Sporttraumatologie Flashcards

1
Q

Wat zijn de basisanatomische verschillen kind en adolescent?

A
  • articulair kraakbeen dikker
  • groeischijven (weker dan bot): blessuregevoelig
  • apophyse: blessuregevoelig
  • groeispurt: blessuregevoelig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke letsels komen voor bij immature atleten?

A
  • groeigebonden
  • overbelastingsletsels
  • acute trauma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tarsale coalitie: wie?wat?aanpak?

A

Bij late tieners, contactsporten
vergroeiing voetwortelbeentjes (door initieel trauma of overbelasting) wat vage last geeft en verminderde mobiliteit achtervoet (neiging tot platvoeten, meer pijn bij inversie, verminderde varus hiel in teenstand)
RX/CT/MR, zooltherapie, ev. chirurgie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Osgood-Schlatter: wie? wat? aanpak?

A

8-16j
Apophysitis, osteochondrose/tractieletsel TT > bilaterale pijn TT, meer bij lopen/springen
RX, echo (fractuur groeikern), symptomatisch behandelen
Stretching Qceps vermijden, geen NSAID’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Patellapeestendinopathie

A

Minder frequent bij kinderen

Denk aan reuma en verborgen infectiehaard (gebit, sinussen, schimmelnagel…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sinding Larsen Johansson: wat? symptomen? aanpak

A

Patellapeestractielaesie/apopphysitis patellae
Geeft pijn onderpool patella, meer bij springen/trappen
Symptomatische aanpak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Osteochondritis dissecans knie: wie?wat?symptomen?Therapie?

A

30% bilateraal, jongens>meisjes, piek <12j
Avasculaire necrose subchondraal bot door microtraumata of eenmalig macrotrauma
Aspecifieke pijn, blokkering/doorzakking, rotatiebeweging
<12j conservatief beleid, >20j heelkunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wilson test

A

knie 90°, interne rotatie tibia, trage extensie knie, pijn bij extensie rond 30° flexie, pijn verdwijnt bij externe rotatie knie > Osteochondritis dissecans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Plica synovialis: oorzaken? symptomen? kliniek?aanpak?

A

O:tieners, na stomp trauma/pivoteringstrauma, repetitieve knie flexie/extensie (roeien, zwemmen (fietsen))
S: pijn patella 1cm mediaal, klikkend gevoel, uitgelokt door trappen/squatten
K: Painful arc 30-60°, mediaal van patella boven gewrichtspleet
A: stop uitlokking, ijs, cortisoneinfiltratie, ev. artroscopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mondor Disease

A

=posttraumatische tromboflebitis (v. thoracica lateralis, v. thoracoepigastrica)
verdwijnt spontaan na 6w

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bornholm’s disease

A

=Devil’s grip, pleurodynie
spasme intercostale en diafragmamusculatuur na infectie
prodromi 1-10d, scherpe pijn lat thorax en hypochondrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Paget von Schrötter syndroom

A

inspanningstrombose v. subclavia

RF: weinig slaap, dehydratatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Arteriële endofibrose

A

vooral bij fietsers/roeiers, a. iliaca externa
Normale duplex, geeft claudicatioklachten bij supramax inspanning
Best kort na pijn angioMR
R/vitB1 en B6, chirugie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ACNES

A

neurovasc vaatbundel T7-12

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Corneairritatie: O?S?D?R?

A

O: vv (zand, kledij, nagel)
S: fotofobie, pijn, zanderig gevoel
D: fluoresceine, co <24u
R: topische AB??, pijnstilling, steriele zalven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Brandwonden oog

A

R/systemische analgetica, topische corticoïden

chemisch: kalk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hyphema:R?complicaties?

A

R/activiteiten beperken, halfzittend slapen, topische cortisone en antifibrinolyticum
Complic: glaucoom, recidief, ijzerneerslag cornea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Therapie bloemkooloor

A
  • ijs
  • aspiratie bloed (bij mislukking open drainage)
  • 24u sportverbod +5-7d drukverband
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Zwemmersoor: O?R/?

