Schadevergoeding Flashcards
Wat is het verschil tussen nadeelcompensatie en schadevergoeding?
Nadeelcompensatie > rechtmatige daad
Onrechtmatige daad > schadevergoeding
Wat zijn de eisen waaraan moet zijn voldaan om vordering op grond van onrechtmatige daad (schadevergoeding) tegen de overheid te doen slagen?
- Onrechtmatigheid
- Toerekenbaarheid
- Relativiteit
- Causaliteit
- Schade
- Eigen schuld en schadebeperkingsplicht
- Verjaring
Welke vraag moet gesteld worden bij de vereiste ‘onrechtmatigheid’?
Is de handeling onrechtmatig vanwege de schending van een (on)geschreven rechtsnorm?
- Onrechtmatige gedraging, art. [6:162 BW]: lid 2 noemt [3 gronden] voor onrechtmatigheid!
- Indien rechter een [besluit] heeft [vernietigd] is daarmee in beginsel de onrechtmatigheid van het besluit gegeven.
- Ook levert [vaststellen van bestuurswetgeving in strijd met geschreven (hoger) recht] een onrechtmatige daad op.
Let op: In veel overheidshandelen is er beleids- en beoordelingsvrijheid. Leidt tot terughoudende toetsing. Rechter toetst dan of overheid in redelijkheid tot de overheidshandeling heeft kunnen komen.
1) Onrechtmatigheid (art. 6:162 lid 1 BW)
- Hoofdregel: inbreuk op recht of i.s.m. wettelijke plicht of ongeschreven recht (=
in privaatrecht)
In het bestuursrecht:
1. Bestuursrechter vernietigt appellabel besluit
2. HR Van Gog/ Nederweert
- “Het nemen van een besluit dat ook wordt vernietigd = ook een onrechtmatige
daad”
Welke vraag moet gesteld worden bij de vereiste ‘toerekenbaarheid’?
Kan de handeling worden toegerekend aan de overheid?
- Art. 6:162 lid 3 BW.
- Bij vernietiging besluit is - naast onrechtmatigheid - ook toerekening gegeven.
- HR Van Gog/ Nederweert
- “Zelfs als het bo geen enkel verwijt betreft is het toerekenbaar als het besluit
later wordt vernietigd”
Welke vraag moet gesteld worden bij de vereiste ‘relativiteit’?
Strekt de geschonden norm tot bescherming van het belang van de benadeelde?
- Art. 6:163 BW > de geschonden norm moet strekken tot bescherming van de benadeelde en tegen de schade zoals de benadeelde die heeft geleden.
“Voor gedragingen die onrechtmatig zijn vanwege inbreuk op een subjectief recht of wegen een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijke verkeert betaamd, wordt aangenomen dat aan de relativiteitsvereiste is voldaan vanwege de aard van de onrechtmatige gedraging. Bij een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht dwingt het relativiteitsvereiste om te achterhalen wie de wettelijke norm beoogt te beschermen alsmede tegen welke soort schade het probeert te beschermen.
3) Relativiteit (art. 6:163 BW)
- “Geen schadevergoeding wanneer de geschonden norm niet strekt tot
bescherming tegen de schade zoals benadeelde die heeft geleden”
HR Duwbak Linda
- “Doel/ strekking van de geschonden norm + ieder individueel geval”
HR Tijdelijke illegale Amelandse Benzinepomp II
- “Kijken naar doel + strekking van norm”
- “Een bestemmingsplan = vaak rechtszekerheid”
Welke vraag moet gesteld worden bij de vereiste ‘causaliteit’?
Heeft de onrechtmatige handeling de schade veroorzaakt?
- Causaal verband tussen onrechtmatige overheidshandeling en schade benadeelde.
