Anamnese Flashcards
1
Q
pijn vragen anamnese
A
- 70% van informatie voor diagnose komt uit anamnese
- GLOK
- gedrag = continu of intermittend
- locatie = waar & voor elke loxatie appart
- oorzaak
- kwaliteit = intensiteit, type, uitlokking, … - evidentie
- weinig wetenschappelijke evidentie naar type pijn & oorzaak
- vooral branderige pijn + neurologisch mogelijke regio = zenuwaantasting
- vooral cluster van bevindingen nodig - bodychart
- verschillende symbolen voor verschillende types pijn
- controleren van interpretatie tussen patiënt & jezelf
2
Q
gedrag van symptomen
A
- inflammatoire pijn
- inflammatoire stoffen worden continu aangemaakt
- normaal wash-out door bloed
- vanaf minder circulatie = opbouwen
- ontstaan van pijn - HNP hoesten niezen persen
- indicatie over irriteerbaarheid
- teken van allodynie = niet pijnlijke prikkel geeft pijnlijk antwoord
- niet altijd discus hernia = wel vaak voorkomen
- door verhoogde druk op wervelzuil
–> meer klachten indien alreeds irritatie - zadelpijn/anesthesie
- kleine bekken problematiek
- wij weinig effect op - andere
- provocatie & reductie
- dagritme
- flexie-gerelateerd
3
Q
irriteerbaarheid
A
- anamnese
- belang om hier al beeld over te krijgen
- afh van gedrag symptomen - gevolg op onderzoek
- te veel provocerende testen vermijden
- minder extreem provocaterend werken
- zorgt voor nadien extra pijn = alle opvolgende testen zullen vals-positief zijn
4
Q
klinische patronen op basis van anamnese
A
- degeneratief lijden
- acuut/hoog irriteerbaar patroon
- recurrente LBP = onaangepaste beweginstrategie
- neurologisch verhaal
- chronische LBP
- DD heup & SI-gewricht
5
Q
degeneratief patroon
A
- symptomen
- mechanisch patroon
- ochtendstijfheid
- bewegingsbeperkingen
- stamheid & beperkingen dominant op pijn
- lage scores van pijn - uitgebreidheid
- multi-directioneel & uitgebreid pijn & ROM beperking
- al voor een langere tijd aanwezig = voorgeschiedenis - provocatie
- vooroverbuigen = flexie-gerelateerd
- eindstandige/aangehouden bewegingen
6
Q
klinisch beeld van degeneratief patroon
A
- beeld
- ouder persoon
- lijden al dan niet bevestigd op beeldvorming
–> opletten met lage correlatie
- geen traumatisch ontstaan - degeneratie
- niet enkel leeftijdsgebonden
- belasting
- familiaal
- andere risicofactoren
7
Q
acuut/hoog irriteerbaar patroon
A
- mogelijke pathologie
- hernia discus
- facet
- myofaciaal - verloop
- variabele leeftijd
- starten als lokale pijn
- kan na enkele dagen grote/diffuse regio zijn
- onderscheid met flare-up of recurrent maken
–> patiënten linken episodes vaak niet aan elkaar - mechanisme = belasting/belastbaarheid
- acuut ontstaan = verkeerde beweging
- “iets in geschoten”
- belasting of belastbaarheid aanpakken afh wat nodig is
–> meestal combinatie
8
Q
acuut/hoog irriteerbaar patroon symptomen
A
- pijn
- mechanisch patroon
- in alle richtingen
- hoge pijnscores - antalgische houding
- protectieve spierspanning
- antalgische shift
- flexie houding
- onderscheid met gewoonte houding
–> corrigeren is erg pijnlijk
- meenemen in onderzoek voor reproductie van klachten
9
Q
recurente LBP
A
- voorgeschienis
- zoveel mogelijk gelijkenissen opsporen
- vaak weten wat provocerent is
- zelden idee over hoe blijvend onder controle houden
- ook vaak wel weten maar niet doen = onaangepaste bewegingstrategie
- vaak weinig lichaamsbesef, controle of kracht(uithouding) - pijn
- belastingsgebonden
- pijn voor lange termijn met pijnvrije episodes = NRS = 0
