taalvaardigheid 4 schooltaalwoorden Flashcards
1
Q
ethische waarden
A
deontologie
2
Q
eerherstel
A
rehabilisatie
3
Q
elementaire
A
rudimentaire
4
Q
beweren
A
poneren
5
Q
tegenstrijdig
A
ambivalent
6
Q
rampzalig
A
desastreus
7
Q
bevolkingsgroepen die een minderheid vormen
A
etnische groepen/minderheden
8
Q
een zo efficiënt mogelijke arbeid mogelijk maken
A
ergonomisch zijn
9
Q
vernielzuchtig
A
destructief
10
Q
verzameling van dogma’s
A
doctorine
11
Q
samenleving met louter negatieve eigenschappen
A
dystopie
12
Q
iemand die met slogans en valse leuzen de volksmassa opruide
A
demagoog