Bestuursrecht algemeen Flashcards
Discretionaire bevoegdheid
Een discretionaire bevoegdheid is een bevoegdheid die enerzijds een bestuursorgaan (in het bestuursrecht) en anderzijds een rechter in meer of mindere mate de vrijheid toekent om in concrete gevallen naar eigen inzicht een besluit te nemen.
De discretionaire ruimte van een bestuursorgaan is onder te verdelen in beoordelingsruimte en beleidsruimte.
Rechter mag dan enkel marginaal toetsen.
Beoordelingsvrijheid vs beoordelingsruimte
Geen enkel gebruik van een publiekrechtelijke bevoegdheid is geheel vrij, maar steeds gebonden aan de regels van het recht. Met de termen ‘beleidsruimte’ en ‘beoordelingsruimte’ wordt wel hetzelfde bedoeld als voorheen met de termen ‘beleidsvrijheid’ en ‘beoordelingsvrijheid’.
Van beoordelingsruimte is sprake als het bestuursorgaan bij het nemen van een besluit vrij is om te beoordelen of aan de in de wet genoemde voorwaarden is voldaan. De rechter toetst de uitoefening van een bevoegdheid waarbij sprake is van beoordelingsruimte marginaal. In de regel vraagt hij zich dan af of het bestuursorgaan “in redelijkheid tot zijn oordeel heeft kunnen komen”.[2] In de wettekst moeten “vage termen” zijn opgenomen, wil men kunnen spreken van beoordelingsruimte.
an beleidsruimte is sprake als het bestuursorgaan vrij is om al dan niet van een bevoegdheid gebruik te maken.[2] In de wettekst wordt gebruikgemaakt van de woorden “kan” en “is/zijn bevoegd” om aan te geven dat sprake is van beleidsruimte. “De burgemeester is bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde.”
Marginale toetsing door rechter
met andere woorden: bij rechterlijke toetsing gaat het erom of het bestuursorgaan in redelijkheid tot een bepaalde beslissing heeft kunnen komen
Integrale toetsing
Volle toetsing