SI praktijk Flashcards
1
Q
SI-gewricht
A
- gewrichtvlak
- willekeurig
- veel richels & groeven
- passen op bekken & sacrum goed op elkaar
- lage congruentie door opp. willekeurigheid
- stabiliteit moet vanuit force closure komen - lig.
- lig. sacrotuberale & sacrospinale
- bij de dikste van lichaam
- sterk bezenuwd = bron van pijn
2
Q
biomechanica SI-gewricht
A
- algemeen
- as van rotatie = corpus van S2 ≈ SIPS
- nutatie = sacrum kantelt naar voor
- denutatie = sacrum kantelt naar voor - gekoppelde beweging
- nutatie = ilium draait naar posterior
- omgekeerd gekoppelt - bewegen naar flexie
- tegengestelde rotatie
- zorgt voor self-locking = stabiliteit
- verder bewegen = heup & wervels - bewegingen
- erg beperkt
- sacrum relatief tov. ilium
- meer beweging bij zwangerschap
- vanaf 50j = verbening lig = bekken zitten vast
3
Q
oorzaken van SI-betrokkenheid
A
- aandoeningen
- bechterew
- SPA
- sacro-ilitis = inflammatoir & reumatoide
- mechanische dysfunctie - prepartum
- zwaartepunt naar ventraal
- spierkorset rekt uit = krachtverlies
- laxiteit van lig
- leid vaak tot lumbopelvische klachten laatste weken - andere
- verkort been
- seksuele betrekking
- algemene hypermobiliteit
- trauma
4
Q
SI-betrokkenheid door trauma
A
- trauma
- val
- stoot
- hevige landing op 1 gestrekt been - sport
- wielrennen
- paardrijden
- voetbal & volleybal = explosieve kracht op bekken van hamstrings & adductoren
5
Q
pathologie van SI
A
- anamnese
- vermoeden
- pijn in Fortin-gebied
- gelateraliseerde pijn
- provocatie door drukpijn of trappenlopen - Fortin-gebied
- cirkel met diameter 10cm op bil
- vaak gepaard met uitstraling laterale zijde dij
- kan tot in enkel
- grote overlap met heup buiten tuberale pijn = niet bij SI - pathologie
- eerst DD met heup & lumbaal
- hypermobiel of hypomobiel bekken
- functionele instabiliteit vb: prepartum
6
Q
subluxatie van SI
A
- mechanisme
- subluxatie van bekkenhelft
- self-locking mechanisme is verstoord
- gevolg = pijn
- sacrum naar nutatie = ilium naar backward rotation - gevolg op spieren
- kanteling bekken = stretch op hamstrings
- deviatie acetabulum = exorotatie
–> overbelasting adductoren, sartorius & rectus femoris - gevolg op stijgende keten
- sacrale helling naar aangedane kant
- rotatie van L3-5 naar aangedane kant
- discale compresie
- stretch iliolumbale gewrichten
7
Q
mechanisme van houdingsafwijking
A
- rotatie van ilium
- door S2
- rotatie van acetabulum is hiermee gekoppeld = vorming van cirkel - afwijking in ruglig
- normaal = acetabulum op caudaal punt op cirkel
- backward rotation = acetabulum draait naar craniaal & dorsaal
- aangedane kant wordt korter - afwijking in langzit
- normaal = acetabulum op caudaal & dorsaal punt
- backward rotation = brengt terug naar punt zoals in ruglig
- aangedane kant wordt langer
8
Q
inspectie afwijking
A
- stand
- dorsaal is aangedane kant lager = SIPS & crista iliaca
- ventraal is aangedane kant hoger = SAIS
- exorotatie van heup
- dysfunctie van looppatroon - aandachtspunten
- ilium kan ook in forward rotation staan = alle bevindingen zijn dan omgedraaid
- testen zijn niet betrouwbaar = cluster nodig
9
Q
testen voor SI pathologie
A
- provocatie test
- testbatterij Van Der Wurff/Laslett
- indien negatief = bijna zeker SI uitsluiten
- hier mee starten
- andere testen = verfijnen van diagnose - functietests
- lage betrouwbaarheid
- Vorlauf
- Rücklauf-Gillet-Hipflexion
- hip drop - mobiliteitsonderzoek
- jointplay
- gapping test
- sprining test = ventrale & dorsale richting
10
Q
testbatterij Laslett 1
A
= volgorde
= alles voor 5sec aanhouden
- distraction
- ruglig
- met beide handen kruisen = op SIPS
- dorsolaterale druk
- distractie op SI-gewricht - thigh thrust = femoral shear
- ruglig
- 90° heupflexie + lichte adductie
- dan compressie geven naar posterior
- andere hand palpeert gewrichtspleet - compression = approximatie
