Anamnese & onderzoek motoriek Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

KNO algemeen

A
  1. KNO voor kinesitherapeuten
    - symptomen objectiveren
    - impact dagelijks funcitoneren bekijken
    –> stoornisniveau & activiteiten niveau van ICF
    - herevalutatie nadien
  2. onderdelen
    - begin van consult
    - anamnese
    - inspectie
    - lichamelijk onderzoek
    - opbouwen van personelijke relatie met patiënt en/of mantelzorg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

begin van consult

A
  1. inleiding aan patiënt
    - kennis maken met elkaar
    - functie binnen organisatie uitleggen
    - reden van consult & verder verloop uitleggen
  2. eerste infromatie verzamelen
    - administratieve gegevens
    - hulpvraag
  3. aandachtspunten
    - praten kan moeilijk zijn door spraak, taal, cognitieve & gedragsstoornissen
    - veel achtergrond infromatie bij KNO
    –> medische voorgeschiedenis, beelvorming, andere onderzoeken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

anamnese

A
  1. patiënten spoor
    - welke beperkingen ervaren
    –> binnen zelfde pathologie veel verschillen in beperkingen
    - hoe omgaan met beperkingen = illnes beliefs
    - oorzaak van aandoening
    - verwachting van kine
    - eigen rol binnen revalidatie
  2. therapeuten spoor
    - meer specifieke beperkingen op verschillende ICF niveaus
    - ook persoonlijke & externe factoren
  3. specifieke terminologie van patiënt
    - non-verbale signalen: impulsief, ontremd, apathisch, altijd naar 1 kant kijken, hallucinaties, …
    - ook opletten voor aspecten die patiënt verzwijgt vb: verslavende middelen & incontinentie
    - vaak aanpassing van terminologie & tempo
    - heteroanamnese = anamnese met parter of verzorger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

lichamelijk onderzoek

A
  1. continu onderzoek
    - wat patiënt kan & hoe deze beweegt
    - zoveel mogelijk observeren ook wanneer niet bewust
    - verschillende posities & transfermogelijkheden hier tussen
    - functionele activiteiten vb: omkleden & drinekn
  2. aandacht voor
    - typische houdingen
    - abnormale motorische patronen
    - tonusverdeling
    - symmetrie
    - aangezicht
    - manier van reagere, gedrag en planning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

abnormale bewegingen

A
  1. onderzoek
    - ongemerkt & spontaan
    - in rust & uitvoeren van willekeurige bewegingen
    - toenemen of afnemen bij stress of sluiten van ogen
    - vb: armen voor zich/in lucht, knopen sluiten, pincetgreep, …
  2. abnormale bewegingen
    - synergieën
    - dyskinesieën
    - ataxie
    - chorea = plotse snelle bewegingen
    - athetose = continue trage bewegingen
    - tremor
    - fibrillaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bewustzijn algemeen

A
  1. definitie
    - reageren op prikkels van omgeving
    - audtief, visueel & tactiel
    - kijken naar helderheid van bewustzijn
  2. grove graden van bewustzijn
    - wakker
    - somnolent = slaperig & te wekken door aanspreking
    - sopor = diepe slaap maar nog te wekken
    - coma
  3. glasgow coma scale = EMV-score eye motor verbal
    - evuatie van 3 aspecten
    - actief openen ogen
    - motorische reactie
    - verbale reactie
    - som van score op 15
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Glasgow coma scale

A
  1. E = actief openen van ogen
    - 4 = spontaan
    - 3 = alleen na aanspreken
    - 2 = alleen na pijnprikkel
    - 1 = niet
  2. M = motorische reactie
    - 6 = opvolgen van opdrachten
    - 5 = afwering van pijn
    - 4 = terugtrekken van pijn
    - 3 = flexie van arm op pijn
    - 2 = extensie van arm op pijn
    - 1 = geen reactie
    –> pijn = pinch in trapezius
  3. V = verbale reactie
    - 5 = helder & georiënteerd
    - 4 = verwarde conversatie maar volledige zinnen
    - 3 = inadequate spraak = losse woorden
    - 2 = enkel geluid geven
    - 1 = geen geluid geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

