Martin Heidegger Flashcards
Vertel iets over Heidegger.
-1889: Heidegger werd geboren in Messkrich.
-1909: Gaat theologie en later filosofie studeren in Freiburg.
-1917: Getrouwd met Elfride Perti, die uiteindelijk zijn befaamde Hütte (denkhutje op de Hei) ontwerpt. Perti was niet katholiek (dit kon natuurlijk echt niet in die tijd..)
Assistent van Edmund Husserl: grondlegger van de fenomenologische wijsbegeerte.
-1923: Hoogleraar in Marburg: hier wordt hij bekender als filosoof.
-1927: Publicatie Sein und Zeit. (schrijft hij om hoogleraar in Freiburg te kunnen worden).
-1928: Hoogleraar in Freiburg: neemt de positie van Husserl over.
-1930: omwenteling in zijn denken: die Kehre.
-1933: lidmaatschap NSDAP en recotoraat Freiburg. Hij zag zichzelf als de denker naast Hitler. Zijn recotoraat was van korte duur en trekt zich terug in zijn hutje.
-1936-38: Werkt aan zijn Beiträge zur Philosophie, wordt pas in 1989 gepubliceerd.
-1947: Neemt in Brief über den Humanismus afstand van Sartre.
-1966: Interview met Der Spiegel, na zijn dood gepubliceerd. Er werd verwacht dat Heidegger zijn excuses zou aanbieden voor zijn lidmaatschap aan de NSDAP, maar dat doet hij niet.
-1976: Heidegger overlijdt.
-2014: Publicatie Schwarze Hefte, dagboeken uit 1931-1941. Hij laat zich anti-semitisch uit.
Vertel iets over het taalgebruik van Heidegger.
- Volgens voorstanders: poëtisch, hypnotiserend, vernieuwend.
- Volgens tegenstanders: mystiek, bombastisch, bewust verwarrend.
- Carnap (scherp kriticus): Metafysicus is mislukte kustenaar; het is niet mooi en niet inhoudelijk.
- De stijl hangt samen met de inhoud.
Wat houdt het neologisme in?
Heidegger wil de filosofische traditie doorbreken. Om deze te kunnen breken, heeft de filosofie een nieuwe taal nodig. Het neologisme bestaat uit een nieuwe taal, nieuwe begrippen, samengestelde woorden, etc.
Wat is er problematisch aan het neologisme?
De traditionele filosofie is te veel doordrongen in het filosofisch taalgebruik. Hierdoor heeft men altijd de neiging om op dezelfde manier te blijven denken.
Waarom is Sein und Zeit primair ontologisch en niet antropologisch?
Primair is Sein und Zeit een zijnsleer; ontologisch. Heidegger is namelijk niet geïnteresseerd in wie de mens is, daarom is Sein und Zeit niet antropologisch ingesteld.
Wat is de hoofdvraag van Sein und Zeit en wat betekent dit?
Heidegger vraagt zich af wat de zin (betekenis) van het leven is? Met andere woorden: wat betekent zijn?
- De zijnsvraag wordt volgens Heidegger niet meer gesteld in de filosofie. Er is ooit antwoord op gegeven en dit wordt enkel nog herhaald.
- Onderscheid van zijn en zijnden (de dingen die zijn): ontologische differentie.
Heidegger wil de zijnsvraag opnieuw stellen, hoe?
- Aanpak: analyse van het zijn van de mens (antropologische invalshoek).
- De mens is het wezen wat zich deze vraag kan stellen, hierdoor is de mens betrokken om te weten wat het zijn inhoudt.
- Ontologische antropologie: hij komt nooit tot het antwoord, hier blijft het steken.
Wat houdt zijnsverstaan in?
Zelfs als je de zijnsvraag al stelt, maak je gebruik van een vervoeging van zijn. Ergens heb je namelijk al een impliciet antwoord op de vraag zijn. Dit is het zijnsverstaan. Dit is niet theoretisch, maar praktisch van aard. Uit onze praktische verhouding tot de wereld blijkt een impliciet verstaan van het zijn en de zijnden. Het doel van Sein und Zeit om dit impliciete zijnsverstaan te expliciteren.
Wat is fenomenologie?
‘Zu den Sachen selbst’
Het bestuderen van fenomenen zoals ze aan ons verschijnen.
Wat is hermeuntiek?
- Oorspronkelijk de studie van interpretatie van geschreven teksten (bijv. bijbelinterpretatie).
- Bij Heidegger: de interpretatie van ons impliciete (vage doorsnee) zijnsverstaan (de tekst).
Wat is hermeuntische fenomenologie?
Het interpreteren van ons zijnsverstaan middels een analyse van alledaagse fenomenen.
- Startpunt: het dagelijks leven, de alledaagse omgang.
- Een interpretatie van alledaagse fenomenen brengt zaken aan het licht die normaal verhuld worden. Het is zo nabij dat deze stap wordt overgeslagen in het denken.
Heidegger heeft kritiek op de filosofische traditie, noem vier kritiekpunten die Heidegger uit.
- Heideggers metafysicakritiek omvat de hele traditionele filosofie (niemand blijft gespaard). Van Parmenides tot en met Nietzsche.
- Aristoteles: substantiemetafysica; de grootste fout die we hadden kunnen maken in de geschiedenis van de filosofie.
Alles dat bestaat is een ding met eigenschappen: het onderscheid tussen zijn en zijnden wordt hier niet gemaakt. - Het moderne subject.
Een ding met een bewustzijn erin.
Mijn lichaam is een fysiek ding, dat ik, een denkend ding, kan beheersen.
Soort Dogma in the machine (Ryle).
4.Deze ‘dingontologie’ vertekent volgens Heidegger ons denken over de mens. Dit is helemaal fout.
Aristoteles versus Heidegger. Leg het verschil in visies uit.
Aristoteles: substantie is zelfstandig zijn en heeft niets nodig om op zichzelf te bestaan. Als de mens wordt opgevat als substantie, zijn er geen andere mensen nodig om te kunnen bestaan.
Heidegger: mens zijn is meteen in de wereld zijn. De relatie is primair. Het is onzinnig om af te vragen waarom anderen ontstaan, want dan ga je er al vanuit dat je geen andere mensen nodig hebt. (in-de-wereld-zijn)
Leg de drie problemen uit die ontstaan wanneer we onszelf zouden zien als denkende substanties.
- Het probleem van de buitenwereld.
- Hoe weten we dat er echt een buitenwereld is?
- Hoe kan ik als denkend ding ooit een brug naar de buitenwereld slaan? - Het other minds-problem.
- Hoe weten we dat andere mensen geen zombies zijn?
- Als ik een ding ben dat mijn eigen verstand bestuurd, kan ik ook nooit weten of anderen zelf ook kunnen denken. - De mens wordt geïdentificeerd met het bewustzijn en wordt daarom opgevat als een primair redelijk wezen.
- Dit overspringt de manier waarop wij ons primair verhouden tot de wereld en andere mensen.
Kant: filosofen hebben nooit kunnen bewijzen dat onze buitenwereld bestaat.
Heidegger: de grootste schande is dat filosofen dachten dat ze dit bewijs nodig hadden.
Wat bedoelt Heidegger met Dasein: in-der-Welt-sein?
Het zijn van de mens is Dasein, niet opgesloten in eigen hoofd, maar:
- open/ontsloten.
- altijd al buiten zichzelf, betrokken op de wereld.
- daarom: eerste-existentiaal (cijnskenmerk) van het Dasein: in-der-welt-sein.
Betreft op wat voor manier we in het alledaagse betrokken zijn op de wereld om ons heen.