T8 Pro- en antisociaal gedrag Flashcards
Wat is prosociaal gedrag?
Elke handeling die is gericht op het welzijn en het welbevinden van een
ander.
Wat is altruïsme?
Het verrichten van een handeling ten gunste van een ander zonder daar
zelf enig belang of voordeel bij te hebben
Wat is verwantschapsselectie?
Je zal eerder je bloedverwanten redden, dan niet bloedverwanten. Van dit
gedrag ben je, je niet bewust, maar is middels natuurlijke selectie in onze
genen geprogrammeerd.
Wat is de wederkerigheidsnorm?
Hierbij gaat het om wederkerigheid: voor-wat-hoort-wat. Je verwacht iets
terug voor je hulp. Dat kan hulp zijn, maar dat kan ook lof zijn
(bloeddonatie: is dat echt altruïsme? Welk gevoel geeft het je als je aan
iemand vertelt dat je bloed hebt gedoneerd)
Welke theorie gaat er ook
vanuit dat altruïsme altijd iets
wederkerigs heeft?
Sociale uitwisselingstheorie
Wat is groepsselectie?
Altruïsme is ontstaan doordat dit ten goede komt van de groep, waardoor
deze groep kan overleven en zich voortplanten. Dit gen wordt vervolgens
doorgegeven. Deze theorie is overigens controversieel.
Wat houdt de empathiealtruïsmehypothese?
Theorie van Batson: het idee dat wanneer we empathie voelen voor
iemand, we die persoon puur om altruïstische redenen proberen te
helpen, ongeacht of dat ons iets oplevert
Welk bewijs is er voor de empathie-altruismehypothese?
Er werd onderzocht in welke omstandigheden mensen iemand zouden
helpen die een achterstand had opgelopen tijdens haar studie. Als er
sprake was van veel empathie (van te voren opgewekt, leef je eens in),
hielpen mensen deze persoon ongeacht de kosten en baten (hoge-kosten:
ze komen deze persoon nog tegen op school; lage-kosten: ze komen deze
persoon niet meer tegen). Als er sprake was van weinig empathie, hadden
de mensen meer oog voor kosten en baten die de hulp voor hen met zich
meebracht; ze hielpen alleen als ze de persoon nog tegen zouden komen
en zich schuldig zouden voelen als ze haar niet hadden geholpen.
Welke drie theorieën hebben
we besproken om prosociaal
gedrag te verklaren?
• helpen is een instinctieve reactie om verwanten te helpen
(evolutionaire verklaring)
• de baten van het helpen wegen op tegen de kosten (sociale
uitwisselingstheorie)
• sterk gevoel van empathie zorgt voor onbaatzuchtig gedrag (empathiealtruïsmehypothese)
Wat is een altruïstische
persoonlijkheid?
De eigenschappen die ervoor zorgen dat een individu anderen helpt in een
groot aantal verschillende situaties
Van welke factoren is prosociaal
gedrag nog meer afhankelijk? 4x
- sekse
- cultuur
- godsdienst
- stemming
Wat is het verschil tussen
mannen en vrouwen m.b.t.
altruïstisch gedrag?
Mannen voeren meer heldhaftige daden uit (iemand uit een brandend
gebouw helpen), terwijl vrouwen meer behulpzamer zijn tegenover andere
mensen in hun naaste omgeving (klusjes in de tuin om oude vrouw te
helpen)
Welke verschillen zien we m.b.t.
altruïsme bij de in-group en de
out-group?
We helpen de in-group vaak, omdat we empathie voor hen voelen. We
helpen de out-group vaak, omdat we hier zelf een goed gevoel bij hebben
(empathie-altruïsmehypothese)
Welke verschillen zie je m.b.t.
altruïsme en religie?
Hoe religieuzer mensen zijn, hoe altruïstischer ze zijn. Het gaat dan vooral
om mensen uit hun eigen religieuze omgeving. Als het gaat om hulp buiten
deze kringen, zijn ze niet beter of slechter dan niet-religieuze mensen.
Wat is het voel goed-doe goed
effect?
Mensen die zich goed voelen (doordat ze net een munt gevonden hadden)
zijn eerder geneigd om andere mensen te helpen (84% hielp andere man).
Een goed bui zorgt dat we positiever in het leven staan en het helpen van
andere verlengt de goede bui
Hoe kan een verdrietig gevoel
behulpzaamheid bevorderen?
Mensen die verdrietig zijn, willen graag aan een activiteit meewerken om
zich beter te voelen
Welke stemming bevorderd nog
meer altruïstisch gedrag, naast verdriet?
Schuldgevoel, goede daden compenseert de slechte daden
Welke sociale situaties
stimuleren prosociaal gedrag?
