Stoornissen Duur Zwangerschap Flashcards

1
Q

Wat wordt verstaan onder preterme arbeid?

A

Elke arbeid die aanvang neemt voor de 37e zwangerschapsweek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de tekenen van preterme arbeid?

A

Contracties, progressieve ontsluiting, mogelijk bloedverlies, vruchtwaterverlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In hoeveel procent van de gevallen gaat preterme arbeid gepaard met vroegtijdig gebroken vliezen?

A

In 50% van de gevallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het percentage dat preterme arbeid echt is en doorgaat?

A

In 45% van de gevallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de oorzaak van 60 tot 65% van alle bevallingen voor 37 weken?

A

‘Spontane arbeid’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de definitie van ‘prematuur’ in de context van zwangerschap?

A

Een kind geboren voor 37 weken zwangerschap.

Prematuriteit kan leiden tot complicaties voor zowel de moeder als het kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de complicaties die kunnen optreden bij een vroeggeboorte?

A

Complicaties voor de moeder en het kind, waaronder gezondheidsrisico’s en ontwikkelingsproblemen.

Vroeggeboorte kan ook leiden tot langere ziekenhuisopnames.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de belangrijkste methoden voor het diagnosticeren van prematuriteit?

A
  • Anamnese
  • Klinisch onderzoek (VT, vaginaal toucher)
  • Opsporing van foetaal fibronectine in de schede
  • Oestriol in speeksel
  • Transvaginale echografische meting van de cervixlengte
  • Thuiscardiotocografie (HUM)
  • Vaginale pH-meting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is regelmatig vaginaal toucher tijdens prenatale controle effectief in het verminderen van prematuriteit?

A

Nee, het heeft geen predictieve waarde en vermindert de frequentie van partus prematurus niet.

Het is ook geen risicofactor voor vroeggeboorte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de rol van fibronectine in de zwangerschap?

A

Fibronectine is een glycoproteïne die als een lijm tussen de placenta en de decidua fungeert.

Bij een disruptie lekt fibronectine naar de cervix en vagina.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kan een negatieve fibronectine-test voorspellen?

A

Wie niet gaat bevallen tussen 22 en 33 weken zwangerschap.

De klinische bruikbaarheid is beperkt door het aantal vals positieve tests.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de effectiviteit van de transvaginale meting van de cervixlengte?

A

Het is een eenvoudige en effectieve methode om de lengte van het endocervicale kanaal te meten.

Er is een progressieve verkorting van de cervixlengte in de loop van de zwangerschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarvoor kan een fibronectine-test gebruikt worden bij symptomatische patiënten?

A

Om te selecteren wie echt dreigt te bevallen en wie niet.

Dit kan eventueel in combinatie met echografisch gemeten cervixlengte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verhoogde risico dat samenhangt met een cervix bij een zwangerschapsduur van minder dan 28 weken?

A

Verhoogd risico op vroeggeboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke factor in de etiologie van vroeggeboorte is geassocieerd met een grote uitzetting van de uterus?

A

Polyhydramnion of meerlingzwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan prikkeling van de uteruswand veroorzaken, wat kan bijdragen aan vroeggeboorte?

A

Beschadiging van de decidua door bloedingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke febriele aandoening kan leiden tot een verhoogde prostaglandinesynthese bij de moeder?

A

Pyelonefritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Noem een congenitale afwijking van de uterus die kan bijdragen aan vroeggeboorte.

A

Uterus didelphys, bicornis of septus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat houdt verticale transmissie van infectieziekten in als het gaat om vroeggeboorte?

A

Transmissie van infecties zoals syfilis en listeriose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is cervixinsufficiëntie?

A

Constitutionele of na baarmoederhalstrauma, bijvoorbeeld curettage of conisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het doel van het beleid bij preterme arbeid?

A

Het kind in de beste omstandigheden ter wereld laten komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de rol van transvaginale echografie in het beleid bij preterme arbeid?

A

Vaststellen van verkorting van de cervixlengte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke preventieve maatregel kan worden genomen bij een verkorte cervixlengte vanaf de twaalfde zwangerschapsweek?

A

Plaatsen van een cerclage en/of toedienen van progesteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe kan progesteron worden toegediend voor de indicatie van cervixinsufficiëntie?

A

Oraal, vaginaal en intramusculair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de doelstelling van tocolyse bij preterme contracties?

A

Mogelijkheid van in utero transfer naar een tertiair centrum

26
Q

Welke corticosteroïden worden toegediend aan de moeder om het risico op RDS te verminderen?

A

Dexamethasone of bètamethasone

27
Q

Wat is PPROM?

A

Preterm prelabour rupture of the membranes

28
Q

Wat moet er worden nagegaan bij prematur gebroken vliezen?

A

Tekenen van chorioamnionitis

29
Q

Wat zijn tocolytica?

A

Weeënremmers die de bevalling uitstellen

Tocolytica zijn belangrijk om antenatale corticosteroïden toe te dienen.

30
Q

Wat is het doel van het toedienen van intraveneus magnesiumsulfaat aan de moeder voor 32 weken?

A

Vermindert het risico op cerebrale parese bij de neonaat

Het werkingsmechanisme en het beste toedieningsschema zijn niet bekend.

31
Q

Welke soorten tocolytica zijn beschikbaar?

A
  • ß-mimetica
  • Calciumantagonisten
  • Prostaglandine-synthetase-inhibitoren
  • Oxytocine-antagonisten

ß-mimetica worden vanwege bijwerkingen niet meer gebruikt.

32
Q

Wat is een klassiek voorbeeld van een prostaglandine-synthetase-inhibitor?

A

Indometacine

Indometacine remt cyclo-oxygenase en de omzetting van arachidonzuur naar prostaglandines.

