FM Flashcards
Financiële architectuur
Deze term wordt gebruikt voor het financieel systeem, want hiermee worden niet alleen het samenspel van de instrumenten, markten en instituties gevat, maar ook de toezichtstructuur. Financiële architectuur ontstaat niet spontaan maar door de tussenkomst van de mens.
Schuld
Financiële plicht tegenover een ander.
Interest
De vergoeding die wordt ontvangen voor het uitlenen van geld en die betaald wordt door degene die het geld leent.
Ruil
Een deal waaruit men een voordeel tracht te halen, meestal met vreemden.
Handel
Het uitwisselen van producten tussen twee partijen tegen directe of uitgestelde betaling.
Persoonlijke eigendom
Het recht van een rechtssubject om over een zaak te beschikken en anderen van deze beschikking uit te sluiten. De recht hebbende van het eigendom wordt hierbij de eigenaar genoemd.
Vermogen
Het totale bezit aan geld, goederen, rechten en vorderingen na aftrek van verplichtingen.
Vermogensopbouw
Het bezit aan geld, goederen, rechten en vorderingen opbouwen.
Urbanisatie
Een concentratie van mensen in een gebied dat de daar levende populatie ecologisch gezien niet kan onderhouden
Territoriale soevereiniteit
Het recht van een bestuursorgaan om het hoogste gezag uit te oefenen zonder dat verantwoording is verschuldigd aan een ander orgaan betreft het gebied van een staat.
Sociale stratificatie
Het indelen van groepen mensen in maatschappelijke lagen, waartussen een ongelijkheidsverhouding bestaat.
Belastingen
Door de overheid opgelegd aan belastingplichtigen, zonder dat er een directe tegenprestatie van de overheid tegenover staat.
Lange-afstandshandel
Goederen die niet nodig waren voor het dagelijkse gebruik worden geïmporteerd en verworven door de elite.
Tellen
Getallen in een oplopende volgorde opnoemen.
Boekhouding
Het vastleggen van de financiële feiten van een persoon, een bedrijf of (overheids)instelling.
Schrift
Een systeem om taal grafisch weer te geven.
Contracten
Een schriftelijk vastgelegde overeenkomst tussen twee partijen. Daarin staan afspraken waar beide ondertekende partijen zich aan moeten
houden
Geld
Betaalmiddel in handen van het publiek, onder te verdelen in chartaal en
giraal geld.
Lenen
- Geldlening waarbij er rente over de af te lossen som moet worden betaald aan de uitlener of kredietverschaffer.
- Lenen van een goed houdt in dat iemand een goed aan een ander ter beschikking stelt, zonder dat daarvoor een vergoeding
verschuldigd is.
Risicospreiding
Het aanhouden van aandelen in verschillende bedrijven en - of
verschillende bedrijfstakken of beleggingsvormen, om het risico van koersfluctuaties te beperken.
Verzekeringscontract
Een overeenkomst tussen een verzekeraar en een verzekeringsnemer,
waarin de rechten en plichten van beide partijen worden vastgelegd.
Bodemerij
Een lening die een zee vervoerder aanging om een zeereis te kunnen financieren. Bijzonder was dat de lening niet hoefde te worden
terugbetaald als het schip en/of de lading verloren gingen.
Goederengeld
Het idee van goederengeld is om een activum te kiezen dat niet enkel als rekeneenheid kan gebruikt worden, maar ook als een opslagmiddel (store
of value) en als een ruilmiddel (medium of exchange).
Munthuis
Een munthuis of munt is een instelling waar munten worden geslagen.