Over Taal Woordenschat Blok 1 Flashcards
1
Q
Besluiten
A
Afsluiten, eindigen
2
Q
Wijten (aan)
A
Zeggen dat iets ergens door komt
3
Q
Handhaven
A
In stand houden
4
Q
Accepteren
A
Aannemen
5
Q
Monteren
A
In elkaar zetten
6
Q
Garanderen
A
Beloven dat iets zeker of goed is
7
Q
Onderscheiden
A
Als verschillend herkennen
8
Q
Verstrekken
A
Geven
9
Q
Constateren
A
zien dat iets is zo als het is
10
Q
Stimuleren
A
Aanmoedigen
11
Q
Verwerven
A
In je bezit krijgen
12
Q
Onderscheiden
A
Herkennen, waarnemen, zien
13
Q
Suggereren
A
(Een idee) voorstellen
14
Q
Reserveren
A
Bewaren, vast leggen
15
Q
Activeren
A
Werkzaam maken