LMNL

A

lower motor neuron leasie

  1. letsel
    - vanaf motorische voorhoorncel
    –> zenuw vanuit ruggenmerg/cauda equina
    - tot neuromusculaire overgang
  2. symptomen
    - slappe verlamming = hypotonie
    - hyporeflexie
    - atrofie
  3. voorbeeld = dropvoet
    - UMNL wortelletsel = radiculopathie vb: discus hernia L4-L5
    - LMNL perifeer zenuwletsel van n. fibularis = trauma of compressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

UMNL

A

upper motor neuron leasie

  1. letsel
    - centrale motorische neuronen
    - axon van tractur corticospinalis
  2. symptomen = syndroom spasticiteit
    - hypertonie
    - hyperreflexie
    –> buiten shockfase bij spinale & cerebrale letsels: hypotonie
    - gestoorde bewegingspatronen
  3. voorbeelden
    - CVA = infarct of bloeding
    - MS multiple sclerose
    - dwarsleasie
    - traumatisch hersenletsel
    - CP cerebral palsy
  4. acuut opsporen CVA
    - persoon ineens verward
    - test van Barré = beide armen voor zich: 1 arm zakt & gaat naar pronatie
    - test van Mingazzini = beide knieën in flexie houden: 1 zakt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

spiertonus

A
  1. definitie
    - graad van weerstand
    - bij passief bewegen van extremiteiten
    - patiënt moet bij onderzoek ontspannen zijn
  2. normale tonus
    - weinig of geen weerstand
    - patiënt volgt automatisch & vloeiend mee
  3. hypertonie
    - spasticiteit
    - rigiditeit
  4. hypotonie
    - vooral bij LMNL
    - acute van UMNL = spinale & cerebrale shockfase
    - abnormale vermindering van spanning
    - geen meebeweging van patiënt = slap & zwaar lidmaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

spasticiteit

A
  1. definitie
    - letsel van corticospinale baan = UMNL
    - snelheidsafhankelijke weerstand bij passieve beweging
    - door verhoogde rekreflex of hyperreflexie
  2. syndroom
    - vooral in flexoren van BL & extensoren OL
    –> anti-zwaartekracht spieren
    - spasmen = onvrijwillige aanhoudende spiercontracties
    - clonus = onvrijwillige ritmische contracties door verhoogde rekreflex = cyclus
    - knipmesfenomeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

test van spasticiteit

A
  1. test
    - eerst langzame beweging = test voor normale & pijnvrije ROM
    - snelle beweging = rekreflex testen
    –> deze weerstand voor test
    - vermindering van spacticiteit na meerdere herhalingen
    - verschillende spieren van distaal naar proximaal testen
    - voorspelling aangedane spieren afh van pathologie = uni of bilaterale test = spieren vermelden
    - vermelden van te testen spieren
  2. OL
    - enkel = enkel PF
    –> met en zonder rol!
    - knie = flexie & extensie
    - heup = flexie, extensie (enige in zijlig), ad & abductie
  3. BL
    - vingers & pols = flexoren & extensoren
    - elleboog = flexie, extensie, supinatie & pronatie
    - schouder = ad-, abductie & endorotatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

mAS

A

modified Ashworth Scale

0 = geen tonus toename

1
- lichte toename in spiertonus
- plotse weerstand gevolg door ontspanning of minimale weerstand

1+
- licht verhoogde weerstand
- plotse weerstand gevolgd door licht verhoogde weerstand
- over maximaal 50% van de baan

2
- matig verhoogde spiertonus
- beweging is makkelijk uitvoerbaar

3
- ernstig verhoogde spiertonus
- moeilijke passieve beweging

4
- passief bewegen in vrijwel onmogelijk
- gefixeerde stand in flexie of extensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

rigiditeit

A
  1. hypertonie
    - extrapiramidaal letsel
    - verhoogde weerstand over volledige baan
    –> zowel agonisten als antagonisten & axiale spieren
    - passieve beweging
  2. types
    - lodenbuis = gelijkmatig verhoogd
    - tandrad = korte & schokkende wisselingen
  3. MDS-UPDRS-schaal
  4. rotatie test
    - axiale rigiditeit
    - patiënt ontspannen
    - schouders roteren
    - kijken naar bewegen van armen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

