Tekst Kant Flashcards
Welke plaats heeft antropologie in Kants systeem?
Kant beschouwd de filosofie als de wetenschap die betrekking heeft tot alle kennis en het gebruik van de rede als doel voor de menselijke rede. Binnen filosofie stelt men vragen die vanuit verschillende stromingen gesteld kunnen worden (bijv. metafysica). Er zijn vier vragen:
- Wat kan ik weten? (empirische wetenschappen)
- Wat moet ik doen? (ethiek)
- Wat mag ik hopen?
- Wat is de mens?
Al deze vragen zijn antropologisch. Kortom antropologie omvat de hele wetenschap.
Leg het onderscheid tussen fysiologische en pragmatische filosofie uit.
Fysiologische antropologie: zoekt de kennis over de mens in de natuur. Dus de natuur maakt de mens tot mens. Dit is het schoolbegrip van antropologie en hier wil Kant vanaf.
Pragmatische antropologie: onderzoekt de mens als een vrijhandelend wezen dat zichzelf maakt tot wie hij is (dit vermogen heeft hij in elk geval). Dit is het wereldbegrip van antropologie.
Welke drie moeilijkheden heeft de antropologische wetenschap?
- Als een mens bestudeert/onderzocht wordt, zal deze persoon zich anders gedragen dan normaal gesproken. Dit komt doordat hij hier ongemakkelijk van wordt, maar hij niet zo wil overkomen.
- De mens switcht als het ware tussen Vernunftpersoon en natuurwezen. Dit houdt in dat de mens switcht tussen redelijkheid en emoties. Emoties komen voort uit het feit dat we niet redelijk zijn, deze kun je nooit onderzoeken!
- De mens heeft van nature een aantal gewoontes, deze staan in de weg bij onderzoek naar het fundamentele wezen.
Welke bronnen en hulpmiddelen zijn er? Indien nodig, licht toe. (5)
- Wereldgeschiedenis.
- Biografieën.
- Toneel/theaterstukken: mensen worden onderzocht om een goed stuk neer te zetten.
- Romans.
- Reisverslagen: alleen als je in je eigen samenleving enige ideeën/kennis hebt opgedaan over de menselijke soort.
Welke drie kenmerken heeft de mens die het dier niet heeft volgens Kant?
Kant maakt een onderscheid tussen dieren en mensen.
- De mens is een persoon: heeft het vermogen van bewustzijn, waardoor hij tijdens veranderingen (essentieel) dezelfde blijft.
- De mens beschikt over het verstand. Dieren daarentegen zijn wezens zonder verstand (essentieel verschil!!!), waar je je wil op kan uitoefenen. De mens maakt aanspraak op de moraliteit, dieren maken alleen aanspraak op de natuur. Daarom kun je doen met dieren wat je wil.
- Mensen kunnen ‘ik’ zeggen, dieren niet. Dus dieren zijn dingen. (heeft betrekking op de mens als persoon).
Waarom is het onmogelijk om een adequate definitie van de menselijke soort te geven?
Om een definitie van de menselijke soort te geven, heb je twee soorten nodig om met elkaar te vergelijken. Deze soorten moeten beide begiftigd zijn met verstand/rede door ervaring. Echter, is er geen ander wezen dan de mens die hierover beschikt, waardoor we geen definitie van de menselijke soort kunnen stellen.
Welke hypothetische definitie van de mens stelt Kant voor?
De mens geeft zichzelf vorm en streeft naar de perfectionering van zijn eigen wezen: animale rationale en animal rationable. We streven naar de redelijkheid van het wezen (Vernunftpersoon i.p.v. natuurwezen).
Welke evolutionaire argument geeft de mens de karakterisering van Vernüftiges Tier?
Onze reden moeten we al in eigen hand hebben, omdat we moeten overleven in de natuur. Het voorbeeld dat Kant gebruikt in zijn tekst zijn de handen van de mens. We zijn ons bewust van onze handen en dat we deze kunnen inzetten om dingen te maken, etc (Technische Anlage).
Waarom hebben we praktische rationaliteit (Pragmatische Anlage) nodig en hoe leren we die?
De menselijke aanleg om door middel van cultivering tot samenwerking en eendracht te komen. Hierdoor is de mens in staat zijn neiging tot egoïsme te overstijgen. Als de mens hebben we dit nodig, omdat we alleen als soort tot vervolmaking te komen.
Waarom is de morele aanleg ambivalent (tegenstrijdig)? Wat houdt die ambivalentie in?
De morele aanleg is ambivalent, want de mens bepaald zelf wat goed of slecht is, doordat hij begiftigd is met rede en bewustzijn. Maar het morele kernpunt kan zich dus bevinden in de donkerste ideeën. In dit geval ben je als Vernunftpersoon goed, maar als empirisch object slecht.
Wat is Kants visie over oorlog?
Oorlog is de katalysator voor vooruitgang. (Denk hierbij aan geschiedenis, bijv. WOII, een mogelijk om te leren. Geschiedenis is een mogelijkheid tot vooruitgang voor de mens om eerder zijn doelen te bereiken: redelijkheid en moraliteit; pragmatische antropologie).
Hoe omschrijft Kant het karakter van de menselijke soort (in de laatste alinea)?
De menselijke soort is een collectief bestaande uit individuen die naast elkaar leven. Zij kunnen goed zonder elkaar leven, maar kunnen het niet vermijden om met elkaar te leven. Ze maken elkaar het leven zuur en vormen daarom zonder dwang wetten en coalities.
Waarom noemt Kant het idee van wereldburgerlijke maatschappij een regulatief (praktijkgericht) in plaats van een constitutief principe (opbouwend)?
Doordat de wereldburgerlijke maatschappij gericht is op de praktijk maar wij als mens niet kunnen voldoen aan de perfecte vorm van die praktijk, is de wereldburgerlijke maatschappij een principe dat we nastreven: het is een opbouwend vooruitzicht, een soort hoop.
De mens verhoudt zich op drie manieren ten opzichte van onredelijke wezens. Op welke drie manieren?
- techniek: bewustzijn.
- pragmatisch: andere mensen geschikt gebruiken voor bedoelingen (denk aan de categorische imperatief).
- Morele aanleg: in vrijheid kunnen handelen.