- dorp vs. stad
- mobiliteit van inwoners
- het omstanderseffect
Wat is de urban overloadhypothese?
Volgens deze hypothese zijn mensen uit de stad net zo behulpzaam als
mensen in een dorp (uit onderzoek kwam dat mensen in een dorp eerder
iemand te hulp schieten, dan mensen uit een stad). Het gaat om de
omgeving waarin je, je bevindt. Als je een stadse in een dorp zet is deze
net zo behulpzaam als een dorpeling. Dus om een voorspelling te doen om
te weten of mensen behulpzaam zijn, is het belangrijk om te weten of ze
zich in een dorp of een stad bevinden.
Welke invloed heeft mobiliteit
van een persoon op prosociaal
gedrag?
Mensen die langer in een gemeenschap wonen zijn eerder geneigd
anderen binnen deze gemeenschap te helpen
Wat houdt het
omstanderseffect in?
Hoe groter het aantal omstanders dat getuige is van een noodgeval, hoe
kleiner de kans dat iemand van hen het slachtoffer te hulp schiet.
Waarom bestaat het
omstanderseffect bij mensen? 5x
- de gebeurtenis opmerken → afgeleid, gehaast (gebeurtenis wordt
niet opgemerkt) - de gebeurtenis als noodgeval interpreteren → pluralistische
onwetendheid (gebeurtenis wordt niet geïnterpreteerd als
noodgeval) - verantwoordelijkheid nemen → diffusie van verantwoordelijkheid (er
wordt geen persoonlijke verantwoordelijkheid genomen) - weten hoe je moet helpen → gebrek aan kennis en competentie (niet
in staat om de juiste hulp te bieden) - besluiten om te helpen → gevaar voor jezelf, angst voor juridische
gevolgen, schaamte (de kosten van hulp bieden zijn te hoog)
Hoe heeft pluralistische
onwetendheid invloed op de
interpretatie van de situatie om
prosociaal gedrag toe te passen?
Als je een verwarrende gebeurtenis ziet gebeuren, kijk je naar andere
omstanders. Andere omstanders kijken en luisteren ook op deze manier
naar elkaar. Als je allemaal van elkaar denkt dat de ander rustig blijft en
niks doet, dan is dat een teken voor jou om ook niks te doen.
Hoe heeft spreiding van
verantwoordelijkheid invloed
op prosociaal gedrag?
Het verantwoordelijkheidsgevoel neemt af als er meerdere mensen
getuigen zijn van het noodgeval. Ben je alleen, dan ben jij alleen
verantwoordelijk voor eventuele hulp. Zijn er meer mensen ben je samen
verantwoordelijk en heb je minder kans dat iemand actie onderneemt.
Hoe komt het dat mensen
prosocialer zijn als ze bepaalde prosociale muziek of games
luisteren/spelen? 2x
• Door prosociale muziek of games vergroot je de empathie van
iemand
• Je gedachten voor prosociaal gedrag zijn toegankelijker
Hoe kan je bevorderen dat
omstanders hulp bieden?
• Mensen bewust maken van de obstakels, zoals hierboven beschreven
• Onszelf er aan herinneren aan het verleden en de keren dat we onze
remmingen overwonnen en het goede deden
Wat is het
overrechtvaardigingseffect?
Mensen gaan ervan uit dat hun gedrag wordt veroorzaakt door dwingende
extrinsieke redenen, waardoor de intrinsieke motivatie uitdooft. Als je
vrijwilligerswerk zou verplichten, heb je minder kans dat mensen in de
toekomst opnieuw vrijwilligerswerk zouden doen.
Wat is de visie van de positieve
psycholoog?
We moeten ons niet alleen richten op wat er fout kan gaan in het
menselijk functioneren, maar dat we ook inzicht moeten verwerven in
menselijke kracht en deugd, aan alles wat goed gaat en bijdraagt aan een
gelukkig, bevredigend leven
Wat is het verschil tussen een
positieve psycholoog en sociale
psycholoog m.b.t. tot hun
houding t.o.v. prosociaal gedrag?
Een positieve psycholoog zal proberen empathie en altruïsme te vergroten
bij een mens.
Een sociale psycholoog gaat ervan uit dat hulpvaardigheid afhankelijk is
van de situatie.
Wat is mimicry?
Mensen hebben onbewust de neiging om het gedrag van andere mensen
te spiegelen, zoals accenten, stemgeluid, snelheid van spreken, houding,
gewoonten, stemmingen en emoties
Wat is het bewijs dat mimicry
helpt bij prosociaal gedrag?
Een groep proefpersonen moesten een taak doen. Bij de helft van de
proefpersonen werd hun lichaamshouding gespiegeld. Vervolgens liet de
onderzoeker een bak pennen vallen. Mensen waarbij hun lichaamshouding
werd gespiegeld, waren meer geneigd te helpen.