- Oftewel: conditio sine qua non-verband (csqn-verband)
- Art. 6:162 BW (dientengevolge)
Omvang schade: a.d.h.v. objectieve criteria:
- aard aansprakelijkheid
- aard gedraging
- aard schade
- mate van objectieve voorzienbaarheid
[Toerekening naar redelijkheid, art. 6:98 BW]
Arrest Biolicious
4) Causaliteit (art. 6:98 BW)
- “c.s.q.n”
HR Tijdelijke Amelandse benzinepomp I
- Geen od wanneer: “het bo ook een rechtmatig besluit zou hebben kunnen
nemen, dat dezelfde schade als gevolg zou hebben”
HR Biolicious
- “Het moet aannemelijk zijn dat het bo het rechtmatige besluit zou nemen”
Dan ontbreekt c.s.q.n
Wat houdt het arrest Bolicious in?
“Voor aannemen causaal verband, is het niet enkel voldoende dat het bestuursorgaan een rechtmatig besluit had kunnen nemen met dezelfde schade als gevolg, maar ook of het aannemelijk is dat het bestuursorgaan dit zou hebben gedaan”
Welke vraag moet gesteld worden bij de vereiste ‘schade’?
Is daadwerkelijk schade geleden die kan worden vergoed?
- Recht op vergoeding volledige schade, art. 6:162 BW (benadeelde moet bewijzen)
- Moet gaan om schade als in afdeling 6.1.10 BW:
1) Vermogensschade en materiële schade, art. 6:95 BW, art. 9:96 BW
2) Immateriële schade, art. 6:106 BW
3) Vertragingsschade (wettelijke rente), art. 6:119 BW, art. 6:120 BW
Als is beoordeeld dat er schade is, moet vervolgens worden beoordeeld of er voordeel is. Dit wordt verrekend > art. 6:100 BW
- Ook kan schadevergoeding worden beperkt door limitering van de vergoeding, art. 6:110 BW
- Of beperkt als gevolg van matiging door rechter, art. 6:109
5) Schade (art. 6:95 BW)
- Vergoeden: vermogensschade + immateriële schade
- Niet vergoeden: proceskosten + voordeel
Welke vraag moet gesteld worden bij de vereiste ‘eigen schuld en schadebeperkingsplicht’?
Moet de schade voor rekening van de benadeelde blijven vanwege eigen handelen of nalaten?
- Art. 6:101 BW
- Bij onrechtmatige besluiten is er sprake van eigen schuld, als de onrechtmatigheid van het besluit (mede) te wijten is aan de benadeelde, omdat deze niet of niet tijd de juiste gegevens en bescheiden aan het bestuursorgaan heeft overgelegd.
- Ook schending van schadebeperkingsplicht wordt gerekend tot eigen schuld.
Als de oorzaak van de schade voor een deel ligt in de handelingen van de benadeelde, wordt de schadevergoeding met dat deel verminderd.
6) Geen eigen schuld (art. 6:101 BW)
- Burger heeft schadebeperkingsplicht
vb: bouwen zonder vergunning
Wat houdt een schadebeperkingsplicht in?
Een schadeveperkingsplicht houdt in dat men maatrefelen moet nemen om de schade zoveel mogelijk te beperken nadat deze is ontstaan. Dit wordt gerekend tot eigen schuld.
Welke vraag moet gesteld worden bij de vereiste ‘verjaring’?
Is de verjaringstermijn van de vordering verlopen?
- Art. 3:310 BW
- Lid 1: in beginsel 5 jaar, te rekenen vanaf de dag waarop benadeelde bekend is geworden met de schade (voornamelijk zo bij feitelijke handelingen)
- Verjaring bij besluit: art. 8:93 Awb jo. 3:310 BW. Verjaringstermijn begint op de dag waarop:
1. De vernietiging van de schadeveroorzakende besluit onherroepelijk is geworden
2. Of het bestuursorgaan de onrechtmatigheid van het besluit heeft erkend
7) Geen verjaring (art. 3:310 BW/ 8:93 Awb)
- Bij een besluit, art. 8:93 Awb: bestuursrechter erkent of niet
- Bij een feitelijke handeling: moment van ontstaan schad
Stuiting van de verjaring: aansprakelijkstelling van Bo
Zie plaatje