STAT II Flashcards
Multivariate analysetechnieken
Het is een verzamelnaam voor een groep van statistische technieken gericht op de analyse van samenhang tussen 3 of meer variabelen.
Probleemkenmerk
Een specifiek aspect of eigenschap van een probleem dat helpt bij het analyseren en begrijpen ervan.
Probleemrelatie
De onderlinge verbanden tussen verschillende aspecten van een probleem, zoals oorzaak-gevolg of correlatie.
Datareductie
Een statistische techniek om de hoeveelheid gegevens te verminderen door irrelevante of redundante informatie te verwijderen.
Manifeste variabele
Een variabele die direct waarneembaar en meetbaar is, zoals geslacht of leeftijd.
Latente variabele
Een variabele die niet direct meetbaar is, maar afgeleid wordt uit manifeste variabelen, zoals intelligentie of tevredenheid.
Symmetrische samenhang
Een verband tussen 2 variabelen waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen de te verklaren (afhankelijke) en verklarende (onafhankelijke) variabelen. Er wordt vastgesteld dat de 2 samenhangen, maar men laat in het midden of er een causaliteit tussen zit.
Causaal effect
Het effect van een onafhankelijke variabele op een afhankelijke variabele, waarbij een oorzaak-gevolgrelatie wordt verondersteld.
Lineair effect
Het effect waarbij een verandering in de onafhankelijke variabele altijd een zelfde verandering in de afhankelijke variabele teweeg brengt.
Additiviteit
Het idee dat de effecten van verschillende onafhankelijke variabelen op de afhankelijke variabele afzonderlijk optellen, zonder onderlinge interacties.
Niet-lineair effect
Hierbij wordt verandering in afhankelijke variabele ten gevolge van eenzelfde verandering in onafhankelijke variabele gradueel groter of kleiner.
Interactie-effect
Een asymmetrische samenhang waarbij de combinatie van twee of meer onafhankelijke variabelen een causaal effect uitoefent op de afhankelijke variabele.
Bivariate causale structuur
Een structuur waarin slechts 2 variabelen zijn betrokken in een oorzaak-gevolgrelatie.
Schijnbare causaliteit
Een situatie waarin 2 variabelen gecorreleerd lijken, maar waarbij een derde variabele de werkelijke oorzaak is.
Indirecte causaliteit
Een relatie waarbij een onafhankelijke variabele invloed uitoefent op een afhankelijke variabele via een tussenliggende variabele (mediator).
Suppressie van samenhang
Een situatie waarin een variabele een andere relatie verzwakt of maskeert, waardoor het onderliggende verband moeilijk zichtbaar is.
Convergente causale structuur
Een situatie waarin meerdere variabelen invloed uitoefenen op 1 afhankelijke variabele.
Multicollineariteit
Een situatie in meervoudige regressie waarbij 2 of meer onafhankelijke variabelen sterk gecorreleerd zijn, wat de interpretatie van de regressie bemoeilijkt.
Meervoudige regressie
Een regressiemodel waarin meerdere onafhankelijke variabelen worden gebruikt om de variatie in een afhankelijke variabele te verklaren.
Dummy-regressie
Een regressieanalyse waarbij categorische variabelen worden omgezet in dummy-variabelen (0 of 1) om opgenomen te worden in het model.
T-test
Een statistische toets die bepaald of het gemiddelde van 2 groepen significant van elkaar verschilt.
F-test
Een statistische toets die wordt gebruikt in variantieanalyse en regressie om te testen of een model significant beter past dan een eenvoudiger model.
Logistische regressie
Een regressiemodel voor binaire afhankelijke variabelen, waarbij de kans op een bepaalde uitkomst wordt gemodelleerd.
Multi logit model
Een uitbreiding van logistische regressie waarbij de afhankelijke variabele meer dan 2 categorieën heeft.