A

O: Bacterie/schimmel, aantasting beschermflora, grampositieven vervangen door gramnegatieven en fungi
R/ AB, cortisone, opletten met oordruppels, 3% boorzuur of 5% hibitane met isopropylalcohol, pijnstillers, NSAID

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Instructie zwemmers tegen otitis

A
  • Oren drogen na zwemmen/oorplug
  • geen wattenstokken
  • geen zeep in oren
  • aluminiumsubacetaat om ph te neutraliseren
  • babyolie ter protectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Aanpak anterieure epistaxis

A
  • Ijs
  • 1’ dichtknijpen
  • zilvernitraatstick/elektrocauterisatiepen, soms compressie met stelpende watten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Aanpak posterieure epistaxis

A
- Hoofdelevatie, pakking watten, neuskatheter (niet snuiten <24u), co na 2-3 d (uitsluiten septumhematoom)
Ernstige: 
- 10-15' wattenstaaf
- inpakken petroleumjelly en joodgaas
- stop fysieke activiteiten
- co na 2 weken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Gevaar posterieure epistaxis

A

Sinusitis, otitis media, verstopte eustachiusbuis, druknecrose nasale mucosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

4 zaken om eerst uit te sluiten bij urgentie

A

1) Hypoxie
2) Spanningspneumothorax
3) Tamponade
4) Ernstige hypovolemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

ATMIST

A

Age, Time, Mechanisme of injury, Injuries, vital Signs, Treatment given

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

AMPLE

A

Allergie, Medications, Past medical history, Last meal, Events surrouning injury

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Canadian CT head rule

A
  1. GCS<15 (2u na trauma)
  2. Skullfraactuur
  3. Schedelbasisfractuur
  4. 2 of meer braken
  5. > 65j
  6. Amnesie 30’ of meer
  7. Gevaarlijk mechanisme
    > of biomarker S-100 beta
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Epiduraal hematoom

A

a. meningea media (vaak tgv os temporale #)

Zelden >60j, 2 episodes bewusteloosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

DD triggerpoints gluteus max. en medius

A

Glut max: heupflexie beperkt door pijn

Glut med: adductie beperkt door pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Innervatie m. gluteus medius

A

Inferieur tak n. gluteus sup (L4-L5-S1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Kehr sign

A

gerefereerde pijn via n. phrenicus (schouderpijn), vaak miltruptuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Triad of death

A
  • Hypothermie
  • Acidose
  • Coagulopathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Tijdens welke gooifase ontstaan de meeste schouderletsels?

A
  • Arm cocking

- Arm deceleration

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Welke spieren zijn de glenohumerale endoratoren?

A
  • Pectoralis Major
  • Latissimus dorsi
  • Subscapularis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

ER at risk vanaf

A

> 130°

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Sulcus sign

A

Bij trekken aan arm, naar beneden, is er subluxatie te induceren thv SA-ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

SICK scapula

A

(Burkhart)
Scapulaire malpositie, loslaten Inferomediale rand scapula, Coracoïd pijn, malpositie en scapulaire dysKinesie, (dropschouder)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Dead arm syndroom

A

pijn en ongemak bij gooien, minder snelheid. Typisch op einde late cocking en overgang acceleration (plots doodvallen schouder)
Type 2 SLAP laesion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

KO SLAP 2

A
  • Drukgevoelige bicepsgoot
  • Speed’s test
  • O’Brien
  • Jobe relocation test
    Controle ganse keten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

N. Suprascapularispathologie

A

Radix C5-6, door tractie(hypothese)

  • Suprascapulaire notch > SS, IS
  • Spinoglenoidale notch > IS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Revalidatievolgorde schouderletsel tennis

A

1) Stabilisatie scapula (SA, UT)
2) Positionering arm (deltoid)
3) stabilisatie humeruskop (RC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Fases bovenhandse strekworp

A

Wind up, stride, arm cocking, arm acceleration, arm deceleration

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Pathologische schouderROM

A

> 5° verschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Pathologische spierkracht schouder

A

> 10% verschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

In welke fases meeste blessures bij tennis?

A

Cocking, acceleration

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Welke pathologie vooral bij hamerslingeren?

A

Schouderluxatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Welke pathologie vooral bij discuswerpen?

A

RC pathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat is het vetpercentage normale vrouw?

A

20-25%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat is het vepercentage vrouwelijke topsporter?

A

<17%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Waarom vrouwen vaker VKB scheuren?

A
  1. Valgusmaneuver (onvoldoende absorptie kracht door spieren)
  2. Quadricepsdominantie
  3. Vaak 1-benige landing
  4. Zwaartepunt naar lateraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Female athlete triad (RED-S)

A

Minder energiebeschikbaarheid, osteoporose, menstruele ontregeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Russel’s sign

A

Callus op PIP’s (ikv RED-S)

53
Q

Wat is goede energiebalans?

A

> 30kcal/kg vvm/d over

54
Q

Cardiovasculaire verschillen tijdens zwangerschap

A

HF stijgt, SV stijgt, BV stijgt

! BD stabiel

55
Q

Wanneer heropbouw sport na zwangerschap?

A

4-6w (keizersnede te bespreken)

56
Q

Baux-score

A

% verbrand opp (vanaf 2e graad) + leeftijd patiënt (>140 niet levensvatbaar)

57
Q

Vanaf wnr vocht geven bij brandwonden?

A

20%

58
Q

Organisatie rampen

A

(foto)
overnamepunt > triagepunt: kleine noria
regulatiepunt > hospitaal: grote noria

59
Q

Patellaluxatie: wat? behandeling?

A

Altijd laterale luxatie
R/ volledige kniestrekking
nabehandeling kortdurende extensie-immobilisatie om MPFL te laten genezen

60
Q

NEXUS criteria

A

= exclusiecriteria voor beeldvorming CWZ

  • Geen focaal neurologisch deficit
  • Geen drukpijn over middellijn
  • GCS 15
  • Geen intoxicatie
  • Geen ander letsels die door pijn afleiding kan veroorzaken
61
Q

Behandeling type A0 Magerl

A

compressieletsel

R/Analgesie, geen immobilisatie

62
Q

Behandeling type A1 Magerl

A

Wedge compressie

R/ Analgesie, korset 6-12w, RX na 3d, 2w, 6w

63
Q

Behandeling type A2 Magerl

A

Split

R/ Analgesie, korset, bedrust, consult spinaal chirurg

64
Q

Behandeling type A3 Magerl

A

incomplete burst

R/ Analgesie, korset, bedrust, consult spinaal chirurg

65
Q

Behandeling type A4 Magerl

A

Complete burst

R/ Analgesie, korset, bedrust, consult spinaal chirurg

66
Q

Behandeling type B1 Magerl

A

Transosseuse tensieband disruptie

R/ Analgesie, korset, bedrust, operatief

67
Q

Behandeling type B2 Magerl

A

Posterieure tensieband disruptie

R/ Analgesie, korset, bedrust, operatief

68
Q

Behandeling type B3 Magerl

A

Hyperextensie

R/Analgesie, korset, bedrust, operatief

69
Q

Behandeling type C Magerl

A

Displacement/dislocatie

R/ Analgesie, korset, bedrust, operatief

70
Q

Aanpak Gustillo II

A

(geen stripping periost, <10cm)

AB profylaxe, reductie, co neurovasculaire status, steriel verband tot op OK

71
Q

Aanpak Gustillo IIIB

A

(geen bedekking meer) AB profylaxe, weke delen bedekken (bij voorkeur <5d)

72
Q

Tetanusvaccinatie >20j geleden

A

Propere wonde: 2 dosissen met 6m tussen

Vuile wonde: idem + Ig

73
Q

Tetanusvaccinatie 5-10j geleden

A

Propere wonde: ok

Vuile wonde: 1 dosis

74
Q

Tetanusvaccinatie 10-20j geleden

A

Propere wonde: 1 dosis

Vuile wonde: idem + Ig

75
Q

Graad1 enkeldistorsie

A

Lichte stretching ATFL, lichte zwelling, geen hematoom
R/ herstel 1-2w
Geen instabiliteit: snel sporthervatting

76
Q

Graad 2 enkeldistorsie

A

Zwelling en hematoom, ruptuur ATFL, mankende gang

R/ herstel 2-6w

77
Q

Graad 3 enkeldistorsie

A

Functionele en structurele instabiliteit
Diffuse zwelling en hematoom
Ruptuur ATFL, CFL, ant kapsel, tibiofibulair lig
R/ herstel 1-3m

78
Q

Wanneer MRI bij enkeldistorsie?

