2018 april Flashcards

1
Q

Een docente geneeskunde van 34 komt bij de neuroloog vanwege een gevoelsstoornis aan de benen, en een
geringe parese van het linkerbeen. Bij het neurologische onderzoek is er een gedissocieerde
sensibiliteitsstoornis. Aan één been zijn de pijn- en de temperatuurzin gestoord. Aan het andere been zijn er
afwijkingen in de positie- en in de bewegingszin van de gewrichten.
Waar moet de afwijking die deze symptomen veroorzaakt gelokaliseerd worden? (zo exact mogelijk, inclusief
links of rechts indien van toepassing)

A

Links myelum thoracaal niveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 druk verhogende momenten

A

niezen
hoesten
persen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk symptoom is niet kenmerkend bij amyotrofische laterale sclerose?

A

lage reflexen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk symptoom is niet kenmerkend voor een cerebellaire laesie?

A

spasticiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke uitspraak ten aanzien van de verhoogde tonus is correct?

A

Bij spasticiteit neemt de verhoogde tonus toe bij snelle bewegingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke hersenzenuw bedient de smaak van het achterste 1/3 deel van de tong?

A

n. glossopharyngeus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke hersenzenuw bedient de glandula parotis?

A

n. facialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke hersenzenuw bevat alleen afferente vezels die niet op de thalamus schakelen?

A

n. olfactorius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Van welke ruimte maken de cisternen onderdeel uit?

A

Subarachnoidaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Diepe hersenstimulatie is een behandeloptie bij de ziekte van Parkinson.
Wanneer in het ziektebeloop zal een gespecialiseerd Parkinson-neuroloog deze behandeling overwegen?

A

zodra er sprake is van motorische responsfluctuaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De neuroloog test cognitieve functies bij een patiënt. Hij toont hem drie tekeningen van dieren (een leeuw,
een neushoorn en een dromedaris). Hij vraagt hem deze dieren te benoemen. Welk geheugen wordt hiermee
vooral getest?

A

semantische geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Na deze episodes gaat het lang goed met patiënte. Op de leeftijd van 54 jaar krijgt ze echter klachten van
een pijnlijk, doof maar ook tintelend gevoel in de rechter hand, soms doortrekkend in de arm. Ze wordt er ’s
nachts wakker van en is bang dat haar ziekte weer terug is. Bij neurologisch onderzoek zijn er, behoudens
geringe atrofie van de duimmuis, geen afwijkingen.
50. Welk aanvullend onderzoek is nu geïndiceerd?
patient met ms
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose ter verklaring voor de klachten van de rechter arm / hand?

A

EMG (elektromyografie)

Carpaal tunnel syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij een Ghanese man van 48 jaar met een acute hemiparese wordt op de CT-scan een hersenbloeding gezien,
in de basale kernen rechts.
Wat is de meest waarschijnlijk oorzaak?

A

hypertensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een vrouw van 86 krijgt een hersenbloeding. Op de MRI scan zit de bloeding rechts pariëtaal, intracerebraal,
vlak onder de schedel. Ook worden er op deze scan diverse microbloedingen gezien van oudere datum.
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van de bloeding?

A

Amyloid angiopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke bewering over een reflex is juist?

A

De kniepeesreflex wordt opgewekt als de spier die de knie strekt passief verlengd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke stelling over de Golgi peeslichaampjes is juist?

A

ze reageren op spanning in de skeletspier

17
Q

Welke stelling over het cerebellum is juist?

A

De cerebellaire hemisferen ontvangen input van de ipsilaterale skeletspieren

18
Q

Waarop berust afgeleide pijn (referred pain)?

A

Op convergentie van afferente zenuwvezels uit de huid en ingewanden op dezelfde spinothalamische
neuronen.

19
Q

Als door veroudering de kracht in de laterale externe oogspiertjes sneller afneemt dan de kracht in de
mediale externe oogspiertjes dan wordt de activiteit van de motorische kernen van deze externe oogspiertjes
aangepast. Waaruit zijn de prikkels afkomstig die dat bewerkstelligen?
A. Uit de primaire motorische schors
B. Uit de cerebellaire diepe kernen
C. Uit de basale kernen
D. Uit de vagale motorische kernen

A

B