sociale psychologie Flashcards
begrippen
sociale psychologie
wetenschappelijke studie van de invloed van anderen op onze gedragingen (gedachten en gevoelens)
sociaalpsychologen
- individuen verschillen van elkaar
- MAAR eigen individualiteit en uniekheid overschatten mensen
autoritaire persoonlijkheid
- eigenschappen:
1. aanvaarding van traditionele of conventionele waarden
2. bereidheid tot kritiekloze aanvaarding van autoriteitsfiguur
3. neiging om agressief te reageren tegen groepen die als bedreiging gezien worden door autoriteitsfiguur - ervaring wereld = bedreigend
- identificeren zich sterk met hun groep ter bescherming
conformisme
- ons gedrag voegen naar dat van de groep waar we (willen) behoren zonder directe oproep om dit te doen
- beïnvloedt door grootte groep, ambiguïteit van de situatie en mate van expertise die aan de groep werd toegeschreven
- redenen: aanvaarding en accuraatheid
gehoorzaamheid
- een reactie op een bevel
- meest rechtstreekse vorm van sociale beïnvloeding
- factoren die dit verminderen: verhuizing van experiment, leraar naast leerling + hand op schokplaat leggen, instructies via telefoon, afwezigheid van persoon die aandrong, aanwezigheid van persoon die weerstand bood aan proefleider
agentic shift
gaven verantwoordelijkheid voor hun eigen acties op en werden uitvoerders voor proefpersonen
(niet door eigenschap, maar door sociale omstandigheden)
groepsgedrag
mensen gedragen zich anders in groep dan alleen en vertonen gedrag die ze anders niet vlug zouden overwegen
deïndividuatie
- personen hun identiteit verliezen en als onderdeel van een massa gedragen (positief als negatief)
- verliezen verantwoordelijkheidsgevoel en waarden
- drie factoren:
1. verhoogde opwinding
2. anonimiteit
3. verminderde individuele verantwoordelijkheid
‘hive mind’
mening van een groep gevolg wordt zonder nadenken
omstanderseffect
hoe meer mensen getuige zijn van een noodgeval, hoe kleiner de kans wordt dat elk persoon afzonderlijk zal helpen
hulpvaardig
3 voorwaarden:
1. incident opmerken
2. voorval interpreteren als een noodgeval
3. zichzelf verantwoordelijk voelen om te helpen
sociale facilitering
wanneer de aanwezigheid van andere mensen een positieve invloed heeft op onze prestaties
sociale belemmering
wanneer de aanwezigheid van andere mensen een negatieve invloed heeft op onze prestaties
sociaal lijntrekken
wanneer bijdrage tot prestatie van een groep niet goed zichtbaar is en de persoon geen zorgen kan hebben over mogelijke kritiek
free-rider-effect
mening dat iemand anders van de groep zal het probleem oplossen
sucker-effect
mening dat ieder ander in de groep zich al een free rider gedraagt
affiliatiebehoefte
aangeboren motivatie om relaties aan te gaan en onderhouden
hechte relatie
- belangrijk
- wanneer iemand anders deel van onszelf wordt (gemeenschappelijke belangen, …)
eenzaamheid
- tekort in sociale relaties van zowel kwantitatieve en/of kwalitatieve aard
- niet gelijk aan alleen-zijn
- niet aan een affiliatiebehoefte voldaan wordt
sociale eenzaamheid
- te weinig relaties
- men heeft het gevoel niet geïntegreerd te zijn in een sociaal netwerk
emotionele eenzaamheid
- geen hechte relaties hebben
- men mist een hechte relatie
lichamelijke aantrekking
- de belangrijkste factor bij interesse van onbekende personen
- mooie mensen associëren we met goed scoren op andere positieve kwaliteiten + hun gedrag imiteren
nabijheid
- 2de belangrijke variabele bij relatie aangaan
- beschikbaarheid
- effect van loutere blootstelling (bij neutraal of licht positieve stimulus)
gelijkheid
- weinig evidentie bij complementariteitshypothese behalve bij DOMINANTIE (passieve partner) en NEGATIEVE eigenschappen (niemand wilt dit)
- gelijkheid in partner zoeken (bij altruïsme, consciëntieusheid en openheid in ervaringen) (minst bij neuroticisme)