A
  • Belangrijk mediaal hematoom

- Blijvende klachten na 4 maand

79
Q

Welke zenuwen mogelijks achteraf beschadigd na enkeldistorsie?

A
  • n. suralis
  • n. peroneus superficialis
  • n. peroneus profundus
80
Q

Behandeling stabiele enkeldistorsie graad 2 en 3

A

2-7d erna: optrainen glut medius, proprioceptie en evenwichtsoefeningen
1-12w: isotone/-kinetische oef, proprioceptie, loophervatting
(chirurgie bij instabiliteit)

81
Q

Fractuur os trigonum

A

Shepherd’s fractuur

82
Q

Graad 1 middenvoetdistorsie

A

Lisfranc lig sprain

R/ 6w gips

83
Q

Graad 2 middenvoetdistorsie

A

Lig ruptuur, 2-5mm diastase

R/ Operatief

84
Q

Graad 3 middenvoetdistorsie

A

Lig ruptuur, 2-5mm diastase, hoogteverlies longitudinale boog
R/ operatief (Myersonclassificatie bij verplaatsing)

85
Q

Lig Bifurcatum

A

Dorsaal calcaneocuboid lig en calcaneonaviculair lig

86
Q

Osteochondritis dissecans talus

A
Meestal mediaal
na inversietrauma (50-90%), niet traumatisch jongens 10-20j
87
Q

Berndt en Harty classificatie

A

OD talus

  1. compressie/impactie
  2. partieel loskomen
  3. compleet loskomen KB met correcte positie
  4. verplaatsing
  5. necrotisch deel (radiolucent defect)
88
Q

Inflammatoire pijn, kliniek

A

pijn in rust, zeer gevoelig bij aanraken, niet perse opgezet

89
Q

Ontstaan pathologische pees

A
  • Normale pees
  • reactieve tendinopathie(meer ECM, PG, geen neurovasculaire veranderingen)
  • tendon dysrepair (toename collageen en PG, dysorganisatie ECM, toename neurovasculair)
  • degeneratieve tendinopathie (apoptose, neovascularisatie)
90
Q

Kennedy tendinopathie stadia

A

AP tendinopathie

  1. Pijn na activiteit
  2. Pijn begin en na activiteit
  3. Pijn begin, tijdens, na activiteit
  4. fase 3 + mindere prestatie
91
Q

Voorkeursoefeningen bij tendineuze dysrepair en degeneratie.

A

Excentrische (VAS5, pijn moet weg zijn volgende morgen)

92
Q

Medicatie die AP ruptuur kan veroorzaken

A

Cortisone, anabole steroïden, fluoroquinolones (tot 6m na inname!)

93
Q

Conservatieve aanpak AP ruptuur

A

3w equinus positie, 3w neutraal, 3w dorsiflexie

94
Q

Complete ruptuur tibialis posterior, kliniek

A
  • Rigide platvoet
  • Progressief eversie achtervoet
  • post. impingement
    Stadium 3
95
Q

Eckert en Davis classificatie

A

Peroneale instabiliteit
1° Ret per sup afgescheurd
2° Ret per sup afgescheurd met fibreuze riggel
3° Ret per sup afgescheurd met botfragment

96
Q

Zenuw geprikkeld bij morton neurinoom

A

N. dig plantaris

97
Q

Unhappy triad

A
  • Mediale meniscusletsel (3)
  • MCL (1)
  • VKB (2)
98
Q

Steinmanntest

A

Meniscustest
Knieflexie 90°, geforceerde exorotatie: pijn med GS (med. meniscus), geforceerde interne rotatie: pijn lat GS (lat meniscus)

99
Q

Helfet sign

A

Meniscustest

Normaal bij extensie TT in lijn met laterale boord patella. Bij meniscus# > TT blijft thv middelijn

100
Q

Apley test

A

Buiklig 90° flexie, rotatie met compressie

herhalen met tractie: pijn>lig letsel, geen pijn>mensicusletsel

101
Q

Andersontest

A

zoals McMurray maar 1 grote beweging. Knie 45° flexie. Positief als GS knarsend gevoel.

102
Q

Wanneer krachttrainingstarten na meniscectomie?

