Telwoorden Flashcards
1
Q
Hoofdtelwoorden
A
geven een hoeveelheid aan
2
Q
Bepaalde hoofdtelwoorden
A
geven een nauwkeurige hoeveelheid aan.
Ook breuken horen hierbij.
Bijvoorbeeld: één, twee, driehonderd, miljoen, een vierde, vijf achtste.
3
Q
Onbepaalde hoofdtelwoorden
A
geven een onnauwkeurige hoeveelheid aan.
Bijvoorbeeld: alle, weinig, wat, veel, sommige, enkele, verscheidene.
4
Q
Rangtelwoorden
A
geven een plaats in een rangorde aan
5
Q
Bepaalde rangtelwoorden
A
geven de nauwkeurige plaats in een rangorde aan.
Bijvoorbeeld: eerste, tweede, honderdste, duizendste.
6
Q
Onbepaalde rangtelwoorden
A
geven de onnauwkeurige plaats in een rangorde aan.
Bijvoorbeeld: middelste, laatste, zoveelste, hoeveelste.