Beoordeel de juistheid van de volgende stellingen.
A) Mensen op het platteland helpen elkaar sneller dan mensen in de stad.
B) Mensen die langer ergens wonen (en ook denken te blijven wonen) vertonen meer prosociaal gedrag in hun gemeenschap.
C) Mensen zijn meer geneigd iemand anders te helpen wanneer er meerdere omstanders aanwezig zijn.
D) Mensen zijn meer geneigd iemand te helpen als ze zich goed voelen.
E) Na het spelen van een vechtspel waarin veel doden vallen, zijn mensen meer geneigd elkaar te helpen.
Stelling A is juist en gaat over het antecedent ‘Omgeving platteland versus de stad’. Mensen op het platteland helpen elkaar over het algemeen inderdaad sneller. Dit zou kunnen komen doordat er in de stad meer prikkels zijn en mensen zich daardoor minder snel openstellen voor het leed van anderen.
Stelling B is juist en gaat over het antecedent ‘Mobiliteit van inwoners’. Mensen die langer ergens wonen (en ook denken te blijven wonen) zijn meer geneigd iets te doen voor hun medebewoners of gemeenschap, zoals het doneren van geld. Bedenk waarom dit effect past bij de norm van wederkerigheid en de sociale uitwisselingstheorie.
Stelling C is gedeeltelijk juist en gaat over ‘Het omstandereffect’. Uit onderzoek van Latane en Darley kwam in 1968 naar voren dat mensen elkaar minder snel helpen als er meerdere omstanders aanwezig zijn. Dit zou onder andere komen doordat mensen gevoelens van verantwoordelijkheid over de andere aanwezigen verspreiden. Recenter onderzoek toont aan dat hoewel dit effect vrij robuust is, er ook situaties zijn waar de aanwezigheid van anderen juist voor meer hulp zorgt. Dit zijn situaties waarin mensen zich bekeken voelen, of wanneer ingrijpen in je eentje te gevaarlijk is maar met meerdere mensen veiliger. Stelling C klopt dus enkel in deze laatste twee situaties.
Stelling D is juist en gaat over het antecedent ‘Stemming’. Als mensen blij zijn, zijn ze vaak meer bereid om een ander te helpen dan wanneer ze in een neutrale stemming zijn, onder andere omdat ze hun gemoedstoestand graag willen vasthouden. Overigens is het zo dat wanneer mensen zich slecht voelen, ze eveneens meer bereid kunnen zijn om te helpen. Het motief is dan dat ze zich beter willen voelen.
Stelling E is onjuist en gaat over ‘Effecten van media’. Men kan door muziek, of het spelen van een game in een meer prosociale mindset komen, waardoor men meer bereid is te helpen. Het spelen van een vechtspel roept echter waarschijnlijk geen prosociale mindset op maar eerder een antisociale mindset.
Wat is vijandige agressie en wat is instrumentele agressie? Geef van beide een voorbeeld.
Vijandige agressie is agressie die voortkomt uit gevoelens van boosheid en die erop gericht is iemand pijn te doen. Bijvoorbeeld:
een burger die het oneens is met de dienstverlening of een beslissing van een gemeente en uit frustratie een ambtenaar mishandelt
een persoon die zijn/haar partner betrapt op overspel en hem/haar een klap geeft.
Instrumentele agressie is agressie als middel om een ander doel te bereiken dan iemand pijn doen.
Bijvoorbeeld:
een buschauffeur die bij een overval wordt mishandeld om geld uit de kassalade buit te kunnen maken
een verdediger die een tegenspeler onderuit haalt om te voorkomen dat deze scoort.
Naast instrumentele versus vijandige agressie, valt agressie ook op te delen in actieve versus passieve, directe versus indirecte en fysieke versus verbale agressie. Die indeling resulteert in acht vormen van agressie, die in de onderstaande tabel kunnen worden weergegeven. Vul voor elk van deze vormen van agressie een voorbeeld in bij het corresponderende nummer.
Fysiek:
- Actief direct: moord, geweld, obscene gebaren
- Actief indirect: sabotage, diefstal, vandalisme
- Passief direct: staken, niet meewerken aan controle
- Passief indirect: onnodig gebruik maken van bronnen die de andere partij nodig heeft
Verbaal
- Actief direct: schelden, dreigen, beledigen
- Actief indirect: roddelen, schadelijke informatie verspreiden
- Passief direct: neerbuigende/diskwalificerende reacties, niet antwoorden, niet terugbellen
- Passief indirect: niet waarschuwen voor mogelijk gevaar/schade, niet opkomen voor de andere partij