Spieraandoeningen Flashcards
oorzaken van aandoeningen ruggenmerg
- ziekten die hersenen ook aantasten
- multiple-sclerose
- bloedingen & infarcten vb: a. spinalis anterior-syndroom
- abcessen & traumata
- infectieuze, post-infectieuze of post-vaccinale myelitis - meer specifiek ruggenmerg
- extrinsieke druk door cervicartrose
–> vit B12 tekort door maagoperaties of kopertekort
- hereditaire of verworven degeneraties
- ruimer neurodegeneratief beeld vb: SCA spino-cerebellaire ataxieën & HSP hereditaire spastische paraparesen = zuiver ruggenmerg & erfelijk - ruimte-innemende processen
- spinale atrioveneuze malformaties = cluwen van aders aan ruggenmerg
–> goed behandelbaar maar moeilijk aantoonbaar
- extrinsieke & intrinsieke tumoren
kliniek van ruggenmerg letsel
- symptomen
- sensibele uitval = 1-3 niveaus onder letsel
- motorische = op niveau = testen door segmentale spiertesten
- indien volledig boven C3 = uitval van ademhalings musculatuur
- ernst van medullaire letsels = ASIAIS american spinal injury association impairment scale - acuut spinaal letsel
- initieel spinal shock
- hypotone paralyse met areflexie
- volledig verlies van alle gevoelsmodaliteiten
- uitval van autonome functies = ileus, impotentie, blaashypotonie, oedeem & gestoorde tempratuurregeling - 1 of meer weken
- geleidelijk opkomende letsels
- spastisch beeld met hyperreflexie
- spastische blaas
- neiging tot contractuur
- flexor spasmen
- babinski-tekenen
belangerijke spieren om het niveau van spinale lesie te bepalen
- BL
- C5 = elleboog flexoren m. biceps brachii
- C6 = pols extensoren m. extensor carpi radialis & brevis
- C7 = elleboog extensoren m. triceps brachii
- C8 = vinger flexoren m. flexor digitorum profundus
- T1 = abdutoren van pink m. abductor digiti minimi - OL
- L1-2 = heupflexoren m. iliopsoas
- L3 = knie-extensoren m. quadriceps femoris
- L4 = dorsiflexoren van de enkel m. tibialis anterior
- L5 = longe extensoren van de teen m. extensor hallucis longus
- S2 = plantaire flexoren van de enkel m. gastrocnemius & soleus
ASIAIS
American Spinale Injury Associatione Impairment Scale
- A compleet
- geen motroische & sensorische functies in S4-5 dermatoom
- gevoeligheid anaal slijmvlies
- contractie anale sfincter bij manueel onderzoek - B onvolledig
- sensibiliteit intact
- verlies van motoriek onder niveau letsel & tot dermatoom S4-5 - C onvolledig
- motoriek intact
- belangerijskte spieren hebben een score onder 3 - D onvolledig
- motoriek intact
- meeste spieren hebben boven 3 - E normaal = motoriek & sensoriek normaal
therapeutische aspecten in acute fase
- medicamenteus = hoge dosissen methylperdnisolone
- management
- blaas = intermitterende katheterisatie om de 4u
–> blaadinhoud onder de 450ml
- darm = obstipatie - preventie
- doorligwonden = regelmatige houdingsveranderingen, draaien in bed & aangepast matras type
- contracturen = (nacht)spalken & passieve bewegingen
–> vooral enkels, polsen, vingers & schouder abductie - psychische begeleiding van patiënt en familie leden
therapeutische aspecten in chronische fase
- hulpmiddelen
- rolstoel
- orthopedische-
- computer- - prognose
- afh van ernst & niveau van letsel
- motorische & senisbele status in eerste maanden regelmatig herevalueren
- fysische revalidatie hieraan aanpassen
therapeutische aspecten bij partiele/volledige letsels
- volledige letsels
- boven T9 = bijna geen kans op recuperatie
- lager = hogere kans
–> T12 of lager = 20% herwint mogelijkheid in heupflexoren & knie-extensoren
- door overlappende vaatzones - partiele letsels
- veel betere prognose