MDS-UPDRS-schaal

A

movement disorder society unified parkinon’s disease rating scale

0 = afwezig
1 = onbeduidend of enkel aanwezig indien geactiveerd door activatiemanoeuvre
2 = waarneembaar zonder activatiemanoeuvre & volledige ROM gemakkelijk te bereiken
3 = uitgesproken zonder activatiemanoeuvre & volledige ROM moeilijk te bereiken
4 = ernstig zonder activatiemanoeuvre & geen volledige rom

aandachtspunten
- test van nek, BL & OL
- beide zijden vergelijken
- onvoorspelbare passieve beweging uitvoeren met rek van spier = geen anticipatie
- als niet voelbaar = activatiemanoeuvre
–> andere opdracht waardoor patiënt niet bewust kan ontspannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

te testen bewegingen voor hypertonie

A
  1. algemeen
    - 1 keer zonder & 1 keer met afleidende bewegingen
    - aanmoediging van beweging = alle aandacht van patient op activatie manoevre
    - kan allemaal in zit
  2. axiaal
    - axiale rotatie test
    - nek bewegingen
  3. BL
    - schouder
    - elleboog
    - kunnen gelijktijdig getest worden
  4. OL
    - heup
    - knie
    - kunnen gelijktijdig getest worden
17
Q

spierkracht

A
  1. algemeen
    - parese = krachtsvermindering
    - paralyse = totale verlamming
    - hemiplegie, quadriplegie, diplegie of paraplegie
    - MRC bij LMNL
  2. MRC-schaal = manual muscule testing
    - 0 = geen contractie & geen beweging
    - 1 = contractie voelbaar/zichtbaar maar geen beweging
    - 1+ = minder dan 1/2 beweging mogelijk als de zwaartekracht is uitgeschakeld
    - 2- = meer dan 1/2 beweging mogelijk als de zwaartekracht is uitgeschakeld
    - 2 = volledige beweging als de zwaartekracht is uitgeschakeld
    - 2+ = minder dan 1/2 beweging mogelijk tegen de zwaartekracht
    - 3- meer dan 1/2 beweging mogelijk tegen de zwaartekracht
    - 3 = antizwaartekracht beweging
    - 3+ = heel lage weerstand
    - 4 = de beweging kan uitgevoerd worden tegen enige weerstand van de therapeut
    - 5 = de beweging kan uitgevoerd worden tegen de maximale weerstand van de therapeut
18
Q

krachtmeting bij UMNL

A
  1. manuele spierrkracht testen
    - niet nuttig
    - vooral bij tonus probleem
    - motor units worden op inadequate manier gebruikt
    –> timing & sequentie abnormaal
  2. andere evalutatie
    - observatie tijden taken
    - transfer zit-stand
    - bedmobiliteit
    - reiken/grijpen
    - stappen
19
Q

testen van acute hemiparese

A

= bij CVA & UMNL

  1. test van Barré = BL
    - in zit met beide armen voor zich in supinatie
    - ogen toe
    - positief indien 1 kant zakken & pronatie
    - contralateraal van letsel
  2. test van Mingazzini = OL
    - in ruglig met benen in 90°90° positie
    - positief indien 1 kant zakken
20
Q

spinale reflexen

A
  1. verlengen van pees
  2. uitrekking van spierspoeltjes
  3. sensorische banen
  4. ruggenmerg
  5. schakeling naar interneuron
  6. schakeling naar motorische zenuw
  7. effecten
    - contractie agonist
    - relaxatie antagonist

normaal bewegen
- uitrekking van spierspoeltjes
- inhibitie door corticospinale baan

UMN laesie
- inhibitie van corticospinale baan valt weg
- hyperreflexie vb: clonus
- cerebrale/spinale shockfase = areflexie

LMN laesie
- letsel in reflexboog
- hypo/areflexie

21
Q

testen van reflexen

A
  1. uitvoering
    - algemene relaxatie
    - stretch door uitgangshouding of manuele voorspanning
    - op peesaanhechting met reflexhamer
    - reflex is onuitputbaar
    - als moeilijk = hoesten of jandrassik maneuver
    - links rechts vergelijken
  2. score
    - 0 = afwezig
    - 1 = zwak
    - 2 = duidelijk
    - 3 = sterk
    - 4 = zeer levendig
22
Q

te testen reflexen

A
  1. achillespees
    - segmentaal S1-2
    - perifeer = n. tibialis
  2. kniepees
    - L3-4
    - n. femoralis
  3. vingerflexoren
    - C8
    - n. medianus & ulnaris
  4. triceps
    - C7
    - n. radialis
  5. radialis
    - C5-6
    - n. radialis & musculocutaneus
  6. biceps
    - C5
    - n. musculocutaneus