrale, 1e, bovenste motorneuronen
26
Q

In welke ruimte lopen de vv. superiores cerebri

A

subarachnoidale ruimte

27
Q

Naast boezemfibrilleren bestaan er nog meer cardiale ooraken voor embolie. Welke past daar absoluut niet bij?

A

tricuspicalisklep stenose

28
Q

Patiënt van 48 met recent herseninfarct woord aanvullende diagnostiek gedaan. Cardioloog vind geen cardiale embolie en er is ook geen stollingsstoornis. Als secundaire profylaxe wordt bij de patiënt een geneesmiddel voorgeschreven. Uit welke categorieën wordt het geneesmiddel voorgeschreven?

A

Plaatjes aggregratie remmers

29
Q

Neuroloog doet lichamelijk onderzoek bij patiënt met evenwichtsstoornissen. De neuroloog denkt bij de patiente aan MS. Welke afwijking zal de neuroloog NIET vinden als patiënt MS heeft?

A

Geleidingsstoornis bij elektroneurografie

30
Q

MS kan allerlei stoornissen veroorzaken in functie van zenuwstelsel. Welke stoornis kan het niet veroorzaken?

A
Caudasyndroom
wel
frontaalsyndroom
cerebellair syndroom
spastische blaas
31
Q

Wat verwacht de neuroloog aan te treffen bij een MS laesie rechts in het ruggenmerg?

A

parese rechterbeen, gestoorde pijnzin linkerbeen

32
Q

Neuroloog denkt aan laesie in cerbellum. MRI-scan laat afwijkingen zien in cerebellaire hemisfeer. Welk symptoom is het meest kenmerkend voor beschadiging in de cerebellaire hemisfeer?

A

Gestoorde knie-hielproef

33
Q

Patiënt heeft al enkele weken zeer pijnlijk radicaler syndroom aan een been, maar op de MRI scan wordt geen hernia gevonden. Wel 400/mm3 leukocyten in de liquor. Wat is meest waarschijnlijke diagnose?

A

Ziekte van lyme

34
Q

Vrouw van 66 wordt thuis comateus aangetroffen en snel naar de SEH gebracht. Bij onderzoek scoort ze een o1, m2, v1, maar heeft ze normale pupillen die goed reageren op licht. Wat betekend M2?

A

ze strekt de arm bij een pijnprikkel

35
Q

Patient die in comateuze toestand op SEH komt wordt MRI van gemaakt. Beiderzijds is er oedeem te zien in temporale kwabbe. Daarnaast is er koorts, maar niet nekstijf. Ze krijgt later een tonisch-clonisch insult. De liquor bevat 300/mm3 lymfocyten.
Wat is meest waarschijnlijke diagnose?

A

herpes encephalitis

36
Q

Neuroloog onderzoekt een man met klachten van lopen en spreken. Welke bewegingsstoornis wordt gerekend tot de extrapiramidale stoornissen?

A

dystonie

37
Q

Welke diagnose hoort bij de combinatie van langzaam progressieve cerebellaire en extrapiramidale symptomen?

A

Multipele systeem atrofie

38
Q

Hoe ontstaat een pseudobulbaire dysartrie?

A

door laesies van de tractus cotriconuclearis beiderzijds

39
Q

Een man van 68 krijgt opeens een homonieme hemianopsie rechts. Welke oorzaak hiervoor is het meest waarschijnlijk?

A

infarct in stroomgebied van arterie cerebri media links

40
Q

Welk symptoom verwacht de neuroloog nogmeer aan te treffen bij homonieme hemianopsie door infarct?

A

verlamming rechts

41
Q

Hoe noemen we het als iemand niet beseft dat hij verlamd is ?

A

anosognosie

42
Q

Op welke plaatst verwacht neuroloog een afwijking te vinden als meneer niet meer weet dat hij verlamd is?

A

Parietaal

43
Q

Door welke arterie wordt de gyrus cingulii gevasculariseerd?

A

a. cerebri anterior

44
Q

Welke bewering over de relatie tussen de actiepotentiaalfrequentie in een sensorische zenuw en de intensiteit van de opgewekte sensatie is juist?

A

dezelfde actiepotentiaalfrequentie kan soms een lage soms een hoge intensiteit van de opgewekte sensatie tot gevolg hebben

45
Q

Pijn afkomstig uit een gestoten knie kan op verschillende manieren onderdrukt worden. Welke manier werkt er niet?

A

prikkeling van de descendrerende facilitatie circuits (spino-bulbo-spinale loop)

46
Q

Bij het tot stand komen van een sensibele gewaarwording veronderstelt men dat de aard daarvan vooral wordt bepaald door:

A

de specificiteit van de perifere sensibele eenheid (labeled line)

47
Q

Als men transversaal doorsnede door de tractus corticospinalis ter hoogte van de medulla maakt. Welke term kan men hiermee associeren?

A

pyramis

48
Q

Bij een afwijking in de thalamus. Welke symptomen zijn er dan het meest waarschijnlijk?

A

contralaterale sensibele stoornissen

49
Q

Wat is meest waarschijnlijke diagnose van thalamus iets op ct scan?

A

lacunair infarct

50
Q

Waardoor wordt narcolepsie bij kataplexie veroorzaakt?

A

tekort aan hypocretine

51
Q

Welke symptomen horen er bij syndroom van Horner?

A

lidspleet is kleiner en de pupil is kleiner dan rechts

52
Q

Een beschadiging aan welke zenuw geeft uitval van de pharynxreflex?

A

9 en 10

n. vagus en n. glossopharyngeus

53
Q

bij ee vrouw van 43 wort een bitemporale hemianopsie gevonden. Welke structuur is waarschijnlijk aangedaan?

A

chaisma opticum

54
Q

bij een man van 54 jaar wordt er met een acute hemiparese op de CT scan een bloeding gezien, in de basale kernen rechts. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak hiervan?

A

Hypertensie

55
Q

Vrouw van 83 jaar die an langere tijd mentaal achteruit gaat krijgt een hersenbloeding. Op de CT scan zit er een grote bloeding rechts, parietaal, intra cerebraal vlak onder de schedel. Ook wordt er op deze scan een tweede kleinere bloeding gezien in de linker hemisfeer.

A

amyloid angiopathie

56
Q

Een man van 38 heeft een radiculair syndroom met uitstraling in zijn rechter been. De achillespeesreflex rechts is afwezig. Over welke wortel loopt de achillespeesreflex?

A

S1

57
Q

vrouw plotseling verlamd rechter been. Welk vat is er wss afgesloten?

A

arteria cerebri anterior

58
Q

man bekend met MS komt op SEH omdat hij merkt dat bij flexie van zijn nek hij een soort tintelingen over zijn hele lichaam krijgt. Hoe heet dit verschijnsel?

A

Symptoom van l’hermitte

59
Q

Het cerebellum is nauw betrokken bij het perfectioneren van bewegingen. Daartoe krijgt het informatie op het moment dat een beweging niet naar wens verloopt. Welke vezels dragen dat trainingssignaal en met welke cerebellaire structuur maken deze vezels weer contact?

A

klimvezels > purkinjecellen

60
Q

De basale kernen zijn nauw betrokken bij de onderdrukking maar ook selectie van aangeleerde en aangeboren bewegingspatronen hierbij spelen directe en indirecte circuits een rol. De verschijnselen van ziekte van parkinson zijn uitingen van stoornissen in een van deze circuits. Welk circuit is hierbij gestoord, en hoe wordt dat circuit door dopamine beïnvloed?

A

directe pad is gestoord = rem zit er steviger op

dopamine werkt faciliteren doordat de rem er makkelijker afgaat