- meeste herstel binnen 6 maand
complicaties bij spinale letsel
- autonome dysreflexie of hyperreflexie
- pulmonaal
- vooral bij hogere letsels
- DVT
- vaak onbetrouwbare & laattijdige diagnose van tromboflebitis = oppervlakktige VT
–> ontbreken van pijnklachten - heterotope ossificatie
- beenvorming in weke doelen = gewrichte, pezen & spieren
- vorming van posttraumatische syrinx = syningomyelisch syndroom veroorzaken
–> weefsel dat verwaterd & cyste vormt -
flexorspasticiteit
- meestal na spinale shock
- therapie = medicatie & fysisch
- ernstige medicatie resistente gevallen = intratecale pomp
–> vooral nut voor OL spasticiteit
autonome complicaties bij spinale letsel
- voorkomen
- meestal boven T6
- hevige prikkel onder letsel geeft reactie
- uitlokkende factoren zijn blaasuitzetting & darmdilatatie - symptomen
- hypertensie
- zweten & roodgezicht
- piloerectie = kippevel
- kloppende hoofdpijn - therapie
- patient rechtzetten
- verhogen van hoofduiteinde
motorneuron ziektes
- ALS
- polio & post-polio
- SMA spinale musculaire atrofie
SMA
- algemeen
- 1/ 6.000 tot 100.000 geborenen
- baby pia
- mutatie in SMN1-gen survival motor neuron
- autosomaal recessief
–> 2e meest frequente recessieve ziekte na cyctische fibrose - types
- type I = Werdnig-Hoffman
- type II - III = Kugelberg-Welander
- type IV = late onset
types SMA
- type I = Werdnig-Hoffman
- begin voor 3m
- 50% overlijden binnen 7m
- hypotonie & hypo/areflexie
- diffuse spierzwakte proximaal > distaal
- tonggascicultaties maar faciaal & oculair onaangetast
- failure to thrive
- respiratoir insufficiëntie - type II - III = Kugelberg-Welander
- II = voor 18m, III = na 18m
- II = rolstoel gebonden met spierzwakte OL > BL
- III = zelfstandig staan met scoliose
–> rolstoel gebonden op oudere leeftijd
- areflexie - type IV = late onset
- pas na 20j
- medicatie zorgt voor stabiel houden conditie
- niet curatief
aandoening van spinale wortels & perifere zenuwen
- monoradiculopathie
- plexopathie
- brachiale plexopathie
- lumbosacrale plexopathie - mononeuropathie
- van BL
- van OL - polyradiculoneuropathie
- Guillian-Barré-syndroom
- CIDP chronisch inflammatoire demyeliniseerde polyneuropathie - polyneuropathie
typische patronen in denervatie van spieren
- EMG
- bepalen van type I & II
- slechte bezenuwing = fibrillatie van enkele zenuwen
- meer = fasciculaties tot krampen
- myopathie = geen reactie
–> kan lijken op denervatie door necrotisch weefsel - grootte van vezels
- groep van erg atrofische vezels = denervatie
- omliggend door hypertofische vezels = compensatie - verdeling van vezels
- normaal = type I & II door elkaar
- bij reinnervatie in groepen bij elkaar
monoradiculopathie ooraken & symptomen
- oorzaken
- degeneratieve wijziging van wervelzuil
- compressie van wortel door osteofyten of discushernia
- bulging = uitpuilen neer ventraal maar geen symptomen
- infecties
- tumoren - algemeen klachten
- hernia = vooral laag cervicaal of lumbaal
- zenuw altijd vernoemd naar onderliggende wervel = C8 - gevolgen
- radix = veranderingen in dermatoom of myotoom van radix
–> grote overlap
- dorsale radix = irritatie zorgt voor schietente/brandende pijn over dermatoom gebied
- ventrale radix = parese van spieren myotoom
–> areflexie of hyporeflexie - uitgelokt/verergerd
- persen
- niezen & hoesten
- uitrekkende manoevres = tekenen van Lasègue & Bragard
monoradiculopathie diagnose & therapie
- diagnose
- klinisch vermoeden
- CT of NMR-scan
- EMG - acute therapie
- bij motorische uitval
