Telwoorden Flashcards

1
Q

Hoofdtelwoorden

A

geven een hoeveelheid aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bepaalde hoofdtelwoorden

A

geven een nauwkeurige hoeveelheid aan.
Ook breuken horen hierbij.
Bijvoorbeeld: één, twee, driehonderd, miljoen, een vierde, vijf achtste.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Onbepaalde hoofdtelwoorden

A

geven een onnauwkeurige hoeveelheid aan.
Bijvoorbeeld: alle, weinig, wat, veel, sommige, enkele, verscheidene.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rangtelwoorden

A

geven een plaats in een rangorde aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bepaalde rangtelwoorden

A

geven de nauwkeurige plaats in een rangorde aan.
Bijvoorbeeld: eerste, tweede, honderdste, duizendste.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Onbepaalde rangtelwoorden

A

geven de onnauwkeurige plaats in een rangorde aan.
Bijvoorbeeld: middelste, laatste, zoveelste, hoeveelste.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly