taalredactie 2 Flashcards

1
Q

De eigen cultuur en het eigen volk als superieur beschouwen

A

etnocentrisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat niet valt te ontkennen, wat niet kan worden tegengesproken, wat helemaal waar is zonder twijfel.

A

ontegenzeggelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

daar zal hij onaangename gevolgen van ondervinden; daar zal hij voor moeten boeten;

A

zuur openbreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vrouwenhaat

A

misogyn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dat je iemand zo vasthoudt dat hij niet kan ontsnappen

A

in de tang houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

als iets het beoogde resultaat heeft

A

afdoende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

aan te geven dat iemand een bepaalde prestatie geleverd heeft

A

op het conto komen van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de samensteller van het kabinet

A

formateur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

periode waarin een regering aan de macht is

A

legislatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tijdelijk verbond tussen 2 partijen om de onderlinge concurrentie te verminderen

A

kartel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een kiezer die geregeld op een andere partij stemt

A

zwevende kiezer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

driepartijenregering

A

tripartite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat betrekking heeft op de gemeenschappen

A

communautair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat betrekking heeft op de verkiezingen

A

electoraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

stemmentrekker die op de laatste plaats van een kieslijst wordt geplaatst

A

lijstduwer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de eis om een bepaald percentage van de stemmen te halen om zetels te bemachtigen

A

kiesdrempel

17
Q

verbond tussen meerdere partijen

A

coalitie

18
Q

groep vertegenwoordigers van een politieke partij in de Kamer

A

fractie

19
Q

stem die wordt uitgebracht op de lijst in het algemeen

A

kopstem

20
Q

politicus die in opdracht van de koning de mogelijkheden onderzoekt tot de vorming van een kabinet

A

informateur

21
Q

eerste kandidaat op de kieslijst

A

lijsttrekker