schildklierhormoon synthese en pathogenese Flashcards

1
Q

hypothalamus- hypofyse schildklier as

A

hypothalamus maakt TRH aan.

THR stimuleert hypofyse voor om TSH af te geven

TSH stimuleert schildklier tot afgifte schildklierhormoon

schildklier produceert vnl inactief T4 en klein beetje actief T3.

T4 zorgt voor nega terugkoppeling naar hypothalamus en hypofyse

T3 heeft effect op hart, vet, bot en spier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

schildklier hormoon omzetting

A

schildklier bestaat uit follikels. Lumen gevuld met colloid, hier in zit thyroglobuline= bouwsteen T4

lever zet inactief T4 om in actief T3 door dejodering van een jodide vd buitenring

deze omzetting kan ook in hersenen, hypofyse en skeletspieren, in hersenen en hypofyse geeft T3 hierdoor ook nega feedback

als dejodering in de lever aan de binnenring, dan wordt T4 reverse T3, dit is inactief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

symptomen hyperthyreoidie

A

vermoeidheid, warmte intolerantie, overmatig transpireren, warme/vochtige huid, gewichtsverlies, snelle/onregelmatige pols, snelle darmpassage, nervositeit/gejaagdheid en tremor van vingers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

symptomen hypothyreoidie

A

vermoeidheid, koude intolerantie, gelaats- ooglidoedeem, koude/droge huid, gewichtstoename, langzame pols, obstipatie, geheugenverlie, depressie, hese/lage/trage spraak en haaruitval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

NIS

A

Natrium-jodide symporter

opname jodium aan basolaterale kant door NIS = secundair actief transport, neemt 2 Na mee. Na-K-ATPase zorgt voor gradient

gestimuleerd door TSH en laag jodide

geremd door hoog jodide –> minder NIS aanwezig= escape van Wolff-hcaikoff effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

penedrin kanaal

A

door deze transporter gaat jodide passief de thyrocyt uit aan de apicale zijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

jodering van tyrosine

A

In het colloid van schildklier zit een groot eiwit thyroglobuline (Tg)=

Er zijn een paar reacties waarbij steeds jodide wordt gekoppeld aan tyrosine, tyrosine zit in Tg molecuul

I- + H202 + 2H –> I+ + 2H2O (oxidatie)
I+ + Tyr –> MIT + H+
I+ + MIT –> DIT + H+

deze reacties worden allemaal gekatalyseerd door enzym TPO

DUOX levert waterstofperoxide

2x DIT aan elkaar= T4
dan 1 jodide aan de buitenkant weghalen –> T3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

secretie T4 (en T3)

A

TSH stimuleert:

endocytose van colloïd met daarin het gejodeerde thyroglobuline

vesicles fuseren met lysosomen, die Tg afbreken tot afzonderlijke aminozuren (hydrolyse)

Hierbij onstaat MIT, DIT en T4 en I

DEHAL dejodeert DIT en MIT–> I wordt hergebruikt

T4 wordt voor een klein deel omgezet in T3

door MCT8 transporter worden T3 en T4 afgegeven aan het bloed

99,7% zit gebonden aan eiwitten in bloed, alleen vrije fractie is werkzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

TSH signaaltransductie

A

TSHR: G-eiwit gekoppelde receptor

bij binding TSH stimuleert G-eiwit adenylaat cyclase en fosfolipase C

IP3, DAG, Ca en cAMP komen vrij

dit zorgt voor groei en poliferatie van thyrocyten en SKH synthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ziekte van graves

A

schildklier auto-immuun ziekte

antistoffen gericht tegen TSHR –> activeren receptor–> SKH synthese staat continu aan

ook de hele tijd groei en proliferatie–> hyperplasie schildklier–> struma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

effecten T3 in periferie

A

SKH grijpt in op kernreceptoren waar het zorgt voor een stimulatie of remming van genexpressie

beschikbaarheid T3 in doelwitcel afhankelijk van: productie schildklier, transport, metabolisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

afbraak SKH

A

dejodering wordt gedaan door bepaalde enzymen= dejodases

T4: 2 jodium atomen aan buitenring en 2 jodium atomen aan binnenring

dejodering binnenring T4–> inactief reversed T3

dejodering buitenring t4–> actief T3

dejodering binnenring T3–> inactief T2

dejodering buitenring rT3–> T2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dejodases

A

D1: activerend en inactiverend
T4–> T3
rT3 –> T2 (deze het meest)
lever, nier schildklier

D2: buitenring dejodase, locale T3 productie
T4–> T3 (deze het meest)
rT3–> T2
hersenen, hypofyse, bruin vet, schildklier, skelet spier

D3: binnenring dejodase
T3 en T4 inactivatie
T4–> rT3
T3–> T2 (deze het meeste)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly