De waarneming Flashcards
begrippen
gewaarwording
opname van stimulatie uit de omgeving door middel van de zintuigen
en vertaling van deze stimulus in het zenuwstelsel die door hersenen verwerkt worden in
- beelden
- klanken
- geuren
- smaken
…
waarneming
het interpreteren en bergrijpen van de gewaarwording
3 reden waarom het complex is:
1. het signaal dat in de hersenen aankomt is onvolledig –> ontbrekende info aanvullen en visuele beeld is te wazig
2. beelden zijn plat –> van tweedimensionaal naar driedimensionaal gaan
3. binnenkomend signaal van een voorwerp verandert voortdurend
visuele agnosie
agnosie = ‘niet kennen of herkennen’
gezichtsvermogen is intact, maar de gewaarwordingen niet meer zo georganiseer
vb.: meneer GL
perceptuele constantie
- belangrijk bij visuele waarneming
- constant houden van de perceptie van voorwerpen ondanks het wisselend retinale beeld
- fenomeen van gelijkblijvende voorwerpen ondanks voortdurende veranderingen
- belangrijke perceptuele constanties:
1. grootte
2. vorm
3. lichtheid
4. kleur
ze corrigeren onze gewaarwordingen en zorgen dat we de werkelijke vormen, groottes en kleuren zien
proximale stimulus
- geheel aan fysieke energie
- (dichtbij)
hoort bij constanties (meer verbonden)
distale stimulus
- object in de buitenwereld dat de fysische energie (proximale stimulus) produceert
- (veraf)
hoort bij constanties (minder verbonden)
heuristisch interpretatieproces
het visuele systeem de meest waarschijnlijke distale stimulus berekent op basis van veronderstellingen van de proximale stimulus
visuele illusies
soms verkeerde percepties –> wanneer de veronderstelling waarop het systeem zich baseert niet kloppen
interfacettheorie
- perceptie geeft geen realistisch beeld van de buitenwereld
- een beeld die ons in staat stelt om met de omgeving te interageren
laterale inhibitie
helpt ons prikkels van elkaar te onderscheiden vb.: zwarte letters en wit blad
speelt over een klein oppervlak va de fovea
hierdoor is het signaal in de hersenen duidelijker dan het signaal op de retina
bottom-up processen
- waarneming
- informatiestroom VAN de receptoren NAAR de hogere hersencentra
top-down processen
- waarneming
-informatiestroom NAAR de receptoren VAN de hogere hersencentra
hogere hersencentra
verantwoordelijk voor het herkennen en classificeren van de onderwerpen
perceptuele organisatie
het proces waarbij verschillende randen uit het retinale beeld gestructureerd worden in grotere gehelen die in een bepaalde relatie tot elkaar staan
twee onderscheidingen:
1. perceptuele groepering
2. figuur-achtergrondscheiding
perceptuele groepering
- samenvoegen van elementen uit de primaire schets tot grotere gehelen
- groeperingsprincipes:
1. gelijkheid
2. nabijheid
3. geslotenheid
4. goede voortzetting - helpen bij begrijpen van alledaagse visuele percepties
principe van groepering volgens gelijkheid
gelijksoortige elementen hebben meer kans om in eenzelfde eenheid gegroepeerd te zijn
principe van groepering volgens nabijheid
elementen die dicht bij elkaar liggen worden sneller in eenzelfde eenheid gezien
principe van groepering volgens geslotenheid
elementen die deel lijken te maken van eenzelfde gesloten voorwerp worden in dezelfde eenheid gestopt
principe van groepering volgens goede voortzetting
elementen die in elkaars verlengde liggen worden vaak gezien tot eenzelfde geheel
figuur-achtergrondscheiding
noodzaak om onderscheid te maken tussen een figuur en een achtergrond
- principes:
1. omsingeling
2. grootte
3. symmetrie
4. locatie
5. textuur
6. vorm
7. vertrouwdheid
omsingeling (figuur-achtergrondscheiding)
wanneer een gebied volledig omsingeld is door een ander gebied
grootte (figuur-achtergrondscheiding)
een klein gebied heeft meer kans om als figuur gezien te worden
symmetrie (figuur-achtergrondscheiding)
symmetrische gebieden hebben meer kans om een figuur te zijn