- overgaan naar urgente chirurgische laminextomie met (partiële) wegname van discus & opvulling met autologe botenten
- zeer gelokaliseerde & beperktere discushernia = vervanging door prothese - conservatieve therapie
- bijna altijd
- relatieve rust
- NSAID & antifilammatoire farmaxca
- aangepaste positionering
- ijs- & warmte behandeing
monoradiculopathie therapie gevolg
- positief antwoord na 4 weken = kinesitherapie
- stabiliteit wervelzuil
- flexibiliteit bevordering
- rugschool voor secundaire preventie - negatief antwoord
- doorgedreven investigaties
- infilteren = kuur met cortisone preparaat, corticoïden & lokale anesthetica
- NSAID voortzetten
- cervicale tractie
monoradiculopathie bij bejaarden
- oorzaak
- lumbaal spinaal kanaalstensoe
- deels aangeboren & deels verworven = artrose & ligament hypertofie - klinisch
- diagnose = klinische & EMG tekenen van polyradiculair lumbosacraal lijden
- klagen van radiculaire pijnen
- gevoelstoornissen tijdens stappen - therapie
- houding = rust & vooroverbuigen
- chirurgie = ernstige gevallen
monoradiculopathie BL
- C5
- pijn = nek & schouder
- sensibele uitval = laterale bovenarm
- motorische uitval = deltoideus, exorotatoren arm & pols palmair flexie
- reflex-uitval = biceps - C6
- pijn = laterale arm & dorsale bovenarm
- sensibele uitval = laterale boven & onderarm, 1&2e vinger
- motorische uitval = arm pronatie & pols palmair flexie
- reflex-uitval = biceps - C7
- pijn = dorsale voorarm
- sensibele uitval = 3&4e vinger
- motorische uitval = elleboog extensie, vinger & pols flexoren & extensoren
- reflex-uitval = triceps - C8
- pijn = mediale voorarm & hand, 5e vinger
- sensibele uitval = zelfde als pijn
- motorische uitval = intrinsieke spieren van hand
- reflex-uitval = geen
monoradiculopathie OL
- L3
- pijn = lage rug bilateraal, anterolateraal dij & kuit
- sensibele uitval = knie & mediaal been
- motorische uitval = knie-extensie
- reflex-uitval = knie-pees - L4
- pijn = lage rug bilateraal, laterale dij & anterolaterale kuit
- sensibele uitval = lateraal dij, dorso-mediaal voet & grote teen
- motorische uitval = dorsiflexie van voet & teen
- reflex-uitval = geen - L5
- pijn = lage rug bilateraal, achterkant dij & lateraal voet
- sensibele uitval = laterale voet, voetzool & kleine teen
- motorische uitval = heupextensie, plantair flexie voet & teen
- reflex-uitval = achillespees
hoge brachiale plexopathie
- algemeen
- proximale
- C5-6
- chronisch = atrofie van bovenarm & schoudergordelspieren - uitval
- motorische = abductie, exorotatie, flexie elleboog & supinatie
- sensibel = lateraal schouder & lateraal bovenarm - oorzaken
- trauma
- tumorale infiltratie
- druk op schouders door gewicht
- neuralgische amyotrofie = Parsonnage-Turner syndroom
lage brachiale plexopathie
- algemeen
- distale
- C8-T1
- chronisch = atrofie van voorarm & hand - uitval
- motorisch = vingers & pols
- sensibel = okselholte, voorarm & hand - oorzaken
- trauma & verlossing
- pancoast-tumor = tumor in bovenste longhoek
- radiotherapie
- thoracic outlet-syndroom met cervicale rib
andere plexopathie
- parsonnage-turner-syndroom
- eerst hevige pijn voor 2-3 weken
- overgaan naar pijn & uitval
- scapula alata
- andere aangedane spieren & progrnose = erg wisselend - lumbosacrale plexopathie
- lumbaal L1-L4 = iliopsoas, adductoren & quadriceps
- sacraal L5-S3 = gluteaal & dorsale loge onderbeen
- cauda equina syndroom - oorzaken van lumbosacral plexopathie
- trauma
- zwangerschap & partus
- radiotherapie
- retroperitoneal & kleinebekkenbodem tumoren
- DM - diabetische amyotrofie
- radiculoplexoneuropathie = alles aantasten