A

Fase 4: starten bij 80% ROM (isometrisch, -toon, -kinetisch)

103
Q

Fase 3 na meniscectomie

A

Progressieve gewichtsbelasting: max 2w krukken

104
Q

revalidatie meniscushechting (~transplantatie)

A

4w extensiebrace, daarna 2w tot 60°, 2w tot 90°, vanaf 8w postop brace afbouwen

105
Q

Mechanisme VKB#

A
Geforceerde valgusstress
Hyperextensie knie (kan ook AKB#)
106
Q

Pivot test

A

VKB

Extensie+IR+valgusstress fibula > extensie naar 30° flexie

107
Q

Revalidatie na VKBherstel

A

2w brace -10°, 2w brace 0-90°
Week 5-6: Brace afbouwen, krukken weg, gesloten ketenoef
Week 10: isokinetische krachttraining

108
Q

Aanpak AKB#

A

Geïsoleerd: conservatief (lange revalidatie)
6w brace 20°, geen hamstringoefeningen!
Gecombineerd: chirurgie <3w

109
Q

Q active test

A

AKB#
Heup 45°, knie 90°
Q laten aanspannen, ant shift >2mm tibia

110
Q

Bezenuwing biceps femoris

A

Caput longum: n. ischiadicus tibialis

Caput brevis: n. ischiadicus peroneus communis

111
Q

Wanneer risico spierblessure adductoren?

A

adductoren/abductoren <80%

112
Q

Criteria sporthervatting bij contractie geïnduceerd letsel

A

1) Pijnvrij
2) Bewegingsuitslag gewrichten en spieren goed
3) Voldoende kracht (<10% verschil)
4) Goede functionaliteit

113
Q

Piek DOMS

A

24-72u

114
Q

Risicofactoren inspanningsgebonden rabdomyolyse

A
  • Hypokaliëmie (zweten)
  • Inspanningsgebonden astma
  • Vermoeidheid voor inspanning
115
Q

Diagnose inspanningsgebonden rabdomyolyse

A
  • Labo: Kalium (hyper/hypo)
  • Myoglobine urine
  • Echo/NMR+gadolinium
116
Q

7P’s compartimentsyndroom

A

Pijn, toename pijn bij Passieve stretching, Palpatiepijn, Paresthesieën, Palor, Parese/paralyse, Pols gedaald

117
Q

Intracompartimentele drukmeting

A

Nl 5-8mmHg, >35mmHg: neurovasculaire compressie

118
Q

Zenuw anterieur compartiment onderbeen

A

n. peroneus profundus

119
Q

Pedowitz criteria

A

Chronisch compartimentsyndroom

  • Rustdruk > 15mmHg
  • Tijdens inspanning > 35 mmHg
  • Na inspanning > 30 mmHg
  • 5’ na inspanning > 20 mmHg
120
Q

CAM-heup

A

Femurprobleem (kraakbeenschade)

121
Q

PINCER-heup

A

Acetabulair probleem (labrumletsel > meer symptomen !C-sign)

122
Q

Oorzaken CAM

A
  • Idiopatisch
  • Ontwikkelingsstoornis
  • Traumatisch
  • Pediatrische stoornis: Perthes, slipped capital epiphyse
  • Iatrogeen: osteotomie
    Ezelsbrug: ITOPI
123
Q

Oorzaken PINCER

A
  • Idiopatisch
  • Ontwikkelingsstoornis vb. retroversie acetabulum (cross over sign)
  • Traumatisch
  • Iatrogeen
124
Q

Wie CAM?

A

Sportieve jongen 20j

125
Q

Wie PINCER?

A

Middle-age sportieve vrouw

126
Q

Beeldvorming CAM

A

Bekken Face + Dunn view > alfa angle, sfericiteit femurkop, offset head neck

127
Q

Beeldvorming PINCER

A

Bekken Face > Cross over sign, Ischial sign projection

128
Q

Meniscectomie revalidatiefases

A

0: preoperatieve periode
1: onmiddellijk postoperatieve periode
2: ROM
3: progressieve gewrichtsbelasting
4: krachttraining
5: functionele oefeningen (gesloten keten)
6: sporthervatting

129
Q

Volgorde oefeningen na meniscectomie

A

Isometrisch tot 80% ROM pijnvrij > isotoon > isokinetisch > gesloten keten