- laag tot gemiddelde pijnscores - provocatie/reudctie
- vaak langdurig statische houding of repitieve beweging
- reductie door dynamische activiteiten
10
Q
neurologisch patroon
A
- provocatie
- kan continu aanwezig zijn of houdingsgebonden
- uitgelokt door bewegingen lumbaal
- spontane pijn = prikkelonafhankelijk - pijn
- verstoorde nachtrust
- gemiddeld tot hogere scores
- elektrische pijn = tintelingen, schietende pijn, …
- tandpijn = pijn waar vaak mee wordt vergeleken - prognose
- vaak goede prognose
- 7-8w continu pijn onbehandeld
–> therapie verkort
11
Q
neurologisch patroon locatie
A
- verdeling
- uitstralen tot onder knie
- pijn in been is dominant op rugklachten
- meestal unilateraal
- oppassen bij centraal of bilateraal probleem - specifiek beeld
- neurologisch plausibel beeld
- perifere zenuw = mooi afgelijnd
- radiculair = groter & diffuser - L5-S1
- 95% van klachten
- overgang tussen flexibele = lumbale regio
- naar rigide = sacrale regio
- L5-wortel is aangedaan bij gelateraliseerde pathologie
- S1 of later bij centrale problematiek
12
Q
neurologisch patroon andere symptomen
A
- algemeen
- bijkomende symptomen zijn noodzakelijk voor anamnese
- schietende pijn is onvoldoende
- cluster = voorgeschiedenis, distale tintelingen, … - loss in function = hypobeeld
- effectief schade van neurologisch
- komt niet vaak voor bij kine = doorverwezen naar neuroloog
–> indien toch voorkomen = ook doorverwijzen
- veranderd gevoel in benen = voos/verdoofd
- krachtverlies = DD met pijninhibitie
- objectiveren door EMG = navragen - gain in function = hyperbeeld
- komt vaker voor bij kine
- geen schade
- irritatie van zenuw
- vb: lekkage van discus materiaal
13
Q
chronische patroon
A
- algemeen
- minder goede prognose
- overlap van vorige
- pijn is niet meer betrouwbaar
–> centrale sensitisatie missen in anamnese = heel veel willen testen maar is niet nodig
- volledig andere aanpak - verloop
- geen duidelijke ontstaan geschiedenis
- 3m+ aanwezig
- pijn houd langer aan dan normale fasen van weefsel herstel
- spontane opstoten - pijn
- laag tot gemiddelde pijnscores
- disproportionele klachten
- geen voorspelbare provocatie & reductie
- niet-mechanisch
- allodynie & hyperalgesie
14
Q
oorzaak van chronisch patroon
A
- oorzaak
- lange voorgeschiedenis van rugklachten
–> vaak meerdere labels & zorgverleners
- zelden structureel
- lage belastbaarheid = deconditionering
- sterke associatie negatieve gedachten of gevoelens
–> YFs maladaptieve psychosociale factoren - major life events
- failed back surgery
- medisch conflict
- trauma
15
Q
aanpak van chronisch patroon
A
- vragen lijsten
- HADS hospital anxiety & depression scale
- TSK
- CSI
- örebro - therapie
- oncontroleerbare klachten
- geen/inefficiënte reactie op pijnstilling
16
Q
DD met SIG
A
- traumatische oorzaak
- misstappen
- dashboard trauma
- eindstandige (sport)bewegingen
- val vanop hookte = landing op bekken of gestrekt been
- perinataal - localisatie
- Fortin regio ≈ bil
- posterolaterale dij - associatie
- sterke link lumbaal = myofasciaal, biomechanisch & lig.
- systeemaandoening met bekken klachten
- indeukingsfractuur sacrum/ilium bij OP
- RA
- SPA
- vasculaire insuffiëntie
17
Q
DD met heup
A
- locatie = 3 meest frequentie
- lies
- gluteaal
- mediale knie
- laterale pijn = niet echt heuppathologie - pijn
- uit te lokken met beenbewegingen idpv lumbaal
- degeneratief = beeld troubel
–> langdurig & samen met lage rug