Arnold Gehlen Flashcards
Vertel kort iets over Arnold Gehlen.
1904: Geboren in Leipzig
1924: Studeerde filosofie, volgt daarnaast vakken psychologie, germanistiek en zoölogie.
1927: Promoveert onder bioloog en filosoof Hans Driesch (een van de eerste die een diercel gekloond heeft).
1933: Wordt net als Heidegger lid van de NSDAP, had hier voornamelijk academisch voordeel aan.
1933-1969: Werkt onder meer aan de universiteiten van Frankfurt, Leipzig, Wenen, Kaliningrad (voorheen Königsberg, nu Rusland) en Aken.
1976: Overlijdt te Hamburg.
Vertel iets over de betrekking van Gehlen tot filosofische antropologie.
- Arnold Gehlen is een van de grondleggers van de filosofische antropologie, samen met Max Scheler en Helmuth Plessner.
- Zijn belangrijkste werk is Der Mensch; seine Natur und seine Stellung in der Welt (1940,1950).
- Gehlens aanpak verschilt van zijn voorgangers: Filosofie moet wetenschappelijk zijn.
- Zeer empirisch georiënteerd (maar filosofisch qua stijl).
-Belangrijkste filosofische invloeden: Nietzsche, Scheler en Heidegger.
Welke invloed van Nietzsche zijn terug te zien in de theorie van Gehlen?
-Gehlen bouwt voort op Nietzsche’s idee van de mens als het nicht festgestellte Tier:
Daarom noemt hij de mens een biologisches Sonderproblem: de mens is als dier een biologische uitzondering. Biologische uitzonderingspositie als uitgangspunt van antropologie.
Welke invloed hadden Scheler en Heidegger op de theorie van Gehlen?
-Gehlen gaat net als Scheler en Heidegger uit van de Weltoffenheit (wereldopenheid) van de mens.
-Net als Heidegger is Gehlen op zoek naar de grondstructuren van de mens.
Heidegger: existentialen
Gehlen: grondbegrippen.
-Net als Heidegger heeft Gehlen kritiek op de filosofische traditie. Dualisme: ze willen allebei af van het dualistisch beeld van de mens.
Geistesmetaphysik: het beeld van de abstract begrippelijke filosoof die af wil van de wetenschap. Hier bekritiseerd Gehlen ook Heidegger.
Leg uit waarom Gehlen wetenschappelijk georiënteerd is.
-Filosofische antropologie is niet metafysisch of ontologisch, maar het is wetenschappelijk en empirisch.
Gebaseerd op toetsbare uitspraken en feitenkennis.
-Enkele belangrijke wetenschappen voor de FA zijn:
Biologie, ethologie, fysiologie, archeologie, paleontologie, psychologie, sociologie en taalwetenschappen.
Waarom blijft FA bij filosofie als het volgens Gehlen wetenschappelijk is?
Ze synthetiseert wetenschappelijk materiaal.
Doet dat aan de hand van grondbegrippen die constitutief zijn voor de menselijke natuur.
Zoeken naar die grondbegrippen is het werk/de taak van de filosoof: die gebruiken we om het materiaal om ons heen te ordenen.
Waarom verzet Gehlen zich tegen het dualisme?
- De mens is geen dualistische optelsom van lichaam en geest.
- de mens is een systeem; een eenheid.
Waarom is Gehlen op zoek naar een begrip die de Ganzheit van de mens omvat? en wat is het nieuwe grondbegrip?
In de moderne tijd zijn we het zicht op de mens als eenheid kwijtgeraakt en viel de mens uiteen in:
- Bewustzijn, zuiver ik en redelijkheid.
- Lichaam en natuur.
Dus: nieuw grondbegrip: handelen, de mens als handelend wezen.
Waarom bestaat de pure antropologische vraagstelling niet meer en wat wordt de nieuwe vraagstelling?
Wetenschappelijke gerichtheid en anti-dualisme vereist een antropo-biologische vraagstelling.
Verbinding antropologische en biologische vraagstelling: je kunt niet meer over antropologie spreken zonder het biologische perspectief toe te passen.
Nieuwe vraagstelling: Hoe kan zo’n weerloos en behoeftig wezen zich in leven houden?
Hoe komt de mens als Mängelwesen tot stand?
Op basis van de nieuwe antropo-biologische vraagstelling karakteriseert Gehlen de mens als Mängelwesen (mens als gebrekkig wezen).
- Gebrekkig en ongespecialiseerd in verhouding tot andere dieren, in het verlengde van Nietzsche’s nicht festgestellte Tier.
- Deze karakterisering ligt aan de basis van Gehlen’s antropologie.
Wat bedoelt Gehlen met de mens als Mängelwesen?
De mens is een Mängelwesen is een defect wezen.
-De mens is daarom een biologisches Sonderproblem:
de mens is een problematisch uitzonderingsgeval in de natuur.
-Hoe kan zo’n onaangepast dier overleven? De mens heeft geen fysiologische aanpassen om onmiddellijk te kunnen reageren op zijn omgeving. Hij is niet instinctmatig gericht op zijn omgeving.
Wat is de positieve keerzijde van de mens als Mängelwesen?
Weltoffenheit: De mens heeft een zekere openheid voor zijn bredere omgeving. Hij is niet gebonden aan een instinctprogramma en habitat (alles lokt een automatisch instinct uit), zoals dieren.
Waarom is de openheid van de mens wereldopenheid (Weltoffenheit)?
omdat het de mens in staat stelt de natuur te bewerken tot wereld. Het stelt ons fundamenteel in staat om onze omgeving aan te passen.
De wereld is het geheel van de door de mens bewerkte en in dienst genomen natuur.
Door middel van handeling. Handelen is het fundamentele begrip van het behandelen van de natuur tot cultuur.
Waarom maakt onze biologische deficiëntie ons kwetsbaar?
Wereldopenheid lijkt positief, maar is in feite zeer belastend: van binnenuit en van buitenaf.
Mensen hebben driften/instincten, maar deze hebben zich losgemaakt van het overlevingsprogramma. Het is niet automatisch geen vast patroon, dit moeten we zelf vertalen naar gedrag.
Daardoor moet de mens zelf zijn energiehuishouding regelen. Doordat we geen vast patroon meer hebben, gaan we hier zelf naar vaste patronen op zoek. De mens is de enige soort die op grote schaal zijn eigen soort geweld aandoet. Een voorbeeld hiervan is dat de mens soms seksueel handelt zonder daadwerkelijk te willen voortplanten.
Deze zelfregulatie is een zware taak en dat zorgt voor gevaar.
Wat is het Antriebsleben bij dieren?
Het Antriesleben (driftleven) bij dieren werkt volgens een vast patroon en met een vast doel: voortplanting en overleving. Naar aanleiding van stimuli wordt energie omgezet in gedrag