taalvaardigheid 5: uitdrukkingen Flashcards
Het is heel warm
Er heerst een verzengende hitte
Het opnemen voor iemand
Hij sprong voor mij in de bres
kerel die niet te vertrouwen/op eigen voordeel uit is
hij is een uitgekookte, geslepen gewiekste kerel
iemand zonder manieren
Hij gedraagt zich als een ongelikte beer
iemand die snel boos is
Hij is een opvliegende, heetgebakerd mannetje
slecht/duivels persoon
hij is de baarlijke duivel in persoon
in het geheim
alles gebeurde tersluiks
aarzelend
ze moest schoorvoetend bekennen dat het waar was
onbetrouwbaar zijn
hij is zuiver op de graat
je gekwetst/beledigt voelen
hij is in zijn wiek geschoten
van 2 kanten profiteren/voordeel uithalen
van 2 walletjes eten
van onrechtmatig verkregen spullen kan nooit iets goed komen voor de nieuwe eigenaar
gestolen goed gedijt niet
iemand of iets dreigen/proberen te overtreffen
iemand naar de kroon steken