- zijlig met heup & knieën gebogen
- ilium naar binnen duwen = lateraal op trochanter
- gebruik van onderarm x crista iliaca
–> craniale verstekt druk
11
Q
testbatterij van Laslet 2
A
- sacral thrust
- buiklig
- sacrum naar ventraal duwen - Gaenslen’s test = pelvic torsion
- beide benen in flexie in ruglig
- mate van flexie = normale lordose
- 1 been naar extensie laten zakken ≈ houding van Menell
- inductie van posterior rotatie in heterolateraal been
- lichte overdruk bij extensie been
12
Q
interpretatie van provocatietesten
A
- algemeen
- herkenbare pijn opwekken
- testen kunnen ook provocatief zijn voor heup = liespijn
- sens 91% = kunnen uitsluiten
- spec 83% - Laslett
- positief bij 2 positieve testen
- begin distraction & thigh thrust
- indien niet = toevoegen van testen via volgorde - Van Der Wuff
- sacral thrust wordt vervangen door Patrick’s/FABER
–> omwille van hoge provocatie lumbaal
- 3/5 positief
13
Q
functie testen
A
- Vorlauf
- armen naar grond
- palpatie SIPS
- indien self-locking in orde is = gelijke mate van beweging
- positief = SIPS beweegt sneller naar voor
–> door alreeds blokkage te hebben = meteen meebewegen idpv locking - Rucklauf-Gillet-test
- knie-heffen meer dan 90°
- bekken normaal naar posterior
- SIPS - S2 palpaeren = normaal SIPS zakken
- positief indien geen/minder zakken
- niet heel betrouwbaar door sterke spierbeïnvloeding - hipdrop
- normaal SIPS omlaag tov. S2
- hypomobiliteit = geen verschil
14
Q
positieve Vorlauf
A
- algemeen
- SIPS te snel naar craniaal
- komt vaak voor zonder klinische betekenis - oorzaken
- assymetrie SI-gewricht
- assymetrie bekkenhelften
- rotatie stand en/of torsie lumbale wervels
- beenlengte verschillen
15
Q
mobilteitstesten
A
- doel
- joint-play bepalen
- betrouwbaarheid is laag
- kan toch klinische meerwaarde geven - beoordelingscriteria
- beweging = ja/nee
- hoeveelheid beweging
- traject weerstand
- eindgevoel - testen
- gapping test = ilium naar posterior
- ilium anterior
16
Q
mobiliteits testen
A
- DD ventrale pijn gapping test
- adductoren insertie
- heuppathologie
- bursitis - DD gluteale pijn gapping test
- n. ischiadicus
- DD door SLR met adductie - ilium anterior
- buiklig
- kruisende handen
- craniale hand stabiliseert onderste heterolaterale kwadrant sacrum
- mobiliserende hand duwt homolaterale ilium
- ventro-laterale richting
17
Q
sensorimotorische controle onderzoek
A
- actieve SLR
- betrouwbare test over overdracht belasting wervelkolom & OL
- vermijdend vermogen ≈ excessieve mobiliteit symphysis pubis - evaluatie
- moeilijkheid observeren = stoppen van ademhaling
- moeilijkheid bevragen
- compensatie romp = bij geen letsel spiersysteem is er craniale rotatie zijde van SLR - bij moeilijkheden
- passief bilaterale compressie op SI-gewricht
- beide ossa illii naar mediaal
18
Q
therapie van SI
A
- passieve handelingen lumbaal
- dwarse rekkingen
- harmonische technieken
- oscillaties
- actieve aanpak - specifieke passieve mobilisatie technieken
- bij backward rotation = anterior ilium test
- bij forward rotation = posterior ilium test
19
Q
backward rotation mobilisatie
A
- houding
- buiklig
- tegenovergestelde zijde staan - uitvoering
- kruisende handen
- craniale hand stabiliseert onderste heterolaterale kwadrant sacrum
- mobiliserende hand duwt homolaterale ilium
- ventro-laterale richting - variant
- passieve extensie van been = net craniaal van knie
- lichte adductie - MET muscle energy technique
- isometrische heupflexie
- tijdens ontspannen = mobilisatie van ilium
20
Q
forward rotation mobilisatie
A
- houding
- ruglig
- heterolateraal staan - uitvoering
- heup naar 90°+ flexie & adductie
- knie tussen borstkast & schouderholte
- craniale hand = crista iliaca naar dorso-cranuaal duwen
- caudale hand = tuber ischiadicum in ventro-craniale richting - variant = MET
- actieve heupextensie
- tijdens extensie duwen