Radiologie Flashcards

1
Q

Maximale laterale resolutie

A

1-5mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Axiale resolutie

A

0,2-2mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Reverberatie

A

multipele reflectie tussen 2 reflectoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Anisotropie

A

geluidsgolf op schuin opp slechts beperkte weerkaatsing naar sonde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fraunhofer

A

Divergentie geluidsbundle op grotere diepte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kleurendoppler

A

rood: naar transducer
blauw: weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Intrasheat subluxatie type A

A

Peroneus brevis en longus intact, verschuiven tov elkaar

brevis normaal tegen bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Intrasheat subluxatie type B

A

Peroneus brevis: longitudinale split en tenovaginitis

Peroneus longus: verplaatst zich naar voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Complicaties spierscheur

A

littekenvorming
spieratrofie (vervetting)
spierhernia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Morell lavalée

A

lokale zwelling huid. (loslating subcutaan weefsel van spierfascia door tangentiele krachtinwerking) meestal geen bloedinfiltratie maar vochtopstapeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Complicaties crush trauma

A
  • Myositis ossificans
  • Seroma collectie
  • Calcific myonecrosis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vanaf welk stadium kraakbeenletsels te zien op beeldvorming

A

II (fissuring <50% kraakbeendikte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stadium IIa OD

A

cyste in subchondraal bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stadium IIb OD

A

partiële loslating osteochondrale lesie stabiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pivot shift trauma

A

Flexie/valgus/ER

  • Elongatie VKB en ruptuur
  • Elongatie MCL
  • Inklemming meniscus lateralis (soms ook medialis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

O’Donoghue

A

=unhappy triad

handteken pivot shift trauma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Mechanisme patellaire dislocatie

A

flexie + IR bij gefixeerd onderbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Thigh splints

A

Chronische avulsie distale aanhechting adductoren met partieel losstrippen periost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wanneer best echo

A

na 12-48u na letsel (vochtopstapeling maakt letsel duidelijker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Heupaandoeningen 20-30j

A

snapping hip, kapselletsels, osteoïd osteoma

ezel: SOK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Heupaandoeningen 30-50j

A

avasculaire necrose, BME, synoviale problematiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Heupaandoeningen 50-60j

A

artrose, peritrochanteritis, subchondrale insufficiëntiefracturen
Ezel: SAP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Heupaandoeningen >60j

A

occulte fracturen, metastase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Laterale heupimpingements

A

trochanteritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Anterieure heupimpingements

A

subspine, iliopsoas, meralgia paresthetica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Posterieure heupimpingements

A

ischiofemoraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Alfahoek CAM

A

> 50°

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

CE-hoek heupdysplasie

A

<20°

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Spinter’s fracture

A

Apohysiolyse SIAI

30
Q

Zenuw meralgia paresthetica

A

n. cutaneus femoralis lateralis (L2-3)

31
Q

Ischiofemoraal impingement

A

m. quadratus femoris (1/3 bilateraal)

32
Q

obliquusinsufficientie (sportershernia)

A

interne obliquus, rectus abdominis/pyramidalis strain

33
Q

Origo rechte kop rectus femoris

A

SIAI

34
Q

vochtuitstorting schouder

A

meer verdacht voor letsel GH gewricht dan voor bicepspees zelf

35
Q

Laag IV cuff

A

Coracohumeraal ligament

36
Q

Cresentzone

A

perifeer deel waar laag afwezig is (1cm)

37
Q

Afstand humeruskop en acromion

A

6mm (minder verlies supraspinatus)

38
Q

RC

A

supra/infraspinatus, teres minor, subscapularis

39
Q

Graad 1 RCscheur

A

Retractie tot lateraal acromion

40
Q

Graad 2 RCscheur

A

Retractie subacromiaal

41
Q

Graad 3 RCscheur

A

Retractie tot mediaal van acromion

42
Q

Goutallierclassificatie

A

RCscheuren obv vetinfiltratie

0: geen
1: fatty streaks
2: vet < spier
3: vet=spier
4: vet> spier

43
Q

Panner’s disease

A

avasculaire necrose volledig capitelum elleboog (geen OD)

44
Q

Cubitaal tunnelsyndroom

A

n.ulnarisinklemming, soms door hypertrofie spierbuik

45
Q

pronator teressyndroom

A

n. medianusinklemming=window washersyndroom (hypertrofie pronator teres)

46
Q

radiaal tunnelsyndroom

A

n. radialis inklemming (~kliniek tenniselleboog)

47
Q

1e polsloge

A

abd pollicis longus (de quervain), extensor pollicis brevis

48
Q

2e polsloge

A

ext carpi radialis brevis en longus

49
Q

3e polsloge

A

ext pollicis longus

50
Q

4e polsloge

A

ext dig, ext indicis proprius

51
Q

5e polsloge

A

Ext digiti quinti

52
Q

6e polsloge

A

ext carpi ulnaris

53
Q

Polscyste

A

scafolunair ligament

54
Q

Meniscofemorale ligamenten

A

posterieur: lig van Wrisberg
anterieur: lig van Humphrey

55
Q

Anterieure opp laag knie (lateraal)

A

ilitibiale tractus, gerdy’s tuberkel

56
Q

Posterieure opp laag knie (lateraal)

A

superficiale deel biceps femoris, fibula

57
Q

Anterieure middelste laag knie

A

quadriceps retinaculum

58
Q

Posterieure middelste laag knie (lateraal)

A

patellofemorale ligamenten, LCL

59
Q

Diepe laag knie (lateraal)

A

laterale gewrichtskapsel

60
Q

Posterolaterale hoek

A
  • LCL
  • Fabellofibulair ligament
  • Lig arcuatum
  • Popliteofibulair ligament
  • Schuin popliteaal ligament
61
Q

Segond fractuur

A

Avulsiefractuur laterale zijde prox tibia (vaak geassocieerd met VKB)

62
Q

Classificatie stressfracturen

A

Fredericson (prox tibia)

1: periosteale oedeem
2: BME (T2)
3: BME (T1)
4: Fractuurlijn

63
Q

Anterieur compartiment onderbeen

A
  • Tib anterior
  • ext Hallucis longus en digitorum
  • Peroneus tertius
  • Peroneus longus en brevis
64
Q

Posterieur compartiment onderbeen

A
  • Tib posterior
  • Flexor hallucis longus
    > neurovasculaire tibialis loge
  • Flexor digitorum longus
65
Q

Mortise opname

A

RX voet 15° IR

66
Q

Weber A

A

Dwarse fractuur fibula door inversie of IR talus

67
Q

Weber B

A

Schuine fractuur thv syndesmose door eversietrauma, exorotatie talus

68
Q

Weber C

A

proximale fractuur door eversietrauma met ruptuur syndesmose

69
Q

Lauge-Hansen

A

Instabiliteitsclassificatie Weber fracturen

70
Q

Anterieur impingement enkel door:

A
  • AiTFL (Bassett’s ligament)
  • Laterale groeve
  • ATaloFL