Tentamen 2016 april Flashcards

1
Q

Wat is retrograde amnesie?

A

alles vergeten van voor een ongeluk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

noem alle 3 de ventrale telencephale delen

A
  1. nuceleus accumbens
  2. corpus amygdaloideum
  3. ventrale pallidum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe heet het volgens de neuroloog als men gezichten niet uit elkaar kan houden of herkennen?

A

prospagnosie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe heet de geheugenstoornis die verklaart waarom iemand niet weet wat er gebeurd is na een ongeluk?

A

post traumatische/anterograde amnesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vriendin maakt zich zorgen. Hij komt tot niets, werkt niet meer, gebuikt grof taalgebruik en heeft zijn vriendin zelfs geslagen. ‘ zo was hij helemaal niet’ zegt zijn vriendin. Welk syndroom heeft deze patiënt?

A

Frontaal syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe noemen we de cellen die de ventrikelruimten bekleden?

A

ependymcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschillen in welke groeitype zijn verantwoordelijke voor het ontstaan van het corpus callosum?

A

primaire groei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In welke lobus is de schors gelegen waarop de gehoorbaan projecteert?

A

lobus temporalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waartoe behoort de nucleus accumbens

A

ventrale telencephale basale kernen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke vezels zijn gelegen in de achterstreng van het ruggenmerg?

A

1ste neuron van de gnostische sensibiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke afwijking ziet een neuroloog niet bij een patiënt met MS?

A

geleidingsstoornis bij elektroneurografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
Welk symptoom past niet bij de ziekte parkinson?
actie tremor
hypokinesie
Rigiditeit
Gestoorde houdingsreflexen
A

Actietremor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk symptoom past niet bij een cerebellaire laesie?

A

spasticiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat leidt ertoe dat de piekwaarde van een actiepotentiaal lager wordt?

A

Een toename van de intracellulaire Na+ concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarin verschilt de transmissie van actiepotentialen aan de neuromusculaire junctie van andere synapsen?

A

de neuromuscular junction vereist geen summatie alvorens het postsynaptisch actiepotentiaal ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een spier contraheert om een last te verplaatsen. Wat gebeurt er in deze spier als er geen gamma-motorneuronen activiteit is?

A

de Ib afferenten verhogen hun vuurfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waardoor wordt de vuurfrequentie van spierspoelafferenten altijd verhoogd?

A

Als de extrafusale vezels minder sterk contraheren dan de intramurale vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Een 48 jarige man gaat toenemend slechter lopen en onduidelijker spreken. Bij onderzoek zijn er zowel cerebellaire symptomen als extrapiramidale afwijkingen.
Welke aandoening kan een cerebellair syndroom veroorzaken?

A

Multiple sclerose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
Welke van de onderstaande bewegingsstoornissen wordt gerekend tot de extrapiramidale stoornissen?
Apraxie
Atonie
Chorea
Dystonie
A

Dystonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Met welke term worden ziektes met de combinatie van langzaam progressieve cerebellaire en extrapiramidale symptomen aangeduid?

A

Multipele systeem atrofie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Bevat commisurale en projectieve vezels

A

fornix

22
Q

wordt apicaal begrensd door de capsula externa

A

putamen

23
Q

Behoort tot het archicerebellum (vestibulocerebellum)

A

lingula

24
Q

Is gelegen in de medulla oblongata

A

olijf

25
Q

bevat vezels van nervus opticus

A

chiasma

26
Q

Een 51 jarige docent in het blok 3.2 krijgt in ongeveer twee dagen progressief krachtverlies met uitstralende pijn in de ledematen en een tintelend en doof gevoel in de voeten. Bij onderzoek op de eerste hulp kan hij niet meer lopen en heeft hij onder andere een areflexie. De voetzoolreflexen zijn indifferent.

A

Syndroom van Guillain-Barré

27
Q

Welke afwijking in de liquor past het best bij Syndroom van Guillain-Barré?

A

Eiwit > 2 g/l

28
Q

Welke behandeling wordt in Nederland eerste keus beschouwd bij Syndroom van Guillain-Barré?

A

Immunoglobulines

29
Q

Waar schakelt het eerste neuron van de viscerale pijnbaan?

A

zijhoorn

30
Q

In welke ruimte loopt de arterie meningea media?

A

epidurale ruimte

31
Q

Wat vormt sensorische input voor het spinocerebellaire systeem?

A

proprioceptieve receptoren van de spierspoelen

32
Q

Welke arterie bediend de insula?

A

a. cerebri media

33
Q

Waarvan zijn de parallel vezels van het cerebellum afkomstig?

A

de korrelcellen

34
Q

Een man van 68 jaar krijgt plotseling een homonieme hemianopsie links. Welke oorzaak is hiervoor het meest waarschijnlijk?

A

infarct in het stroomgebied van de arterie cerebri media rechts

35
Q

Een man van 68 jaar krijgt plotseling een homonieme hemianopsie links. Welk symptoom verwacht de neuroloog aan te treffen bij de patiënt?

A

apraxie

36
Q

Patiënt heeft bij onderzoek ook een hemiparese links maar dit heeft ze zelf niet in de gaten. Zij beseft blijkbaar niet dat zij verlamd is. Hoe heet dit verschijnsel?

A

Anosgnosie

37
Q

Een studente van 21 jaar heeft ernstige hoofdpijn aanvallen. De anamnese lijkt soms op migraine soms op clusterhoofdpijn.
Welk gegeven past bij clusterhoofdpijn?

A

Tijdens de aanval hebben van een rood oog

38
Q

Patiënt heeft bij onderzoek ook een hemiparese links maar dit heeft ze zelf niet in de gaten. Op welke plaats verwacht de neuroloog op een scan van deze patiente een afwijking te vinden?

A

Parietaal

39
Q

cluster aanvallen reageren vaak goed op sumatriptan

A

waar

40
Q

Wat gaat de neuroloog zeker NIET helpen bij stellen van diagnose tussen migraine en clusterhoofdpijn?

A

MRI-scan

41
Q

Welke neurofysiologische reacties volgen op het aanbrengen van een pijnlijk stimulus aan de linker voet?

A

contractie van de linker kniebuigers, rechter kniestrekkers

42
Q

Bij welke ziekte is MRI het meest nuttig om de diagnose te stellen?

A

cervicale myelopathie

43
Q

bij welke ziekte is bepalen van antistoffen in het bloed nuttig voor aantonen van diagnose?

A

myasthenia gravis

44
Q

Wat past bij het syndroom van horner?

A

miosis links

45
Q

Bij spasticiteit neemt de verhoogde tonus toe bij snelle bewegingen

A

waar

46
Q

Met welke test kan men de diagnose parkinson bevestigen?

A

geen het is een klinische diagnose

47
Q

Wat voor tremor is kenmerkend voor parkinson?

A

rusttremor

48
Q

Een vrouw van 73 jaar heeft sinds 5 dagen een aangezichtsverlamming rechts. Welke symptomen passen dan bij een perifere facialis parese?

A

ze kan haar rechter oog niet goed sluiten

49
Q

waar zitten meestal vooral in het begin de afwijkingen bij ziekte van alzheimer?

A

parietaal en temporaal

50
Q

waardoor wordt narcolepsie met kataplexie veroorzaak?

A

een tekort aan hypocretine