33
Q

Wat zijn de belangrijkste bijwerkingen van indometacine?

A
  • Maternaal gastro-intestinale irritatie
  • Foetaal geïnduceerd nierfalen
  • Voortijdig sluiten van de ductus arteriosus

Indometacine is effectief en kan in 85 tot 90% van de gevallen 48 uur uitstel verlenen.

34
Q

Wat is het effect van indometacine op preterme neonaten?

A

Verhoogd risico op intraventriculaire bloedingen en necrotiserende enterocolitis

Dit risico is aanwezig in vergelijking met kinderen die niet aan indometacine waren blootgesteld.

35
Q

Wat zijn specifieke cox 2-inhibitoren?

A
  • Celecoxib
  • Rofecoxib

Deze kunnen leiden tot foetaal nierfalen en zijn tegenaangewezen.

36
Q

Wat zijn de bijwerkingen van calciumantagonisten zoals nifedipine en nicardipine?

A

Minder significante bijwerkingen vergeleken met ß-mimetica

Ze hebben geen bekende foetale bijwerkingen.

37
Q

Vul in: Tocolytica worden vaak niet meer opgestart na _______.

A

34 weken

38
Q

Waarvoor dienen antenatale corticosteroïden?

A

Reductie van neonatale gevolgen

Dit is belangrijk in de context van vroeggeboorte.

39
Q

Wat is de rol van cyclo-oxygenase (COX) tijdens de arbeid?

A

Stijgt het gehalte van COX 2

COX 1 en COX 2 hebben verschillende functies in het lichaam.

40
Q

Wat is het acute probleem bij een preterme geboren kind?

A

Respiratory distress syndrome (RDS)

RDS is ook bekend als hyaliene membraanziekte van de pasgeborene.

41
Q

Wat veroorzaakt respiratory distress syndrome (RDS)?

A

Tekort aan surfactant in de longen

Surfactant wordt geproduceerd door type II alveolaire cellen.

42
Q

Welke stof stimuleert de productie van surfactant?

A

Cortisol

Cortisol is een hormoon dat een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van de longen.

43
Q

Wat gebeurt er met fosfatidylcholine in het vruchtwater bij een toename van surfactant?

A

Er verschijnt meer fosfatidylcholine

Fosfatidylcholine is een component van surfactant.

44
Q

Wat is de aanbevolen dosis van B-methasone of dexamethasone voor vroeggeboorte?

A

12 mg intramusculair

Deze corticosteroïden worden toegediend om de perinatale overleving te verbeteren.

45
Q

Wat is het effect van meer dan twee kuren corticosteroïden op de perinatale mortaliteit?

A

Het verhoogt de perinatale mortaliteit

Ook heeft het een ongunstige invloed op de foetale groei, met name van de hersenen.

46
Q

Wat is een langetermijnprobleem van vroeggeboorte?

A

Cerebral palsy

Dit syndroom leidt tot leerstoornissen en motorische stoornissen.

47
Q

Wat heeft een protectief effect op hersenverlamming bij vroeggeboorte?

A

MgSO4 IV

Magnesiumsulfaat wordt soms toegediend om neurologische schade te verminderen.

48
Q

Wat is intra-uterien transport?

A

Overbrengen van de zwangere naar een ziekenhuis met neonatale intensieve zorgen

Dit vermindert de kans op perinatale mortaliteit en morbiditeit.

49
Q

Wat zijn de psychosomatische componenten bij hospitalisatie van een vrouw met dreigende vroeggeboorte?

A

Angst, schuldgevoelens en ontwrichting van het leven

Deze factoren vereisen aandacht tijdens de begeleiding.

50
Q

Wat is de consensus over reanimatie van pasgeborenen bij zwangerschapsweken onder 24?

A

Een afwachtende houding

Dit is vanwege de infauste prognose.

51
Q

Wat is de rol van de type II alveolaire cellen in de longontwikkeling?

A

Zij produceren surfactant

Surfactant is cruciaal voor het verminderen van de oppervlaktespanning in de longen.

52
Q

Wat is cervixinsufficiëntie?

A

Het vroegtijdig ontsluiten van de cervix zonder dat dit door weeënactiviteit werd veroorzaakt.

53
Q

Noem een klinisch kenmerk van cervixinsufficiëntie.

A

Pijnloze weeënloze ontsluiting.

54
Q

Hoe wordt cervixinsufficiëntie gediagnosticeerd?

A

Via vaginaal onderzoek, speculum of toucher, of transvaginale cervixmeting.

55
Q

Wat zijn de belangrijkste componenten van de cervix uteri?

A
  • Collageen bindweefsel
  • Myometriale vezels
56
Q

Wat kan leiden tot beschadiging van de cervix?

A
  • Conisatie
  • Geforceerde sterke dilatatie bij curettage
57
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van cervixinsufficiëntie?

A
  • Congenitale uterusafwijkingen
  • DES-syndroom (blootstelling aan diëthylstilbestrol)
58
Q

Wat is de standaardbehandeling voor cervixinsufficiëntie?

A

Een cerclage, een hechtingsband die rond de cervix wordt gelegd.

59
Q

Wanneer kan een cerclage preventief worden uitgevoerd?

A

Rond 12 tot 14 weken zwangerschap, na een eerdere zwangerschap met cervixinsufficiëntie.

60
Q

Wat zijn de contra-indicaties voor het uitvoeren van een cerclage?

A
  • Bloeding
  • Contracties
  • Infectie/ontsteking
61
Q

Welke technieken kunnen worden gebruikt voor het uitvoeren van een cerclage?

A

Twee technieken via de vaginale weg, waaronder de McDonald-techniek.